Selecteer een pagina

1 CAO

wel zo efficiënt

Algemeen

Doorbraak
Ik noem het niet voor niets ‘fatsoen’. De vrijheid van collectief arbeidsvoorwaardenoverleg is een groot goed. Juristen spreken van een fundamenteel recht. In die zin is 45% nog laag. Internationaal is dat recht al in 1949 vastgelegd door de eerbiedwaardige arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties, de International Labour Organisation (ILO) als een ambitie voor de hele beschaafde wereld. In Nederland kwam in de jaren tachtig van de vorige eeuw de doorbraak die voor de culturele sector van belang bleek. De ILO maakte in die jaren korte metten met het geschipper en geschutter van de Nederlandse overheid in wat we zijn gaan noemen de gesubsidieerde en gepremieerde sector: overal waar gesubsidieerd wordt of wettelijke collectieve verzekeringen worden uitgevoerd. Dat was een enorme sector geworden met wel 500.000 werknemers en de overheid bemoeide zich er regelrecht met de arbeidsvoorwaarden. De ILO vond dat dat niet kon. De Nederlandse overheid moest kiezen. Óf het werk wordt in overheidsdienst gedaan en dan zijn de werknemers ambtenaar met collectieve onderhandelingen met de overheid als werkgever. Óf het werk wordt particulier gedaan (al of niet ondersteund door de overheid), maar dan moeten de collectieve onderhandelingen vrij zijn – dit wil zeggen zonder inmenging van de overheid – en wel met die particuliere werkgever. De cultuur in Nederland in de hele gesubsidieerde sector, inclusief de gesubsidieerde culturele sector, was en is er één van particulier initiatief, dus daarmee was de keuze snel gemaakt: geen ambtenaren en dus collectief arbeidsvoorwaardenoverleg zonder inmenging van de overheid.

Bedrijfstak- of ondernemingscao?

Bij al dat vrije collectieve arbeidsvoorwaardenoverleg is het nog de vraag op welke schaal zich dit afspeelt. Het adjectief ‘collectief’ slaat namelijk alleen op de werknemerskant. Aan werknemerskant moet sprake zijn van een vereniging van werknemers, die het cao-overleg ook statutair moet hebben vastgelegd. Aan de werkgeverskant kúnnen meerdere werkgevers staan en dan leidt dat tot een bedrijfstak-cao. Maar de werknemers-organisatie kan zich ook beperken tot het onderhandelen met maar één werkgever. En dan wordt het een ondernemings-cao. In de culturele sector tellen we nu zo’n 15 bedrijfstak-cao’s en 25 ondernemings-cao’s. Bij cao’s denkt men vrijwel altijd aan bedrijfstak-cao’s. Maar dat hoeft dus helemaal niet. Het scheelt wel werk, zowel voor werkgevers als voor vakbonden, maar dat is niet het enige criterium. Net als de onderhandelingen op het Waterlooplein is ook collectief arbeidsvoorwaardenoverleg een spel, waar – zoals wij economen dat noemen – de schaarsteverhoudingen in tot uitdrukking komen. Binnen de grenzen van het fatsoenlijke heeft de ene werkgever daar meer voor ter beschikking dan de andere. Gezonde concurrentie heet dat. Bedrijfstak-cao’s – cao’s waar alle werkgevers in de betreffende bedrijfstak dezelfde arbeidsvoorwaarden moeten betalen – bannen de concurrentie op arbeidsvoorwaarden dus uit. Voor het fundamentele recht op vrije collectieve onderhandelingen hoeft dat dus niet. Maar als de overheid een sector als geheel ondersteunt, dan kan daaraan de wens worden verbonden dat de afzonderlijke gesubsidieerde ondernemers elkaar niet op arbeidsvoorwaarden gaan beconcurreren. Dat is de reden geweest voor een bedrijfstak-cao in het gesubsidieerde toneel en in de rijksgesubsidieerde musea: geen concurrentie op arbeidsvoorwaarden. ‘We werken allemaal in de BV Nederlandse kunst’. Dat idee. Een idee waar de orkesten zich overigens behoorlijk aan hebben onttrokken. Binnen de cao Nederlandse Orkesten bestaan drie verschillende categorieën orkesten. En het Koninklijk Concertgebouworkest heeft zich daar nog weer verder van gedistantieerd door er een eigen ondernemings-cao op na te houden.

Schaalvergroting?
De vraag naar de schaalvergroting in de culturele sector op het gebied van arbeidsvoorwaardenoverleg staat en valt derhalve met die afweging: is de concurrentie op arbeidsvoorwaarden tussen de verschillende werk-gevers gewenst of niet? Daarbij strijden morele gelijkheidsoverwe-gingen met efficiëntieoverwegingen (wie goed is, krijgt meer). Het denken in tijden van marktwerking duwt in de richting van concurrentie tussen verschillende gesubsidieerde werkgevers waardoor de slinger doorslaat richting ondernemings-cao’s. Wanneer de bewustwording van de publieke taak de overhand krijgt, zal de neiging in de richting van de bedrijfstak-cao’s gaan. Vooralsnog overheerst in de gesubsidieerde culturele sector de bevordering
van de marktwerking en is er eerder een neiging in de richting van ondernemings-cao’s dan in de richting van bedrijfstak-cao’s, laat staan het samenvoegen van enkele kleinere bedrijfstakken tot één grote.

Auteur: Berend Jan Langenberg is onderzoeker en adviseur arbeidsmarkt culturele sector gevestigd te -Amsterdam, tevens docent economische aspecten van kunst en cultuur aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (kemp.langenberg@worldonline.nl)

468

Reactie verzenden

Share This