Selecteer een pagina

Achteruit naar voren

Digitalisering en innovatie in de museumwereld

Algemeen
Het woordenboek omschrijft musea als gebouwen waarin bijzondere voorwerpen van kunst of wetenschap worden verzameld en tentoongesteld. Deze definitie lijkt wellicht vanzelfsprekend, maar de traditionele opvatting van het museum is in het geding door de voortschrijdende digitalisering. Hoe kunnen musea inspelen op deze ontwikkeling zonder afbreuk te doen aan het bijzondere karakter van de organisatie?

Conservatisme
Het gebruik van digitale technologie in de museumwereld lijkt een hoge vlucht te nemen, aangezien collecties in toenemende mate worden ontsloten via het internet. Een groot aantal instellingen biedt daarnaast extra diensten in de vorm van thematische websites, online tv-kanalen, interactieve toepassingen voor social networking sites of rondleidingen door de stad met mp3-spelers en mobiele telefoons. Tegelijkertijd blijkt uit onderzoek dat het internet vaak nog onbekend terrein is voor Nederlandse musea. Het nationale kenniscentrum voor ICT in de erfgoedsector (DEN) heeft daarom geadviseerd om extra te investeren in de presentatie van collecties op het wereldwijde web. In samenspraak met de Nederlandse Museumvereniging wordt tevens gepleit voor de ontwikkeling van ICT-beleid, voor de werving van financiële middelen en voor de bijscholing van medewerkers om de verschillende toepassingen van digitale technologie optimaal te benutten.

Deze aanbevelingen komen grotendeels overeen met de resultaten van een onderzoek naar de positie van Nederlandse musea ten opzichte van buitenlandse instellingen, dat is uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het opvallendste resultaat van dit onderzoek is de constatering dat het gebruik van digitale technologie door musea in binnen- en buitenland dikwijls eenzijdig is gericht op beheer en behoud van de collectie. Hierdoor blijft de verspreiding van inhoudelijke informatie vaak achter bij andere kennisinstituten. De auteurs van het desbetreffende rapport spreken zelfs van een conservatieve benadering. Digitalisering heeft tenslotte meer te bieden dan de automatisering van de collectieregistratie. Musea moeten juist inspelen op de voortschrijdende digitalisering, omdat zij anders de aansluiting verliezen bij de samenleving. Een grote belemmering hierbij wordt gevormd door een natuurlijke angstreactie op veranderingen, die uiteindelijk leidt tot verstarring.

Bezinning
De angst voor verandering is niet ongegrond. Musea hebben namelijk niet alleen te kampen met digitalisering, maar moeten ook concurreren met andere vormen van vrijetijdsbesteding. De tijd en de aandacht van het publiek zijn versnipperd, waardoor trouwe bezoekers veranderen in toevallige passanten. Omdat jongeren zich vooral aangetrokken voelen tot populaire cultuur, is erfgoed bovendien ‘slachtoffer’ van vergrijzing. Extra aandacht voor educatieve projecten heeft er weliswaar voor gezorgd dat meer kinderen in aanraking komen met kunst en cultuur, maar de werkwijze van musea staat onverminderd onder druk. Steeds meer instellingen bezinnen zich daarom over de functie van erfgoed in de hedendaagse samenleving. Zij keren de blik naar binnen en richten zich voornamelijk op de eigen collectie. De redenen voor deze zelfbespiegeling worden treffend onder woorden gebracht door de directeur van het Van Abbemuseum in Eindhoven: ‘Kunst is altijd een product van de manier waarop ze wordt gepresenteerd, van het kijkerspubliek en van de maatschappij waarin ze wordt gemaakt en ontvangen.’ In het begin van de eenentwintigste eeuw zijn deze drie aspecten – presentatie, publiek en samenleving – onmiskenbaar aan grote veranderingen onderhevig, dus een pas op de plaats is wellicht verstandig.

Status quo
Hoewel de innerlijke zoektocht van musea overal tot verschillende uitkomsten leidt, constateerde een journalist van NRC Handelsblad dat één thema telkens weer terugkeert: er wordt steeds meer waarde gehecht aan de mening van de bezoekers. Zij krijgen daarom een kijkje achter de schermen en worden uitgedaagd om mee te denken over de inrichting van een tentoonstelling. Bezoekers van het Kröller-Müller Museum in Otterlo kunnen bijvoorbeeld online een keuze maken uit de collectie. De twintig kunstwerken met de meeste stemmen worden vervolgens tentoongesteld, samen met de reacties van het publiek. Tijdens een eerdere editie van het project hebben ook bekende Nederlanders meegedaan. Minister Plasterk van Cultuur koos hierbij een werk van Jan Toorop met een simpele toelichting: ‘Toorop kan echt tekenen.’ Hoewel meer dan duizend mensen uiteindelijk een stem hebben uitgebracht, blijven dergelijke opvattingen van kunst ondergeschikt aan de visie van de conservator. Vaak beperken de experimenten zich namelijk tot een enkele museumzaal. Bovendien wordt slechts een klein gedeelte van de collectie beschikbaar gesteld voor interventies door het publiek. Er zijn kennelijk grenzen aan de inspraak, waardoor de status quo uiteindelijk wordt gehandhaafd. Sommige musea gaan echter verder en geven aanzienlijk meer zeggenschap aan de bezoeker. Tate Online is een sprekend voorbeeld.

Tate Online als een zelfstandige expositie
Tate is de verzamelnaam voor een viertal kunstmusea in Engeland, die zijn ontstaan uit de privécollectie van de negentiende-eeuwse suikermagnaat Henry Tate. In de loop van de twintigste eeuw is deze collectie uitgegroeid tot een verzameling van meer dan 65.000 kunstwerken. Tate Online is de bijbehorende website, die aanvankelijk slechts was opgezet als een beknopte catalogus bij de vaste tentoonstellingen in de vier musea. Inmiddels wordt de digitale omgeving van het internet beschouwd als een zelfstandige expositieruimte en een volwaardige tegenhanger van de overige musea. De website bevat natuurlijk praktische informatie over openingstijden, bereikbaarheid, rondleidingen en tijdelijke exposities. Daarnaast zijn onder meer uitgebreide modules voor onderwijs en studie beschikbaar, alsook een omvangrijk archief met audiovisueel materiaal, een prijswinnende applicatie voor slechtzienden, een online tijdschrift en een webwinkel met replica’s van kunstwerken uit de collectie, die geheel worden aangepast aan de wensen van de koper. Online zijn tevens objecten te koop, die zijn ontworpen door gerenommeerde kunstenaars in het kader van tijdelijke tentoonstellingen. Tot slot voorziet Tate Images in de verkoop van beeldmateriaal aan commerciële partijen. Samen met de vier museumwinkels, de catering, sponsorgelden en de uitgeverij van Tate behaalt de webshop middels de verkoop van tailor-made products doorgaans een jaaromzet van enkele miljoenen euro’s, die vervolgens wordt geïnvesteerd in de collectie. Hoewel commercie vaak op gespannen voet staat met de kunsten, zorgt het verdienmodel van Tate voor extra inkomsten in een sector die financieel onder hoogspanning staat.

Dwarsverbanden stimuleren
Een belangrijk onderdeel van Tate Online is een database met werken uit de collectie. Naast conventionele zoektermen, zoals kunstenaar, titel, jaartal en stroming, biedt de zoekmachine tevens de mogelijkheid om de collectie te doorzoeken aan de hand van kunsthistorische begrippen of een lijst met uiteenlopende trefwoorden. Hierdoor kunnen bezoekers van de website alle schilderijen bekijken die in Tate Liverpool hangen, gemaakt zijn door Thomas Gainsborough, een sprinkhaan afbeelden of een tafereel op Berkeley Square in Londen weergeven. Via hyperlinks kunnen ze vervolgens doorklikken naar een verscheidenheid van andere objecten uit de collectie. De term musical analogy vormt bijvoorbeeld een doorgang van het schilderij Yellow Attenuation uit 1965 naar de sculptuur Song of Songs uit 1946, die op haar beurt is gekoppeld aan een anonieme schets uit de achttiende eeuw. Tate Online volgt dus niet de logica van gangbare presentatietechnieken, die veelal zijn gebaseerd op de chronologische opeenvolging van historische ontwikkelingen. De website toont überhaupt geen werken in een vaste opstelling met een strikte ordening en een logische samenhang, maar biedt juist een oneindig aantal mogelijkheden om naar eigen inzicht nieuwe verbanden te leggen. Persoonlijke favorieten worden desgewenst opgeslagen en bewaard tot een volgend bezoek aan Tate Online. Op deze manier wordt het publiek actief bij de collectie betrokken en ontstaan wellicht aanvullende inzichten in de geschiedenis van de beeldende kunst.

Straatbeeld
Een recente toevoeging aan de digitale collectie van Tate is een toepassing die is gebaseerd op Google Streetview. Hiermee worden locaties op oude schilderijen vergeleken met het hedendaagse straatbeeld. Een idyllisch landschap op een doek uit 1696 blijkt tegenwoordig een woonwijk in Londen te zijn, terwijl een brug uit het werk van William Turner is veranderd in een drukke verkeersader. Een vergelijkbaar project is ontwikkeld door het museum voor de stadsgeschiedenis van Londen. Een speciale iPhone-applicatie koppelt de gps-gegevens van mobiele telefoons aan een omvangrijke database van oude foto’s en schilderijen met stadsgezichten. Wanneer een gebruiker vervolgens de ingebouwde camera van de telefoon richt op een gebouw of een straat, verschijnt direct een digitale afbeelding van de oorspronkelijke situatie, die over het huidige straatbeeld wordt geschoven. De foto wordt eventueel aangevuld met aanvullende informatie over de geschiedenis van die specifieke plek. Dergelijke toepassingen van digitale media maken duidelijk dat musea niet langer zijn gebonden aan een fysiek gebouw of een virtuele tentoonstellingsruimte op het internet. De collectie wordt immers verspreid over verschillende locaties en media, waarbij de interpretatie van het erfgoed wordt afgestemd op steeds wisselende contexten.

Plezier met zelfsamengestelde collectie
Digitalisering heeft ontegenzeglijk gezorgd voor een andere omgang met kunst en cultuur, die ook doorwerkt binnen de muren van de vertrouwde museumzaal. De contemplatieve sfeer van het oude gebouw lijkt misschien in strijd met de openheid van het internet, maar de associatieve benadering van de collectie bij Tate Online kent een ‘analoge’ tegenhanger bij Tate Britain in Londen. Hoewel dit museum wordt gekenmerkt door een klassieke inrichting, zijn tevens alternatieve routes uitgestippeld door de verschillende zalen. Deze trajecten lopen kriskras door de historische tentoonstellingen en appelleren aan doelgroepen met wisselende stemmingen en interesses. Onder de noemer Your Collection zijn vijftien routes in kaart gebracht, waaronder The I’m Hungover Collection, The I Like Yellow Collection en The I Come Here All The Time Collection. Een andere suggestie is The ‘——–’ Collection ofwel Create Your Own Collection. Met behulp van een blanco routekaart kunnen bezoekers een individueel traject door de collectie volgen en een persoonlijke keuze maken uit de tentoongestelde werken. Met behulp van een speciaal formulier op de website kan de eigen tentoonstelling daarna worden gedeeld met de rest van de wereld. Plezier staat hierbij voorop: ‘It’s up to you to choose six works of art, and let us know the story that links your choices. You can send your collection to a friend, print it as a leaflet and put it on your fridge. Whatever you do, have some fun.’ Deze publieksgerichte benadering is verder uitgewerkt in een meerjarenplan voor Tate Online.

Reorganisatie en andere focus
Tate is zich ervan bewust dat de website internationaal wordt erkend als best practice. Deze reputatie is vooral gebaseerd op de inhoudelijke diepgang van de site. Een volgende stap is meer interactie met het publiek. De website wordt daarom grondig herzien, omdat hij vooral de structuur van de organisatie weerspiegelt. Alle afdelingen hebben bijvoorbeeld afzonderlijke pagina’s binnen de site, die strikt van elkaar zijn gescheiden en vooral zijn ingedeeld volgens de wensen van het desbetreffende organisatieonderdeel. In de toekomst zal de bezoeker echter centraal staan, dus de structuur van de vernieuwde website dient tegemoet te komen aan de verwachtingen van uiteenlopende doelgroepen en de persoonlijke voorkeuren van individuele bezoekers. Bovendien moeten de activiteiten van Tate zich uitbreiden tot andere locaties op het internet, zoals de sociale netwerken rond YouTube, iTunes, Flickr en Wikipedia: ‘We engage with audiences wherever they are active online.’ Om deze ambitieuze doelstelling te realiseren, is opnieuw een cultuuromslag nodig. Het is al veelzeggend dat de huidige website wordt beschouwd als Tate’s fifth gallery in plaats van een digitale folder, maar binnenkort wordt het onderscheid tussen de ‘echte’ musea en de website helemaal opgeheven. Digitalisering wordt dan niet langer gezien als een apart domein, maar als een vanzelfsprekend onderdeel van alle activiteiten binnen de instelling, van onderzoek en conservering tot acquisitie en publieksbereik. Tijdens de reorganisatie worden de activiteiten van de verschillende afdelingen bijeengebracht en geconcentreerd rond de digitale collectie, waarbij content, commerce en community nauw met elkaar worden verweven. Het ideaalbeeld van Tate is kortweg een museum dat zich niet beperkt tot één locatie, maar zich nadrukkelijk manifesteert als een netwerk van verschillende media, platformen, doelgroepen en activiteiten.

Aansluiting
Nederlandse instellingen zijn enigszins terughoudend ten aanzien van de werkwijze van Tate, omdat de autonomie van de instelling en de integriteit van de collectie in gevaar zouden komen door interactie met het publiek en samenwerking met derden. In een recent advies aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap benadrukt de Raad voor Cultuur evenwel de noodzaak voor culturele organisaties ‘om zichzelf opnieuw uit te vinden in het complex van digitalisering, innovatie en participatie’. Ze moeten samenwerken, zo luidt de kern van het advies, met behoud van hun specifieke identiteit. De uitdaging is bovendien om ‘nauwe aansluiting te blijven vinden bij een voortdurend veranderende en complexe samenleving’ en tegelijkertijd ‘vorm te geven aan de samenleving van morgen’. De huidige trend van introspectie en bezinning staat duidelijk haaks op de aanbevelingen van de raad, die juist een beeld schetst van organisaties die doordacht gebruikmaken van technologische en sociale netwerken. Het is wellicht moeilijk om de juiste afwegingen te maken in een samenleving die razendsnel verandert en ogenschijnlijk wordt geregeerd door de waan van de dag, maar tijdig reageren is essentieel voor de culturele sector. Een Amerikaanse denktank over de toekomst van musea is zelfs onvermurwbaar: ‘It would be dangerous for museums to focus on narrowly defined missions and trust that someone else will grapple with these challenges facing society.’ Musea zijn weliswaar opgericht om te zorgen voor het verleden, maar ze hebben tevens een voortrekkersfunctie bij de reflectie over ontwikkelingen in het heden en de duurzame vormgeving van toekomende tijden. Hopelijk vinden de initiatieven van Tate daarom navolging in Nederland, anders gaan we achterstevoren de toekomst tegemoet.

Auteur: Martijn Stevens Hij is universitair docent Cultuurwetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij is vooral geïnteresseerd in de invloed van digitale technologie op kunst, erfgoed en populaire media. (m.stevens@let.ru.nl).
468

Reactie verzenden

Share This