Selecteer een pagina

Anders of beter?

Algemeen
Innovatie in de creatieve- en cultuursector. Heel goed! Dat hebben we nodig!
Maar wat is dat eigenlijk, innovatie? Een innovatie is de succesvolle introductie van iets nieuws in de markt, staat er in de boeken. Een innovatie is succesvol als die uiteindelijk meer heeft opgebracht dan die gekost heeft (materieel), of als de makers er veel van geleerd hebben voor toekomstige innovaties (immaterieel). Aan innovaties waaraan je vooraf al ziet dat ze, exclusief eventuele subsidie, meer gaan kosten dan ze opleveren, moet je als organisatie natuurlijk niet beginnen.


Althans, je moet het niet te vaak doen omdat je dan failliet gaat. Vrijgevestigde kunstenaars kunnen dat advies in de wind slaan omdat zij alleen voor hun eigen hypotheekverplichting verantwoordelijk zijn. Instellingen die willen innoveren, mogen wèl slim rekenen: als dit programma zoveel keer wordt uitgevoerd, of als deze tentoonstelling zo lang te zien zal zijn, dan zal het beschavingsniveau van P-procent van alle bezoekers X punten gestegen zijn, waardoor in het betreffende gebied de uitgaven voor criminaliteitsbestrijding of psychiatrische behandeling met een factor F zullen verminderen. Zo kun je tot een kwantificering komen van het maatschappelijk belang van cultuurproducties, (op zich een betrekkelijk innovatieve benadering).
Verder moet een innovatie ‘iets nieuws’ zijn, maar wat nieuw is, valt moeilijker te definiëren.

Je moet het altijd vergelijken met iets wat er al is. En als dat niet lukt, dat vergelijken, omdat dat iets er niet is, dan zou je wel eens met een innovatie te maken kunnen hebben. Maar let op: veel artefacten die door de makers als innovaties bestempeld worden, zijn niet meer dan verbeteringen of varianten van iets wat er al is. Een innovatie moet anders zijn in plaats van beter. Beethoven, John Cage en Miles Davis waren innovatoren. Rembrandt en Monet waren dat niet, evenals Donald Fagen van Steely Dan die al decennia dezelfde muziek maakt. En La Fura dels Baus? Een antwoord kan niet zonder subjectiviteit.

Echt iets nieuws maken in de categorie noch nie dagewesen wordt na duizenden jaren creativiteit alsmaar moeilijker. Daarom zijn cultuurinnovaties steeds vaker een variant van iets wat er al eens ooit geweest is, al wil dat natuurlijk niet zeggen dat het daarom minder verrassend mooi, nuttig, indrukwekkend, roerend of zinvol is. Dat roept de vraag op of het wel zo nodig is om er voortdurend op te hameren dat er binnen de creatieve- en cultuursector geïnnoveerd moet worden. Je kunt er met evenveel recht voor kiezen om hetzelfde steeds beter te doen. Met die strategie kan een instelling ook een toppositie bereiken. De belangrijkste vraag die elke cultuurorganisatie zich bij elke productie telkens weer opnieuw moet stellen is dus: willen we het anders of willen we het beter doen? Meer alternatieven zijn er niet. Aan de gang gaan op basis van de vraag: ‘Wat zullen we voor dit seizoen weer eens gaan maken, spelen, ontwerpen of uitvoeren?’, heeft niets met strategie te maken.

Hoe vernieuwend zijn we eigenlijk in Nederland? Ik weet daar natuurlijk te weinig van. Gelukkig is dat voor een column niet erg. Nederlandse regisseurs en ontwerpers zijn met succes aan het werk in het buitenland en worden daar geprezen voor hun innovatieve bijdragen. Maar dan hebben we het over individuele kunstenaars, niet over organisaties. Oké, vergelijk onze theater- en operagezelschappen dan eens met die van onze oosterburen, of heel concreet: het Holland Festival met de Ruhrtriënnale. Hoe innovatief was de opening van het Holland Festival op 1 juni? De uit Egypte afkomstige zangeres Amal Maher vertolkt muziek van de eveneens uit dat land afkomstige Oum Kalthoum, begeleid door Selim Sahab’s Orchestra onder leiding van Selim Sahab. Een bestaande zangeres die doet wat ze al lang doet: op traditionele manier bestaande liedjes zingen met een bestaand orkest dat haar al vele malen terzijde heeft gestaan. Een paar maanden later, op 20 augustus, opende vlakbij de Ruhrtriënnale met Leila und Madschnun waarbij de innovaties je om de oren vlogen. Een van de beroemdste Islamitische liefdesverhalen, geschreven door de Perzische dichter Nizami, wordt voor theater tekstueel bewerkt door Albert Ostermaier, terwijl tegelijkertijd de Palestijns-Israëlische componist Samir Odeh-Tamimi de opdracht krijgt om bij Nizami’s gedicht muziek te schrijven, waarna regisseur Willy Decker beide integreert in een vernieuwende muziektheatervoorstelling.

Of hoeft het bij ons allemaal niet zo innovatief te zijn? Gewoon veel gratis Prinsengrachtconcerten, musicals die op elkaar lijken en nog meer cabaretiers die nu al verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de theateromzet. Misschien is dat voldoende voor een land van dominees en kooplui. De dominees heten tegenwoordig Youp of Freek, en de calvinistische kooplui die prima kunnen reflecteren in kale kerken zien niet in hoe innovatieve culturele experimenten hun immaterieel, laat staan materieel rendement kunnen opleveren. Ter vergelijking: het Duitse bedrijfsleven houdt van cultuur; BMW alleen al schonk een paar miljoen aan de Triënnale, à fonds perdu. Zouden we ons zelf niet zó kunnen innoveren dat wij ook – al is het maar een beetje – een land van dichters en denkers worden? Zou mooi zijn!

Auteur: Mathieu Weggeman Hij begon, nadat hij net was afgestudeerd als bedrijfskundig ingenieur, zijn carrière als Assistent Kapelmeester van het fanfarekorps der Genie. Na diverse omzwervingen werd hij uiteindelijk hoogleraar organisatiekunde, in het bijzonder innovatiemanagement aan de Technische Universiteit Eindhoven. Daarnaast is hij zelfstandig bestuursadviseur en Strategic Associate bij de Baak Managementcentrum VNO-NCW en Squarewise, Amsterdam. (mcdp@planet.nl)
468

Reactie verzenden

Share This