Selecteer een pagina

Belangenverstrengeling is een must voor artistieke topprestaties

Management, Organisatie, Politiek

Het Nieuwe Instituut foto: Johannes Schwartz

Wie de vraag naar het bijzondere van leiderschap in cultuur stelt, bevindt zich in het gezelschap van hen die er van uitgaan dat kunst- en cultuurbedrijven zó bijzonder zijn dat de gangbare definities uit het bedrijfsleven hier niet gelden. Er is dan ook geen sprake van ondernemerschap. Nee, hier gaat het om ‘cultureel ondernemerschap’, dat zou iets heel bijzonders zijn. Ik heb met regelmaat aangetoond dat er slechts twee soorten ondernemerschap bestaan: goed ondernemerschap en slecht ondernemerschap. Cultureel ondernemerschap is een inhoudsloze frase, het bestaat niet.

Daarin krijg ik steun van Melle Daamen, directeur van de Stadsschouwburg in Amsterdam, die zich een en andermaal moet verantwoorden voor zijn cultureel ondernemerschap, hetgeen erg moeilijk is voor iets dat niet bestaat. Daarbij komt dat ‘gewoon’ ondernemerschap in de kunsten vrijwel niet voorkomt. Daamen wijst er op dat hij helemaal niet kán ondernemen, hij is een uitstekende manager in dienst van de schouwburg , die op zichzelf nauwelijks kenmerken vertoont van een onderneming. Om de schijn te wekken serieus genomen te moeten worden is zo’n twintig jaar geleden bij al die stichtingen die samen de kunstwereld vormen het commissarismodel ingevoerd. Bij een van de toenmalige voorbereidende brainstormsessies was ik aanwezig. Zelden zo’n gekkenhuis meegemaakt. Daar bleek weer eens dat – in tegenstelling tot de wetenschap – er van enig vermogen om naar elkaar te luisteren, een consistente zin uit te spreken of te beseffen dat men praat als een kip zonder kop geen sprake is. Het was toen, net als nu, ieder voor zich en God voor ons allen. Toch werd de Governance Code Cultuur ingevoerd samen met het commissarismodel in de vorm van een raad van toezicht. Ik moet toegeven dat de code in een betrekkelijk groot aantal instellingen een minimum aan bestuursethiek heeft gebracht, een verbetering bij de situatie waarbij de kunstinstellingen werden bestuurd door de betrokkenen zelf. Mijn goede vriend Dragan Klaic, juist vertrokken uit Joegoslavië, vond tot zijn verbazing hier in Nederland het door maarschalk Tito geïntroduceerde arbeiders zelfbestuur weer terug.

Gewenste belangenverstrengeling

Aan een nogal storende onvolkomenheid kon de invoering van de code tot heden geen einde maken, namelijk aan de stuitende incompetentie van de meeste raden van toezicht. Om vooral maar voor vol te worden aangezien werden deze volgeplempt met accountants, marketingtypes, filiaalhouders van de boerenleenbank, notarissen en een enkele wetenschapper. Daarmee het algemeen heersende misverstand in het bedrijfsleven versterkend, dat er in die kunstsector eens goed strak en zakelijk bestuurd moet worden. Kennis van de inhoud van het werk is dan geen pre. Heel gek als men beseft dat de raden van commissarissen van banken bestaan uit bankiers en die van geprivatiseerde zorginstellingen uit chirurgen, verpleegkundigen en patiënten. Natuurlijk nooit voor 100%, maar toch in zodanige mate dat het toezicht op de bestuurder/directeur niet uitmondt in de totale teloorgang van de instelling omdat de raad van toezicht in feite de leiding overneemt als ware het de wasknijperfabriek die voor de meeste van hen immers geen geheimen kent. Met enige regelmaat blijkt dat zo’n raad maar wat doet, of nog erger, bij het minste zuchtje tegenwind vanuit de pers of de samenleving, bereid is de bestuurder/directeur in zijn hemd te zetten terwijl die oorverdovend krachtig gesteund had moeten worden.

guus_beumer_bart_koetsier

Gijs Beumer, directeur van Het Nieuwe Instituut. Fotografie: Bart Koetsier.

Zo’n geval deed zich onlangs voor bij Het Nieuwe Instituut. De paniek van Adriaan Geuze over de toenemende dictatuur van de procedurefetisjisten werd nog geen twee dagen na zijn betoog in Zomergasten voelbaar in het interview met hoogleraar Goed Bestuur Mijntje Lückerath in de Volkskrant van dinsdag 18 augustus. Lückerath verklaart desgevraagd over de vermeende belangenverstrengeling bij Het Nieuwe Instituut, waarbij directeur Guus Beumer opdrachten geeft aan zijn levenspartner, de architect Herman Verkerk, dat deze handelwijze in strijd zou zijn met de Governance Code Cultuur. Uit het artikel blijkt dat Lückerath die gedragscode, die overigens geen enkele verplichting bevat, zelf in 2013 heeft verkort en aangepast. Weer enige dagen later lees ik dat de raad van toezicht de zaak wil voorleggen aan deskundigen. Hier is iets goed mis. Wie de carrière van Beumer volgt moet tot de conclusie komen dat Beumer een felbegeerd artistiek persoon is, die overal waar men hem aanstelt, altijd zijn levenspartner inschakelt. Wie Beumer neemt, neemt Verkerk. Het gaat tenslotte om het hoogst mogelijke artistieke resultaat. De raad van toezicht van Het Nieuwe Instituut had voluit kunnen uit spreken dat er twee soorten belangenverstrengeling bestaan: gewenste en ongewenste. Het geval Beumer illustreert dat hier sprake is van gewenste, wat zeg ik, absoluut noodzakelijke belangen verstrengeling. Indien raden van toezicht met slappe knieën het voor het zeggen krijgen kunnen de gebroeders van Warmerdam wel inpakken, mag Alex zijn vrouw Annet Malherbe niet meer regisseren in zijn eigen films en toneelstukken, moet Johan Simons zijn levenspartner Elsje de Brauw ontslaan, Ivo van Hove voortaan drie offertes vragen vóór hij met zijn partner Jan Versweijveld aan het werk kan, hadden Gilbert & George nooit bestaan en hadden Koert Stuijf en Ellen Edinoff nooit die onvergetelijke voorstellingen mogen maken.

468

1 Reactie

  1. e.meijers@amsterdamsegrachtenhuizen.info'

    Ik denk dat dat altijd een probleem is, deze belangenverstrengeling kan goed en slecht uitpakken, zowel in de culturele sector maar ook in het bedrijfsleven. Je kunt iemand nemen die je kent, dan weet je wat er uit komt. Als het een goede synergie is, komt er meer uit dan de twee afzonderlijke personen ooit zouden kunnen met een andere partner. Of bespaart het veel zoekwerk. Maar als je elkaar het balletje toespeelt, en dat gebeurt ook, dan levert het niets op. En deze dunne lijn tussen beide situaties, is helaas niet in regels te vangen. En het verbieden hiervan zal, zoals je terecht opmerkt, vaker leiden tot een minder goede uitkomst. Het toestaan zal tot misbruik leiden. Er is geen goede oplossing voor, daar zal inderdaad de raad van toezicht, zoals bij het Nieuwe Instituut, haar mannetje moeten staan en uitleggen dat dit erbij hoort, wil het tot een goed geheel worden.

Reactie verzenden

Share This