Selecteer een pagina

Americana: Door schade en schande wijs worden

Algemeen
Het Stedelijk Museum wilde in ruil voor een renteloze lening autofabrikant Audi een presentatieruimte in zijn nieuwe gebouw geven. Het Brooklyn Museum of Art liet zijn spraakmakende tentoonstelling Sensation financieren door direct belanghebbenden. Twee inmiddels veelbesproken voorbeelden van de manier waarop culturele instellingen weliswaar incidenteel private financiering gepaard kunnen laten gaan met artistieke concessies. De Amerikaanse museumwereld kent sinds kort een aantal nieuwe richtlijnen die dit moeten voorkomen.


De voorgenomen sponsoring van het Stedelijk is al onderwerp geweest van menig debat. De publieke discussie die uitbrak toen het plan destijds bekend werd, heeft het waarschijnlijk de kop gekost (de Gemeenteraad keurde het plan uiteindelijk af). In Amerika was een soortgelijk voorval, de sponsoring van de tentoonstelling Sensation in het Brooklyn Museum, aanleiding voor de American Association of Museums om actie te ondernemen. Ter herinnering: Sensation, dat bij ons bekend werd vanwege de controversile inhoud, omvatte niets meer dan de persoonlijke collectie van Charles Saatchi, een Britse kunstverzamelaar. Het tentoonstellen van deze collectie zou de waarde ervan flink verhogen, waar zowel Saatchi als ook veilinghuis Christies natuurlijk erg in waren genteresseerd. Door forse, anonieme donaties te accepteren van beide partijen, begaf het Brooklyn museum zich op gevaarlijk ijs en ontstond een belangenverstrengeling als die bij het Stedelijk.

De American Association of Museums, kortweg AAM, is een Amerikaanse versie van de Museumvereniging die we in Nederland hebben. Afgelopen augustus publiceerde de AAM nieuwe richtlijnen voor de tentoonstelling van priv-collecties. Hierin wordt vermeld hoe belangenverstrengeling kan worden vermeden, onder meer via onafhankelijke besluitvorming en door musea geen anonieme donaties voor het tentoonstellen van priv-collecties te laten accepteren. Het geheel laat weinig aan duidelijkheid over en helpt een belangenverstrengeling zoals die zich bij het Brooklyn Museum voordeed zonder rechtstreekse verwijzingen is het duidelijk dat de richtlijnen naar aanleiding hiervan zijn opgesteld in de toekomst te voorkomen. Omdat volgens de AAM de publieke geloofwaardigheid van musea in het geding was gekomen, werden de richtlijnen publiekelijk aangekondigd. Naleving van de regels wordt gegarandeerd door ervoor te zorgen dat foundations, waar Amerikaanse musea een aanzienlijk deel van hun budget van ontvangen, de richtlijnen als voorwaarde gaan beschouwen bij hun verlenen van financile steun.
Terug naar de Nederlandse situatie. Wij kennen de Code Cultuursponsoring, een set gedragsregels voor kunstinstelling n sponsor, die door een groot aantal organisaties, waaronder de Nederlandse Museumvereniging, wordt onderschreven. De vraag die zich meteen voordoet, is hoe het Stedelijk ondanks deze Code berhaupt een dergelijk sponsorvoorstel kon doen? Inhoudelijke onafhankelijkheid van de kunstinstelling en het onderscheid tussen sponsoring en reclame zijn in de Code immers duidelijk omschreven en zouden verdere discussie overbodig moeten maken. Zegt dit iets over de autoriteit van de Code?

Met het bescheiden en conventionele karakter van sponsoractiviteiten in Nederland doet dit er op het moment ook niet zo toe. Het voorval bij het Stedelijk kan echter wel een waarschuwing zijn. Ondanks de principieel andere rol van sponsoring in Amerika weten we dat sommige methoden en technieken naar ons land komen overwaaien. Het reglement van de Code Cultuursponsoring staat nog in schril contrast met de Amerikaanse sponsorpraktijk. Neem als voorbeeld een niet eens zo groot non-profit theater in New York, dat de cast uit een van zijn producties liet figureren als modellen in een hippe kledingreclame. Een succes voor de kaartverkoop, waarvan het de vraag is of dit in Nederland wordt toegelaten.

Het gaat in Amerika ook vaker mis met sponsoring. Het verzet in Nederland tegen een te grote invloed van sponsors is daarom gezond en zelfs noodzakelijk. Kunstinstellingen moeten leren hoe ze, op het moment dat sponsoring verder gaat dan uw logo in onze brochure, bewust moeten zijn van waar het eigen product begint en de invloed van een ander ophoudt. De gretigheid van sponsors is gevaarlijk, maar dat geldt ook voor het tekortschieten van de professionaliteit van kunstinstellingen. Op het moment dat de overheid kunstinstellingen stimuleert een groter deel van de eigen inkomsten uit de markt te halen, ligt daar nog een andere rol. Laat ze ook de mogelijkheden tot professionalisering en scholing bevorderen, dan hoeven we niet door schade en schande wijs te worden.

Auteur: Johan Idema
468

Reactie verzenden

Share This