Selecteer een pagina

Ambrassadeurs; Over jongeren, cultuur en communicatie

Algemeen
Op uitnodiging van het Bureau Promotie Podiumkunsten hield Franky Devos tijdens de Publiciteitsbeurs op 14 maart jl. een lezing over jongeren, cultuur en communicatie. Zijn referaat bouwt verder op zijn boek Ambrassadeurs, dat hij schreef in opdracht van CultuurNet Vlaanderen, CJP Vlaanderen en de CANON Cultuurcel. Hieronder een aantal kernpunten uit zijn lezing.


Jong zijn betekent leren op eigen benen staan en zelfstandig keuzes maken. De autonomie waar jongeren graag mee uitpakken, is echter vaak een illusie. De marges die door de opvoedingssituatie zijn getrokken verengen aanzienlijk het domein waarop jongeren zich ontwikkelen. Meer dan geslacht of leeftijd is opleiding een bepalende factor voor cultuurdeelname. In alle culturele activiteiten vertonen hooggeschoolden een hoger deelnamepercentage dan lager geschoolden. Of jongeren al dan niet tot de groep der hoog- of laaggeschoolden behoren, hangt in grote mate af van het onderwijsniveau en het beroep van de ouders. Daarnaast zijn ouders ook dominant smaakbepalend.

Invloed ouders doorslaggevend
Ter correctie van de weinig stimulerende invloed van veel ouders op de cultuurparticipatie van hun kinderen wordt in de richting van het onderwijs gekeken. Uit recent onderzoek aan de Universiteit van Utrecht (I. Nagel, Cultuurdeelname in de levensloop, Thela Thesis, Amsterdam, 2004) blijkt echter dat het onderwijs niet de corrigerende opdracht kan vervullen die haar wordt toegekend. Behalve voor bioscoopbezoek geldt voor de overige cultuurvormen dat kennismaken met school een lager participatieniveau in de jonge volwassenheid tot gevolg heeft dan kennismaken via de ouders. Kennismaken via school leidt bijvoorbeeld bij concertbezoek tot vijftig procent minder deelname op latere leeftijd dan kennismaken via de ouders. Invloeden van het ouderlijk milieu zouden ongeveer drie keer zo sterk zijn als de effecten van de school voor voortgezet onderwijs.
En toch. Tijdsbestedingonderzoek in Vlaanderen leert ons dat jongeren er meer aan cultuur participeren dan volwassenen. In Nederland ziet het er minder rooskleurig uit. Kunst en cultuur blijken er nog veeleer een aangelegenheid van veertigplussers te zijn. Al heel wat verklaringen zijn hiervoor gezocht en gevonden. Ik verwijs hiervoor graag naar andere studies en artikels.

Behalve fake is niets nog fout
Motivaties van jongeren om aan cultuur te participeren liggen vooral in de gemeenschapsfuncties van kunst en cultuur en niet in het artistiek project an sich. Meer dan ze om de oren te slaan met promotieteksten over kunstenaars moeten we die afgeleide functies communiceren. Focus op het groepsgevoel, de leuke sfeer, de kennismaking met nieuwe vrienden!
Blijf anderzijds toch trouw aan je product. Een bibliotheek is geen jongerencaf en een schouwburg geen fuifzaal. Marketinginspanningen moeten in het verlengde liggen van het product en de identiteit van een organisatie. Jongeren zijn beducht op marketingtrucjes, bedacht om hen iets te verkopen. Ze hebben respect voor organisaties die niet voor hen op de knien gaan. Je kan dus maar beter stoppen met de productie van nep-jongerenvoorstellingen. Voor 15 tot 25-jarigen is behalve fake niets nog fout. Waar in Nederland meer en meer podiumvoorstellingen worden gemaakt onder de vleugels van een dwingend impresariaat, een dominante zakelijk leider of een te goed zijn best doende theatermarketeer, hebben die voorstellingen veel meer de kans om onder het label fake het oordeel van jongeren niet te overleven.

Authenticiteit
Authenticiteit is immers d centrale waarde in hun leven. Gebruik in je campagne dan ook spreektaal, maar niet de taal van jongeren. Ze hebben er een hekel aan als de afzender doet alsof hij hen begrijpt. Zij zijn de enigen die zichzelf pas echt begrijpen. Gun hen dit pleziertje!
De grote groep jongeren van allochtone afkomst streeft evenzeer naar authenticiteit. Dit doen ze door hun vreemde afkomst te beklemtonen. In tegenstelling tot wat we spontaan denken, wakkert een verbeterde opname in het onderwijssysteem, op de arbeidsmarkt en het dreigend verlies van hun culturele specificiteit de onderscheidingsdrang aan. Hoe beter de integratie, hoe hoger die onderscheidingsdrang. Een jongerencultuurbeleid dat ook niet-Westerse cultuurvormen ten volle ondersteunt, is bijgevolg hoogdringend.
Het cultuurbeleid in Vlaanderen en Nederland is nog te vaak een toeleidingsbeleid naar de elitaire Westerse kunstvormen. Het bruusk toeleiden van liefhebbers van populaire cultuur naar die elitaire cultuur leidt tot niet-authentiek gedrag. Er treedt onwennigheid op en vervreemding, die finaal leidt tot een afkeer van cognitief complexe kunstvormen. Daarbij is de vraag niet f we jongeren in contact moeten brengen met artistieke experimenten en met die cognitief complexe vormen van cultuur. Wel: wanneer doen we dit? Te vaak doet dit zich te vroeg voor in het broze artistieke smaakparcours van jonge mensen. Het is experimenteel en vernieuwend, dus zal het wel voor jongeren zijn? Vergeet het! De belangstelling voor en het appreciren van kunst ontstaat uit de mogelijkheid en het vermogen om met die kunst om te gaan.

Positioneer cultuur niet in de verplichte schooltijd
En derde van de 15 tot 25-jarigen geeft aan meer uren vrijetijd te willen en benoemt tijdsgebrek als d oorzaak voor hun niet-participatie aan cultuur. Laten we dus maar een participatiebeleid ontwikkelen waarbinnen schooltijd en cultuuraanbod makkelijker op elkaar aansluiten. Een betere afstemming, daar moet het om gaan, niet een integratie. Cultuur moet zich, wil ze jongeren blijven bereiken, hardnekkig verankeren binnen het domein van de vrije tijd, niet binnen het domein van de arbeid of binnen het domein van het onderwijs! Immers, jongeren die niet op het gymnasium of het VWO zitten, staan vaak afkerig tegenover vrijetijdsactiviteiten die sterk aanleunen bij het schoolse.

Inspelen op korte-termijn planning
Jongeren mogen dan wel een drukke agenda hebben, toch plannen ze, los van grote gebeurtenissen, hoogstens n dag op voorhand wat ze gaan doen. Dit strookt niet met de abonnement- en reservatiesystemen in veel cultuurhuizen. Logisch dus dat er het best gewerkt wordt aan communicatiekanalen die kort op de bal spelen. Seizoensbrochures, het communicatiekanaal bij uitstek van veel schouwburgen, vlakke vloer theaters en culturele centra, zijn voor 15-25-jarigen naast de kwestie.
Een ander veel gehoord excuus voor non-participatie is de te hoge ticketprijs. Toch toont onderzoek aan dat een goedkoper aanbod niet-participanten niet meteen massaal aanzet tot het wl participeren. Het zorgt er eerder voor dat jongeren die al participeren mr gaan participeren. Een goedkoper aanbod zorgt dus niet automatisch voor een nieuw publiek. Kortingsystemen halen hun kracht voornamelijk uit hun exclusief karakter en uit de communicatieacties die er rond gevoerd worden.

Een participatiebeleid voor kinderen
Tot slot. De sleutel tot een verhoogde cultuurparticipatie bij jongeren ligt in de ontwikkeling van een participatiebeleid voor kinderen. Leren is een gestaag proces. Wat men het eerst heeft aangeleerd, blijft de grootste invloed uitoefenen. Zo valt het bezoek aan theater, bioscoop en musea hoger uit naarmate de kennismaking vroeger heeft plaatsgevonden. Tien jaar eerder kennismaken met theater bijvoorbeeld bevordert de latere deelname aan deze cultuurvorm met 86%. (I. Nagel)
De beginleeftijd is in die mate dominant voor het al dan niet participeren aan cultuur, dat het zelfs de impact van degene met wie ouders, vrienden of school het eerste bezoek plaatsvond, grotendeels doet verdwijnen.
Willen wij culturele interesse wekken bij jongeren wier pappie en mammie niet tot de culturos van het dorp behoren, dan moet het begrip creativiteit, als ijkpunt voor een gentegreerd pedagogische proces, centraal komen te staan in het hele onderwijstraject. Zeker in het lager onderwijs en het kleuteronderwijs.
Bij wijze van uitsmijter een spervuur aan weetjes en dos en donts. Aan de lezer om te oordelen wat je ermee aanvangt.

– Binnen het gezin is het voornamelijk de moeder die invloed heeft op de cultuurparticipatie van het kind. Het effect van moeders is anderhalf tot twee keer zo groot als dat van vaders.

– Jongeren voelen zich vanaf hun 16de sterker om een eigen identiteit naar buiten te brengen en gaan zich minder conformeren aan de groep. Vanaf die leeftijd wordt het dan ook bijzonder moeilijk om te voorspellen wat zal aanslaan bij jongeren en wat niet. Naar schatting 80% van de commercile campagnes voor jongeren mislukt dan ook.

– Werk ook met 12-jarigen die zich graag vereenzelvigen met je organisatie (eerder dan met 16-plussers).

– Het aantal uren televisie kijken heeft geen invloed op het al dan niet participeren aan culturele activiteiten. Televisie is dus geen verklaring voor de non-participatie van jongeren.

– Jongeren denken onterecht dat een theater meestal uitverkocht is. Als ze immers al eens in een schouwburg komen, dan komen ze meestal naar kaskrakers. Communiceer daarom permanent dat je de avond zelf meestal ook nog tickets kan kopen.

– Jongeren gaan niet op zoek naar betekenissen achter campagnes. Als het in n oogopslag niet duidelijk is, wordt de boodschap meteen overgeslagen.

– Gebruik jongens als campagnebeeld. Campagnes met meisjes op affiches worden door jongens als niet voor hen ervaren. Omgekeerd speelt dit veel minder.
– Extra activiteiten als workshops, rondleidingen of ontmoetingen met makers hebben vooral een bindende werking, eerder dan een wervende werking.

– Spring omzichtig om met muziek in commercials. Muzikale voorkeuren worden dan wel breder, maar er is geen enkele muziekstijl die de goedkeuring van alle jongeren wegdraagt.

– Maak van je website geen datasite, maar een datesite.

– Tickets voor evenementen zijn de meest via het internet gekocht producten.

– Stel je communicatie af op de bovengrens van de doelgroep. Maak een campagne voor 18-jarigen om 16-jarigen binnen te halen.

– Affiches: grote formaten, felle kleuren.

– Tieners houden meer van cartoons dan van fotos.

– Geef jongeren meer dan ze verwachten. Creer in alles een sfeer van exclusiviteit.

– Experimenteer met uren. Alles is sexy rond middernacht.

Auteur: Franky Devos franky_devos2003@yahoo.com
Referenties: Franky Devos is momenteel verbonden aan het Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond in Amsterdam. Daarnaast werkt hij in het kader van het project Jong en Grijpbaar aan een praktijkgids over jongeren, cultuur en communicatie in opdracht van het Nederlands Bureau Promotie Podiumkunsten. Deze gids wordt gepresenteerd op 6 december 2005. Het boek Ambrassadeurs is voor 10 te koop bij CultuurNet Vlaanderen, info@cultuurnet.be.
468

Reactie verzenden

Share This