Hugo van der Poel publiceerde enige tijd geleden Tijd voor vrijheid. Inleiding tot de studie van de vrijetijd. Zijn boek is opgebouwd rond drie kernvragen, die respectievelijk betrekking hebben op beschikbaarheid en besteding van de vrije tijd, alsmede op interventies in die vrije tijd. Met het stellen van deze vragen wordt het onderwerp meteen in een breder perspectief geplaatst. De vraag naar de beschikbaarheid van vrije tijd brengt het meer algemene vraagstuk van de verdeling van tijd aan de orde, van de vroegere strijd om de 8-urendag tot en met de huidige discussie over de 24-uurseconomie. Bij de vraag hoe men de vrije tijd besteedt, komen naast huiselijke vrije tijd ook onderwerpen als stedelijk vermaak en toerisme aan de orde. En bij interventies in de sfeer van de vrije tijd gaat het zowel om de boeiende geschiedenis van de overheidsbemoeienis met de vrije tijd, als om het verenigingsleven en om diensten die op de vrijetijdsmarkt worden aangeboden. Helaas bevat het (slot)hoofdstuk over de vrijetijdsmarkt echter betrekkelijk weinig feitelijke informatie.
Verscholen in het voorwoord wraakt Van der Poel een weeffout in de huidige universitaire afrekencultuur, waarin publicaties in een vreemde taal en in een buitenlands tijdschrift meer gewicht in de schaal leggen dan een Nederlandstalige verhandeling over
ontwikkelingen in eigen land. Het strekt hem tot eer in zijn moerstaal een toegankelijk leerboek vol wetenswaardigheden geschreven te hebben. Waar de ogenschijnlijke lichtheid van het onderwerp vrije tijd eertijds ter compensatie wel eens tot zwaar aangezet jargon aanleiding gaf, kenmerkt dit boek zich door helder taalgebruik. Gezien de reikwijdte ervan is het alleen spijtig dat het hier en daar zo nadrukkelijk als leerboek is geschreven. Wie zich daardoor niet laat afschrikken, treft evenwel een rijke bron van feitelijke, historische en theoretische informatie over de vrije tijd.
Auteur: Andries van den Broek
