Het is 2013 als er een idee opduikt in het stadskantoor van Bergen op Zoom. Dat idee lijkt simpel: een pilot om medewerkers de ruimte te geven om op opdrachtbasis voor verschillende afdelingen te werken. Medewerkers die inspringen op plekken waar veel werk is. De kosten? Die worden verdeeld over de opdrachtgevers door te factureren. BRAM slaat aan en groeit. Waar eerst één persoon op deze manier werkt, worden dat er al snel drie. Deze drie vormen een zelfsturend team en verdienen hun eigen salaris terug.
De BRAM-invasie
In 2016 maakt BRAM een groeispurt naar tien Brammers. Naast Bergen op Zoom doen ook de provincie Noord-Brabant, de gemeente Eindhoven en de gemeente Oss mee als ‘moederorganisaties’ van BRAM. In 2019 staat de teller zelfs op veertien Brammers. De werkwijze van BRAM verspreidt zich als een olievlek door overheidsland. Door heel Brabant.
Diversiteit en dynamiek
Het voordeel van op opdrachtbasis werken, is dat je bij veel verschillende organisaties een kijkje in de keuken neemt. Dat je aan thema’s werkt die bij jou passen. Brammers zijn generalisten die in diverse teams processen aanjagen, waarin allerlei specialisten betrokken worden. Voor opdrachtgevers is het voordeel dat ze ervaringen uit andere clusters en afdelingen binnenhalen. Het komt voor dat een Brammer een opdracht aanneemt die zo leuk is, dat er geen andere keuze is dan op die plek blijven. Het BRAM-avontuur wordt ingeruild voor een vaste functie. De rol van generalist wordt ingeruild voor een rol als specialist.
Ontdek je een (nieuwe) passie, dan krijg je de ruimte je gevoel te volgen en je daarin verder te ontwikkelen. Met dat idee is BRAM ook opgericht. Een dynamische groep waar mensen instromen en uitstromen. BRAM groeit niet met de Brammers mee, maar als Brammer groei je uit BRAM. BRAM is een concept waar mensen met ervaring een nieuw pad gaan bewandelen en nieuwe frisse talenten binnenkomen. Individuen komen en gaan.
Transitie en transformeren
Die dynamiek betekent dat het collectief BRAM continu in transitie is. BRAM is geen vaststaand gegeven, maar is continu bezig met het ontwikkelen van het team en de werkwijze. BRAM is transitie en transformeert zelf. Beide belangrijk voor de overheid. Jan Rotmans, een bevlogen hoogleraar transitiekunde en duurzaamheid, ziet dat er in Nederland al jarenlang gewerkt wordt aan het verbeteren en efficiënter maken van het overheidssysteem.
Een transitie is een structurele verandering die het resultaat is van op elkaar inwerkende en elkaar versterkende ontwikkelingen. Het efficiënter maken van de overheid heeft geleid tot het fuseren van systemen. Die focus op het systeem zorgt er echter tegelijkertijd voor dat de kloof tussen de overheid en samenleving groeit. Meer structuren en meer regels. De mens is buitenspel komen te staan. Dat moet volgens Rotmans anders. De mens moet weer centraal komen te staan. Hij vat dat samen door te stellen dat de ‘overheid’ moet veranderen naar de ‘onderheid’. Organisch en cyclisch in plaats van strak en gestructureerd.
Daniëlle Schenk ea:
De ‘overheid’ moet veranderen naar de ‘onderheid’.Niet meer sturen vanuit controle en beheersing (regisseren), maar het faciliteren van verandering. Om hier te kunnen komen zal de overheid haar organisatie moeten transformeren. Transformeren is het overgaan van de ene vorm in de andere vorm. In gang gezet door omgevingsfactoren, technologische of interne veranderingen die alle onderdelen van de organisatie beïnvloeden.
Martijn Aslander is een stand-up filosoof en schrijver van het boek ‘Nooit af’. Hij houdt zich bezig met het verbinden van mensen, informatie en ideeën. Hij stelt dat een cultuur waarin je vertrouwen geeft aan je medewerkers om te zoeken, experimenteren en leren belangrijke voorwaarden zijn voor transformatie. Medewerkers verbinden zich aan een opdracht in plaats van aan een afdeling of functie. Tegelijkertijd vraagt het pakken van deze rol om specifieke competenties.
De BRAM-werkwijze
Werken aan opdrachten vraagt om een nieuwe manier van werken. De BRAM-werkwijze: efficiënter en creatiever. Sneller en innovatiever. Flexibeler en zelfstandiger. Samenwerkingen opstarten en verbindingen maken. Allemaal competenties waarnaar Aslander verwijst en die je nodig hebt om een sollicitatie bij BRAM te overleven. Eigenlijk is BRAM een collectief gevuld met individuen die deze competenties bezitten. Een collectief dat het vertrouwen heeft gekregen om te zoeken, te experimenten en te leren. Fouten maken en je hoofd stoten hoort bij dit proces.
Elke Brammer heeft zijn eigen lijst met fuck-ups. Werksessies die vastlopen, meetings zonder bezoekers, opdrachten zonder doel, stiften die leeg zijn, er valt altijd iets te leren… De kracht zit hem in doorpakken, herstellen en nieuwe ideeën opdoen. Het BRAM-collectief helpt iedere Brammer die valt weer overeind. Met een telefoontje, een intervisiemoment of een net iets te gezellige vrijdagmiddagborrel. Zo werkt BRAM: individuen gaan hun eigen weg binnen organisaties, met het collectief als terugvalbasis.
Nut en noodzaak
BRAM staat middenin de transitie van de overheid. Het gekke is dat we dat in onze dagelijkse manier van doen soms niet meer zien. Terwijl BRAM bij uitstek het middel is om zichtbaar te maken wat de transitie van de overheid vraagt. Om verder uit te rollen binnen overheidsland. BRAM heeft de potentie om gemeengoed te worden.
Want BRAM is nuttig! We verzetten bergen met werk, bezorgen ingedutte afdelingen een portie energie en vullen gaten in de organisaties die opgevuld moeten worden. De BRAM-werkwijze wordt dan ook steeds meer omarmt. In tal van projecten worden Brammers betrokken. Onze missie is beweging brengen, niet stilstaan. Dat dit voor ons normaal is, wil niet zeggen dat collega’s buiten BRAM dit ook zo zien. Ons doel is juist om de hele overheidsorganisatie mee te nemen in onze transitie. Van systeemorganisatie naar netwerkorganisatie. Dat is waar BRAM voor in het leven is geroepen. Noodzaak is dat dit het nieuwe normaal wordt. BRAM is (een) beweging.
Daniëlle Schenk ea:
Onze missie is beweging brengen, niet stilstaan.En dat weten we. Wanneer we merken dat onze beweging stil dreigt te vallen, gaan we met BRAM aan tafel. Om samen te worstelen met onze rol in de organisaties, zoekend naar onze meerwaarde. Het voelt dan alsof we als collectief weer aan het bewegen zijn. Perfect! Het gevoel van beweging is de start van een verandering. Onze moederorganisaties pikken deze beweging op. Dit is het moment waarop BRAM weer van toegevoegde waarde is voor de transformatie in de overheid. Zo hebben we Maatschap Brabant helpen ontstaan en werken we aan een BRAM-concept voor ICT projecten.
Van pilot naar dagelijkse realiteit In veel overheidsorganisaties zien we dat er volop energie is om te vernieuwen en te innoveren. Zoals BRAM ooit begon, worden er nu overal ‘living labs’ uit de grond gestampt. De ene pilot volgt de andere op. Zowel binnen afdelingen Personeel en Organisatie, maar ook binnen Mobiliteit, Economie en Sociaal Domein. Logisch, want het opzetten van een pilot is zo gepiept. Het wordt pas lastig wanneer het gaat om het implementeren van vernieuwing en geleerde lessen in de rest van de organisatie. Bijvoorbeeld welke nieuwe werkvormen goed werken, of hoe we mensen aan elkaar verbinden.
Dit is ook het struikelblok van BRAM. Vernieuwing binnen BRAM is er alom, maar bij het opschalen van deze vernieuwing naar buiten komen we stil te staan. Ja, zo nu en dan zijn we aanwezig op een congres om te vertellen over onze werkwijze. Maar daar houdt het vaak op. Door de focus op onze eigen opdrachten, verliezen we soms de rol die BRAM kan spelen in de transformatie van de overheid uit het oog.
Een transformatie die noodzakelijk is, want zonder radicale omslag dreigt de overheid zichzelf te verliezen in haar eigen structuren. Wij als BRAM hebben de potentie om daar ons steentje aan bij te dragen. Dat moeten we blijven doen. Als onze positie comfortabel begint te voelen, is het tijd om op te staan en de overheid verder te helpen.
Bronnen
NB: dit artikel verscheen eerder in het magazine Uncover over ‘Verandering’ van Breda University of Applied Sciences.