Selecteer een pagina

Centraal: Arnhem: Vernieuwingsplannen in een historisch kader

rubriek: centraal

Marketing

Sporen naar het verleden
Arnhem is een stad met zichtbare sporen naar het verleden. Naar de middeleeuwen bijvoorbeeld – getuige stadspoorten als de Sint-Janspoort en de Velperpoort en de historische kelders onder de Rijnstraat – maar ook naar de 19e eeuw, toen veel gegoede Nederlanders die in West- en Oost-Indi’ hun schaapjes op het droge hadden gehaald zich in de landelijke omgeving van Arnhem vestigden. En uiteraard naar de Tweede Wereldoorlog, met name naar het najaar van 1944, toen Rijn en Rijnbrug inzet werden van bloedige gevechten tussen Duitse troepen en Britse, Poolse en Amerikaanse parachutisten. Deze Slag om Arnhem had verschrikkelijke gevolgen voor Arnhem en de Arnhemmers. Velen van hen moesten evacueren en degenen die terugkeerden, troffen een vernielde en geplunderde stad aan. Musea als het Arnhems Oorlogsmuseum 40-45 en het Airborne Museum in het nabij Arnhem gelegen Oosterbeek herinneren nog aan de catastrofale gevolgen van operatie Market Garden.
Na de Tweede Wereldoorlog pakte Arnhem de opbouw krachtig aan. Het stadscentrum kreeg een nieuw gezicht, nieuwe wijken als Presikhaaf verrezen en verwoeste historische gebouwen zoals de Eusebiuskerk (uit 1452) werden zorgvuldig gerestaureerd.

Op toeristisch gebied is Arnhem vooral bekend vanwege nationale trekpleisters als het Nederlands Openlucht Museum (met het nieuwe HollandRama) en Burgers’ Zoo. Op cultureel gebied zijn vooral Park Sonsbeek en het in het Nationaal Park De Hoge Veluwe gelegen Kroller-Muller-museum bekend. Arnhem heeft verder o.a. een museum voor moderne kunst, een historisch museum en Museum Bronbeek. Een schouwburg, enkele theaters, concertzaal Musis, een filmhuis en de in Arnhem gevestigde Hogeschool voor de Kunsten (met eigen openbare uitvoeringen) verzorgen het cultureel uitgaansaanbod.
Uitgaan en winkelen is vooral geconcentreerd op de horecapleinen Korenmarkt, Jansplein, Jansplaats en langs de Rijnkade. Arnhem, de vijfde winkelstad van Nederland, kan behalve op grote (half)overdekte winkelcentra zoals Kronenburg en Presikhaaf, bogen op de (verrassende) Steenstraat. Arnhem is ook een groene stad met (stads)parken als Park Zypendaal en Gulden Bodem, Park Angerenstein, Uiterwaardpark Meinerswijk en Heemstuin Presikhaaf. Ook sportvoorzieningen zijn er voldoende. Stadion Gelredome is behalve voor voetbalfans ook bekend terrein voor bezoekers van popconcerten. Bekende namen zijn verder het Nationaal Sportcentrum te Papendal en het zweefvliegcentrum Terlet.

Arnhem in ontwikkeling
De gemeente Arnhem werkt op dit moment aan de realisatie van enkele grootscheepse bouwplannen.
Zo worden het Arnhemse Centraal Station en directe omgeving daarvan in de periode tot 2010 compleet vernieuwd. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan het belangrijkste stedenbouwkundige plan sinds de Arnhemse wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog.
Het project, waarmee een investering van zo’n 1,2 miljard gulden is gemoeid, heeft de naam Arnhem Centraal gekregen. Arnhem Centraal halteplaats voor de HSL A’dam-Keulen voorziet onder meer in de volledige herstructurering van station en stationspleinen tot een nieuw en samenhangend knooppunt van openbaar vervoer. Het wegennet in het hele project wordt volledig vernieuwd. De plannen omvatten verder de bouw van zon 80.000 vierkante meter kantoren en winkels.
Het tweede grote project in uitvoering is het Arnhem Rijnboog project. Doel daarvan is het gebied tussen binnenstad, Rijn en station in de aankomende twintig jaar om te toveren tot een kompleet nieuw stadsdeel, met vijf stadsbuurten die ieder hun eigen karakter moeten krijgen. De gemeente heeft gekozen voor een opzet die past bij de schaal en ontwikkeling van Arnhem, met vooral middelhoogbouw en met een enkel hoger gebouw als accent. Hoewel aantrekkelijke bestaande gebouwen behouden blijven, zal veel bestaande bebouwing worden vervangen.
Samen met Arnhem-Centraal betekent het Rijnboogplan in de visie van de gemeente een krachtige impuls voor de toekomst van Arnhem. Met de vernieuwing van de binnenstad wil Arnhem haar positie als het hart van de regio versterken. Nadruk in de plannen ligt op het creren van een centrum waarin cultuur mede het beeld bepaalt en waar een grote variteit aan binnenstedelijke woon- en werkmilieus te vinden is.

Het imago van Arnhem
In 2002 deed de gemeente een onderzoek naar het imago van de stad en naar de bekendheid van de grootschalige projecten die op dit moment worden uitgevoerd. Uit deze representatieve steekproef op landelijk en regionaal niveau (met daaronder ook respondenten uit verschillende nabijgelegen Duitse gemeenten) kwam het volgende beeld naar voren:
– 33 % van de respondenten kent de stad, 49% van alleen van naam en 18 % niet.
– De meeste mensen komen er om te winkelen en daarna voor de cultuur.
– de sfeervolle binnenstad, met leuke winkels en kleine restaurants, geldt als meest aantrekkelijke kenmerk van de stad. Daarnaast werden ook de kwaliteit en kwantiteit van de voorzieningen, de bereikbaarheid en het uitgaansleven belangrijk genoemd. Uiteraard varieert de respons naar leeftijd: jongeren noemen eerder het uitgaansleven, ouderen de stadsparken.
– Als het gaat om een aantal jaarlijkse (sport)evenementen van nationaal niveau, om concerten en om musea blijkt meer dan n op de drie respondenten niet te weten of Arnhem er veel van heeft.
– De bekendste attracties zijn het Sonsbeekpark, de Eusebiuskerk en Burgers’ Zoo.
– Duitse regiobewoners komen vooral naar Arnhem om er te winkelen.
– Ongeveer 39% van de respondenten is bekend met het Arnhem Centraal-project. 16 % zegt er vaag iets van te weten en 45 % niet.
– Het Arnhem Rijnboog-project is bij 18% bekend, bij 10 % vaag en bij 72 % niet.

Kadernota economisch beleid
Uit bovengenoemd gemeentelijk onderzoek blijkt dat er nog wel het een en ander mankeert aan de aantrekkingskracht en naamsbekendheid van de stad. De gemeente Arnhem is zich er dan ook van bewust dat ze er niet is met het ontwikkelen van betere openbaar vervoersverbindingen en met het uitbouwen van woon- en werkvoorzieningen, zoals dat gebeurt in beide hiervoor genoemde grote projecten.
De Arnhemse dienst Stadsontwikkeling constateert in een ‘kadernota economisch beleid 1998-2002 dat voor de ontwikkeling van de Arnhemse binnenstad tot aantrekkelijk cultureel en vrijetijdscentrum ingrijpende maatregelen noodzakelijk zijn. Zo wordt onder meer het gebied van de Korenmarkt als uitgaansgebied ge-upgraded. Ook moet de horecafunctie van de Rijnkade, van Arnhem-Centraal en Coehoorn worden versterkt. Daarnaast verdient het aanbeveling de stadsparken te behouden en uit te breiden. Datzelfde geldt voor het betrekken van monumenten bij de binnenstadontwikkeling. Een voorbeeld daarvan is het Kelderproject. Arnhem kent zon 100 historische kelders en de afgelopen tijd is hard gewerkt aan restauratie van een groot deel daarvan. Recentelijk zijn 39 van die kelders uit de 13e, 14e en 15e eeuw, gelegen aan de Rijnstraat, gerestaureerd en door middel van doorgangen onderling met elkaar verbonden. De kelders zijn inmiddels open voor publiek. Ook zal er in deze bijzondere atmosfeer een breed scala aan over het algemeen kleinschalige evenementen worden georganiseerd.

Evenementen: meer of minder?
De kadernota suggereert tevens dat er meer evenementen in en rondom Arnhem kunnen worden georganiseerd, met een betere programmering, promotie en profilering dan tot
nu toe het geval was. In dit kader is het saillant dat de provincie Gelderland juist heeft besloten te stoppen met haar evenementenbeleid. Dit besluit is mede ingegeven door de fraudeaffaire van vorig jaar, toen bleek dat de belangen van de provincie Gelderland en de organisatiebureaus Gelderland Events en Champion Gelderland onderling teveel verweven waren. Het dichtdraaien van de provinciale subsidiekraan kan de nodige consequenties hebben voor het gemeentelijk evenementenbeleid. Veel evenementen die voorheen in Arnhem plaatsvonden, kunnen als gevolg van deze provinciale maatregel ofwel niet door gaan of veel kleinschaliger worden. Desondanks ontwikkelt de dienst Stadsontwikkeling van de gemeente momenteel plannen voor een (eigen) evenementenbeleid.
Toeristisch beleid: veel samenwerking
De gemeente maakt tevens ernst met het ontwikkelen van een veelomvattend toeristisch beleid. Dat blijkt onder meer uit de ontwikkelde samenwerkingsinitiatieven. Zo zullen op 1 oktober a.s. de VVV Arnhem en Arnhem Promotion fuseren tot n organisatie. Over een nieuwe naam wordt nog gedacht. De nieuwe organisatie zal zich de komende periode met name richten op natuurlijk en stedelijk toerisme. Marketing en communicatie zullen zich richten op de positie en profilering van Arnhem en regio. Samen met het bedrijfsleven en de gemeenten wordt een marketingplan ontwikkeld voor de komende jaren. Verder wordt er gekeken naar de mogelijkheid voor het opzetten van een Arnhem Uit Buro.
Ook op regionaal niveau is er sprake van samenwerking. Zo is op 14 juni jl. het Regionaal Bureau voor Toerisme Arnhem Nijmegen opgericht, dat moet gaan fungeren als kenniscentrum voor gemeenten en het bedrijfsleven. Het nieuwe RBT zal zich met name richten op het initiren van productontwikkeling en (centrale) marketing voor de regio Arnhem-Nijmegen; de daadwerkelijke uitvoering komt in handen van de beide stedelijke VVV’s.
Een van de initiatieven van het nieuwe RBT Arnhem-Nijmegen is het Marketingplan Toerisme Arnhem Nijmegen 2002. Dit plan is ontstaan in samenspraak met het Gelders Overijssels Bureau voor Toerisme. Uitgangspunt is de aantrekkingskracht van beide steden en de regio voor bezoekers uit het buitenland. Arnhem en Nijmegen zijn door de korte afstand met de Duitse grens met name aantrekkelijk voor Duitse dagbezoekers.
De komst van de euro maakt een bezoek aan koopzondagen, dagattracties en musea nog aantrekkelijker.
De basis voor alle regionale marketingactiviteiten zijn de thema’s. Je gaat er voor naar Arnhem en Nijmegen, ons binnenste Buitenland. De natuurwaarde, de binnensteden en de grote evenementen (Internationale Wandelvierdaagse en Vierdaagse-feesten) spelen bij deze profilering een belangrijke rol. De regios Arnhem en Nijmegen worden in doelgerichte marketingactiviteiten apart gepositioneerd, maar bij thematische activiteiten vindt een gecombineerde aanpak plaats.

Cultuurvisie Arnhem 2001-2005-2015
Uitgangspunt voor het toekomstig cultuurbeleid van de stad is de Cultuurvisie Arnhem 2001-2005-2015. Dit plan is opgesteld in 2002 op basis van het eerder in 2000 verschenen Cultuurmenu 2001-2005-2015.
Het leidend principe van de ‘cultuurvisie’ is culturele planologie: het planmatig inzetten van cultuur en cultuurhistorie als impuls voor originaliteit, kwaliteitsbesef en kwaliteit in stedelijke en maatschappelijke ontwikkeling. Dat vraagt om integraal beleid en samenwerking tussen de verschillende gemeentelijke diensten. Culturele planologie heeft een maatschappelijke en een fysieke component. Bij de maatschappelijke component gaat het om de relatie tussen cultuur, welzijn, onderwijs en educatie, bij de fysieke om de relatie cultuur, ruimtelijke ordening en economie.
Voorbeeld van culturele planologie is het realiseren van een poppodium dat een impuls kan betekenen voor de populaire muziekcultuur en jongerencultuur (maatschappelijke ontwikkeling) maar ook voor het imago en de uitstraling van de stad in land en regio (stedelijke ontwikkeling). Een tweede voorbeeld is het plan voor een infocluster van bibliotheek, archieven en volksuniversiteit in het Masterplan Rijnboog.

Toekomstprofiel
In het eerder verschenen Cultuurmenu werden drie toekomstprofielen geschetst, waaruit er n gekozen moest worden.
– Het profiel Divertimento legt de nadruk op een grote variatie op het gebied van (veelal kleinschalige) cultuurproducties en cultuurprestatie. Door verhoging van het budget voor flexibele subsidies kunnen bijvoorbeeld veel (kleine) festivals en culturele evenementen ondersteund worden. Wat voorzieningen betreft ligt het accent op lokaal gerichte (basis) voorzieningen.
– Het profiel KAN-CAN-Cultuur (KAN = Knooppunt Arnhem-Nijmegen). Uitgangspunt van dit profiel is dat cultuur een belangrijk element is voor zowel maatschappelijke ontwikkeling als voor economische ontwikkeling en stadsontwikkeling. Er wordt flink genvesteerd in flexibele en iets minder in semi-flexibele subsidies. De culturele profilering van Arnhem en Nijmegen wordt in KAN-verband uitgewerkt, wat leidt tot gespreide vestiging van middelgrote en grote culturele voorzieningen. Zo kiest Arnhem vanwege de Nijmeegse plannen voor een multifunctioneel popcentrum voor een maatje kleiner. Nijmegen heeft ook wat een filmtheater betreft met Lux een voorsprong reden waarom Arnhem volstaat met een basisvoorziening. Arnhem investeert daarentegen weer in theater en beeldende kunst.
– City: Cultuur. Dit profiel is een onderscheidend kenmerk voor de stad, omdat investeringen in kunst en cultuur uiterst rendabel zijn voor het vergroten van de stedelijke kwaliteit, vitaliteit en aantrekkelijkheid. Er wordt flink genvesteerd in middelgrote en grote festivals en in semi-flexibele subsidies van instellingen. Er komt ook een investeringsfonds voor cultuurhuisvesting. Men richt zich op de Euregio, op dagjesmensen en internationaal toerisme.

Na inventarisering van de reacties op de nota Cultuurmenu bleek dat de provincie Gelderland een voorkeur had voor het City-profiel. V–r het KAN-CAN profiel pleitten onder meer de directies van dertien belangrijke culturele instellingen waaronder Musis Sacrum/Schouwburg Arnhem, het Gelders Orkest, de Bibliotheek Arnhem, Toneelgroep Oostpool, SLAN (Stichting Literaire Activiteiten Nijmegen) en het Literatuurfestival De Wintertuin, het Filmhuis Arnhem, het SBK en het GBK).
Uiteindelijk is een keuze gemaakt voor het KAN-CAN profiel. Dit profiel houdt in:
– versterking van culturele infrastructuur
– grote flexibiliteit in het subsidiesysteem en beter evenwicht tussen investeringen in voorzieningen en activiteiten
– investeringen meer toetsen aan het belang voor stedelijke ontwikkeling.
– meer samenwerking en afstemming met het KAN bij het ontwikkelen van cultuurbeleid en leuzen voor nieuwe culturele voorzieningen.
– Regionaal cultuurbeleid in afstemming op het cultuurbeleid Oost-Nederland en op het (inter)nationaal cultuurbeleid.

Activiteiten
Een van de activiteiten is het zoeken van aansluiting bij de landelijke cultuurnotacyclus door het verstrekken van semi-structurele, vierjarige activiteitensubsidies aan instellingen, gevolgd door toetsing. Tot nu toe lag het accent in het Arnhems cultuurbeleid nogal eenzijdig op voorzieningen: gebouwen en huisvesting van culturele instellingen. Uit de discussie van 2000 kwam naar voren dat er ook behoefte is aan financile steun voor culturele activiteiten, bijvoorbeeld voor een stimuleringsbeleid voor jong talent en voor festivals, evenementen en initiatieven op het gebied van cultuureducatie en amateurkunst. Het vierjarig actieplan Mijn cultuur-jouw cultuur, waarmee in 2001 een begin werd gemaakt, komt tegemoet aan de vraag naar flexibel inzetbare subsidies.

Voorzieningen
Achterstanden in onderhoud moeten worden weggewerkt, vooral met het oog op de strengere eisen aangaande brandveiligheid. In de tweede plaats is een gezamenlijke inzet van deze diensten nodig om plannen voor nieuwe culturele accommodaties daadwerkelijk van de grond te krijgen.
De keuze voor het KAN-CAN-profiel betekent dat waar het grote projecten betreft er gekozen moet worden tussen bijvoorbeeld een infocluster in de infoboulevard of een tweede Kroller-Muller museum of een nieuw multiplextheater.

Plannen te over dus in Arnhem. Het zal van de realisatie van deze plannen afhangen of de Rijnstad zich in de komende jaren een sterkere positie weet te veroveren op de cultuur-toeristische markt in Nederland en daarbuiten.

Auteur: Menno Heling

468

Reactie verzenden

Share This