Selecteer een pagina

Attractieparken in greep van internationale concurrentieslag

Algemeen
De Europese attractieparken zijn in de jaren negentig in de greep geraakt van toenemende internationalisering en schaalvergroting. De komst van Amerikaanse bedrijven en concurrentie van branchevreemde partijen zorgen voor stagnerende bezoekcijfers. Met seizoensverlenging en nieuwe verblijfs- en leisurevoorzieningen proberen Nederlandse parken het hoofd boven water te houden. Meer dan ooit is een origineel thema essentieel om zelfstandig voort te bestaan.


Met de opening van Six Flags Holland in het afgelopen Paasweekeinde is voor de Nederlandse attractieparken een nieuw tijdperk aangebroken. Six Flags Holland is de eerste vestiging van een Amerikaanse attractieketen in Nederland. Eigenaar Premier Parks kocht voor ruim honderd miljoen gulden aan nieuwe attracties om van het matig draaiende Walibi Flevo haar Europese flagship te maken. Het is de eerste grote stap van het concern na de inlijving van de Walibi-groep en de twee Europese Warner Bros Movie World parken enkele jaren terug.

De komst van Premier Parks met 47,5 miljoen bezoekers en 35 parken wereldwijd nummer twee naar Europa heeft alles te maken met de goede prestaties van Disneyland Parijs. Na enkele moeizame beginjaren is het attractiepark in Parijs een groot succes geworden. Alleen al uit Nederland trekken jaarlijks 1,1 miljoen mensen naar het park van marktleider Disney en dat is slechts negen procent van het totale bezoek. Aangetrokken door het succes volgen nu de andere Amerikaanse ketens. Universal Studios nam bijvoorbeeld het Spaanse Port Aventura over. De reactie van Disney op de komst van haar concurrenten is treffend: over twee jaar opent ze in Parijs een tweede attractiepark, dat bijna net zo groot
is als het huidige Disneyland.

Bezoek stabiel

In contrast met de Amerikaanse markt verwachten de grote attractieconcerns in Europa en Azi nog flinke groeimogelijkheden te vinden. Toch is vooral in Noordwest-Europa de concurrentie tussen de parken al behoorlijk fel. In Nederland bleef bijvoorbeeld het totaalbezoek aan attractieparken en dierentuinen tussen 1993 en 1998 grotendeels stabiel. De oorzaak ligt in het explosief gestegen aanbod van nieuwe attracties, van evenementen en koopzondagen. Parken die niet voortdurend in nieuwe attracties en marketing investeren, vallen buiten de boot.

Om te kunnen investeren zijn ook meer inkomsten nodig. Een populaire manier om de bezoekersaantallen en de opbrengsten te vergroten is seizoensverlenging. De Efteling heeft net een succesvolle winteropening achter de rug, terwijl het Dolfinarium dit seizoen tot januari zijn deuren open houdt. Ook de Keukenhof zorgt met haar Zomerhof en wellicht een herfstexpositie voor een hoger aantal bezoekdagen. Het genvesteerde vermogen in het park wordt daarmee steeds beter benut.

Extra leisurevoorzieningen

Als het aantal bezoekers in een park niet meer wil groeien, moeten hogere bestedingen per consument uitkomst brengen. Een oplossing is om mensen langer in het park vast te houden en hen tot grotere uitgaven te verleiden. Veel attracties hebben daarom genvesteerd in verblijfsaccommodaties en extra leisurevoorzieningen. Met deze innovaties kunnen ook nieuwe doelgroepen worden aangeboord.

Nu komen vooral gezinnen met jonge kinderen naar de parken. Met het toevoegen van funshopping, dinnershows en bioscopen wordt het park aantrekkelijker voor jongeren en tweeverdieners zonder kinderen. De Efteling probeert met congresfaciliteiten, een viersterrenhotel en een golfbaan zelfs de zakenwereld binnen de poorten te halen. Ook het aantal buitenlandse bezoekers zal met de uitbouw van het dagje uit tot een meerdaags vrijetijdsarrangement verder stijgen. Bijkomend voordeel is dat binnenlandse gasten zich voor een meerdaags verblijf minder snel laten afschrikken door het fileprobleem. Op dit moment is de groeiende onbereikbaarheid n van de belangrijkste problemen van het attractiepark.

Thema is essentieel

Ondanks alle innovaties blijft het voor zelfstandige parken essentieel om vast te houden aan de eigen roots. Attracties met een moeilijk kopieerbaar concept zullen het minst last hebben van schaalvergroting en toenemende concurrentie. Het Land van Ooit en de Efteling zijn goede voorbeelden van zulke sterke merken. In de slag om de consument staan zij sterker dan hun collegas in Slagharen of Hellendoorn.

De nadruk op een allesomvattend thema is ook zichtbaar bij de grote multinationals als Disney en Universal Studios. Deze bedrijven gaan steeds verder in het uitbaten van hun mascotte of beeldmerk. Steeds vaker gebruiken zij het attractiepark als een onderdeel van een allesomvattende marketingconcept. Een nieuwe Disneyfilm vindt je niet alleen terug op het witte doek, maar ook op eigen televisie- en radiostations, bij muzieklabels en in de Disneywinkels en -themaparken. Andere bedrijven nemen deze commercile kruisbestuiving over en openen brandparks. Zo moeten in Opel Live en het toekomstige Volkswagenpark attracties voor een eigentijdse invulling van het merk zorgen.
Het blijft wel oppassen. Bezoekers komen in de allereerste plaats naar attracties om zich te vermaken. Parken die zich als n grote PR-show manifesteren, kunnen door de kritischer geworden consument eenvoudig worden afgestraft.

Auteur: Jaco Boer
468

Reactie verzenden

Share This