Het was halverwege het jaar 2005. Mijn escapades bij de provincie Drenthe waren in mijn ogen voltooid. Ondanks de interessante werkzaamheden en de fijne werksfeer, was het niet erg aanlokkelijk om er tot mijn pensioen te blijven. Maar wat dan wel?
Na enige bezining leek mij dat netwerkgesprekken uitsluitsel konden brengen over mijn toekomst. Mijn tweede netwerkgesprek was met Erik Akkermans, destijds consultant bij BMC. Het leven van een adviseur leek me wel wat. Erik gaf aan dat er bij BMC op dat moment niet gezocht werd naar adviseurs maar een CV opsturen kon geen kwaad. Mijn verbazing was groot toen ik een brief op mijn deurmat vond met de uitnodiging voor een gesprek. Met Oeds Westerhof en Jaap van Luijk op het kantoor in Leusden, waar ik met de bus arriveerde. De verbazing was nog groter toen mij in het gesprek direct een baan werd aangeboden. Op dat moment werd ik overspoeld door vragen: hoe staat BMC bekend? Hoe doen ze het in de markt? Hoe kan ik deze baan combineren met mijn gezin en hoe overbrug ik de afstand Leusden en mijn woonplaats Kiel-Windeweer? Ondanks de vragen liet mijn besluit niet lang op zich wachten. Mijn eerste belangrijke les: de adviesbranche kenmerkt zich door korte lijnen en snelle besluiten.
Ken uw opdrachtgever
Ik werkte voor BMC tussen 2006 en 2011. Opvallend genoeg was ik binnen het team Cultuur de enige met werkervaring bij de overheid. Waardevol als je weet hoe besluitvormingsprocessen bij gemeente en provincie lopen. Of, plat gezegd, als je weet wat het verschil is tussen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten. Deze kennis van het openbaar bestuur was van grote waarde voor de strategische beleidsadviezen die ik gaf aan gemeenten en provincies in heel Nederland.
Ebrien den Engelsman:
Waardevol als je weet hoe besluitvormingsprocessen bij gemeente en provincie lopen. Of, plat gezegd, als je weet wat het verschil is tussen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten.Ook mijn kennis van de kunst- en cultuursector, opgebouwd via mijn studie aan de Rijksuniversiteit Groningen en projecten zoals de verzelfstandiging van het Drents Museum, kwamen goed van pas. Mijn persoonlijke eigenschap om te luisteren, vragen te stellen en op grond daarvan met voorstellen te komen, vormde het andere succeselement in de diversiteit aan opdrachten. Van Grebbelinie tot Floriade, van programmabureau Culturele Hoofdstad Brabant tot projectleider herbestemming De Wasserij Woerden. Een tweede belangrijke les: iedere adviseur brengt eigen kennis en persoonlijkheid in.
In gesprek met elkaar
Door mijn opdrachten heb ik Nederland goed leren kennen. Een cultuurnotatraject startte voor mij altijd met een rondje door de gemeente. Om scherp te krijgen op wat voor plek ik mij bevond en waarin deze zich onderscheidde van andere plaatsen. Soms gingen er vertegenwoordigers van de gemeente mee die dat zelf nog nooit gedaan hadden. Mijn ambitie was om een resultaat neer te zetten waar men houvast aan had of mee verder wilde als ik weer vertrok. Dit betekende veel gesprekken met de opdrachtgevers. Het leverde mij fijne woorden op bij het afscheid en ook blijvende vriendschappen. Waar die gesprekken er echter vanwege tijdgebrek of gebrek aan interesse bij de opdrachtgever niet waren – kenmerkend zijn de woorden ‘daar huren we jou toch voor in?’ – leverde het enkel een papieren document op. En dat leidde tot een derde belangrijke les: een goede adviseur verhoudt zich tot zijn opdrachtgever en omgekeerd verhoudt een goede opdrachtgever zich tot zijn adviseur.
De diverse opdrachten hebben mij veel gebracht voor mijn huidige werkzaamheden. Het maken van realistische planningen, het open communiceren en het respecteren van elkaars rollen en verantwoordelijkheden is cruciaal voor het adviesvak. En hierin zijn altijd twee partijen aan zet.
Bespiegelingen