Selecteer een pagina

Centraal: Cijfers en ambities; Kunst en cultuurbeleid in de vier grootste Nederlandse steden

rubriek: centraal

Beleid

MMNieuws besteedde in de rubriek Centraal het afgelopen jaar aandacht aan het cultuur- en leisurebeleid van de provinciehoofdsteden van Nederland. Na de laatste gemeenteraadsverkiezingen en de verkiezingen voor de Staten Generaal tekende zich zowel in de (grote) gemeenten als in de landelijke politiek enkele nieuwe trends af in de plannen op het gebied van kunst en cultuur.

Zo sprak Leefbaar Utrecht-wethouder Gispen zich bij verschillende gelegenheden uit voor een duidelijker profilering van Utrecht als kunst- en cultuurstad. In Rotterdam was daarentegen nogal wat te doen over de ombuigingsplannen van het nieuwe college van B&W. Ondertussen kondigde cultuurwethouder Louise Engering-Aarts (VVD) van Den Haag de opening aan van maar liefst twee nieuwe musea, het GEM voor 21e-eeuwse kunst en het Fotomuseum Den Haag. Haar Amsterdamse collega Belliot (PvdA) kwam daarentegen onder zwaar vuur te liggen vanwege haar beleidsplannen rond de nieuwbouw en de aangekondigde verplaatsing van het Amsterdamse Stedelijk Museum naar de Zuidas.
MMNieuws was in het licht van deze ontwikkelingen benieuwd naar de plannen en ambities van de cultuurwethouders van de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en vroeg hen daarom om een reactie op enkele persoonlijke n een serie feitelijke vragen, die betrekking hebben op de gemeentebegroting en op de invulling van beleidsplannen.

Persoonlijke vragen
Wat is uw leeftijd?
Welke opleiding(en) heeft u gevolgd
Wat was uw vorige baan?
Wat was uw meest recente cultuurbezoek?
Wat was uw meest recente vrijetijdsactiviteit?
Wat is uw favoriete website (op kunst-, cultuur- en leisuregebied)?
Welke stad, en anders dan uw eigen stad, gaat het maken?
Wat is de belangrijkste trend voor de toekomst? (uiteraard op ons vakgebied)

Vragen over het gemeentelijk cultuurbeleid
Hoe groot is de totale kunst- en cultuurbegroting?
Hoeveel procent is dat van de gemeentebegroting als geheel?
Hoe is de verdeling van de cultuurbegroting over de verschillende sectoren (musea/ theaters/ literatuur/ beeldende kunst/muziek etc.) in percentages?
Hoeveel procent van de cultuursubsidies is structureel en hoeveel incidenteel?

Den Haag Meer buitenland in Den Haag en meer Den Haag in het buitenland

Wethouder Louise Engering-Aarts (55) van Den Haag behaalde in 1977 haar MO-B examen Pedagogiek en deed in 1985 doctoraalexamen Sociale Wetenschappen te Leiden. Voorheen werkte ze als consultant bij een organisatieadviesbureau, een baan die ze combineerde met het VVD-fractievoorzitterschap in de Haagse gemeenteraad en het fractievoorzitterschap in het Stadsgewest Haaglanden.
Haar meest recente cultuurbezoek waren (o.m.) de premire van Het beloofde Land van Het Nationaal Toneel, Versatility from within van het Nederlands Danstheater en Een heilige van de Horlogerie in Literair Theater Branoul. Als meest recente vrijetijdsactiviteit noemt ze een bezoek aan enkele Haagse galeries. Haar favoriete website is www.gemeentearchief.denhaag.nl , vooral vanwege het enorme aantal historische fotos van Den Haag. Haar antwoord op de vraag welke stad het gaat maken: Je zou kunnen denken aan Edinburg of Berlijn, maar ik ben er niet helemaal van overtuigd dat zij het op cultureel gebied gaan maken. Bovendien is het bepalen van de mate van succes sterk afhankelijk van de gekozen invalshoek. De grootte van het aanbod zegt weinig over de waardering van de bezoeker.
Als belangrijkste trend voor de nabije toekomst ziet ze een snelle en kritische cultuurconsumptie op relatief grote schaal. In de nabije toekomst zal hier wellicht een periode op volgen, waarin meer interesse zal bestaan voor kunst- en cultuuruitingen die meer mogelijkheden bieden voor diepere beleving en bezinning.

De Haagse begroting voor cultuur bedraagt 79,75 miljoen. Dat is ongeveer 3,5% van de totale gemeentebegroting van 2,27 miljard. Dit is inclusief het gemeentearchief, maar exclusief bibliotheekwerk, monumentenzorg, archeologie en zonder het aandeel voor de culturele vorming (dat uit de onderwijsbegroting komt).
De cultuurbegroting is onderverdeeld in tien verschillende posten. Voor musea is in 2003 rekening gehouden met een bedrag van ruim 20 miljoen; dit is 25,2% van het totaalbedrag. Voor theaters heeft Den Haag geen aparte post. Accommodaties voor kunstbeoefening nemen 17,4% van de cultuurbegroting in beslag. Voor beeldende kunst en muziek, zang, opera bedraagt dit respectievelijk 4,4% en 6,9% van de cultuurbegroting voor 2003.
De verhouding tussen de bedragen die de gemeente aan de diverse instellingen uitkeert op basis van het vierjarig kunstenplan en het bedrag dat de gemeente beschikbaar stelt voor culturele projecten, initiatieven en promotie is ongeveer 96:4. 96% van de subsidies heeft dus een structureel karakter.

Hoe groot acht u het belang van kunst en cultuur in uw stad voor city marketing?
Kunst en cultuur zijn zeer belangrijk voor het profiel en het imago van een stad. Een stad met een hoogwaardig, breed en divers cultuuraanbod, waar activiteiten voor een breed publiek te zien zijn, waar kunst geproduceerd wordt en waar kunstenaars en artiesten onderdeel zijn van de stedelijke samenleving is een aantrekkelijke stad om te wonen, om bedrijven te vestigen en om als toerist korte of lange tijd te verblijven.
Natuurlijk zijn een gedifferentieerd woningaanbod, strand en zee en een schone stad ook belangrijk. Merkbaar is echter dat kunst en cultuur in toenemende mate van belang zijn. Het is goed om te merken dat de partners in het veld, de kunstinstellingen, zich daar ook meer en meer bewust zijn. Een extra aantrekkelijk aspect van de Haagse binnenstad is dat direct grenzend aan het unieke historische stadshart hoogwaardige moderne architectuur is te bewonderen. In combinatie met het kwalitatief hoogstaande cultuuraanbod blijkt dit voor veel bezoekers een aantrekkelijk mix.
Wat is er anders in uw benadering van het kunst- en cultuurpubliek in termen van doelgroepenbeleid?
De doelstelling van het beleid is om met kunst en cultuur zoveel mogelijk mensen te bereiken. Het verzorgen van een kwalitatief hoog en daarmee aantrekkelijk aanbod is absoluut noodzakelijk. Maar dat is niet genoeg om die doelstelling te bereiken. Voor sommige doelgroepen, zoals jongeren en migranten/nieuwkomers, is een specifieke benadering en een bijhorend aanbod noodzakelijk. Het Actieplan Cultuurbereik is daarvoor een goed instrument. Ook voor ouderen ontwikkelt de gemeente al jaren een specifiek aanbod. Het verder ontwikkelen en toepassen van de mogelijkheden op het terrein van de ICT kunnen eveneens bijdragen aan deze doelstelling. Tegelijkertijd moeten we bekijken of specifieke, doelgroepgerichte maatregelen ook blijvend hun nut bewijzen. Om die reden organiseert de gemeente Den Haag op 14 november een symposium over Culturele Diversiteit.

Zijn er speciale kunst- en cultuurinitiatieven die u extra aandacht zou geven en waarom?
Momenteel zijn in Den Haag de broedplaatsen, ICT-ontwikkelingen en de pilot diversiteit sterk in de belangstelling. Ook de reguliere instellingen krijgen voldoende aandacht en geld. Ook de grote gezelschappen met een hoog niveau zijn immers van belang voor de stad en de wijde omgeving. Als belangrijke inspanning voor de komende jaren zie ik verder de versterking van het internationale karakter van Den Haag als cultuurstad. Den Haag heeft met de aanwezigheid van het corps diplomatique van oudsher een internationaal karakter. De laatste jaren is dit karakter nog sterk toegenomen door de komst van een groot aantal internationale instellingen, zoals het Internationale Strafhof. Samen met de kunstinstellingen en andere partners in de stad wil ik onder het motto meer buitenland in Den Haag en meer Den Haag in het buitenland het beleid van internationalisering van impulsen voorzien. Voortbouwend op wat er reeds op dit terrein gebeurt (Nederlands Dans Theater, Residentie Orkest, Koninklijke Schouwburg, Holland Dance Festival, North Sea Jazz Festival, Gemeentemuseum Den Haag) willen wij Den Haag nog sterker profileren als internationale stad van cultuur.

Rotterdam Een gevarieerd kunst- en cultuuraanbod is goed voor de stad

De Rotterdamse cultuurwethouder Stefan Hulman is 36 jaar. Hij studeerde aan de KMA (afstudeerrichting Mens en Organisatie) en deed bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam (niet afgestudeerd). Voor hij wethouder werd, was hij adviseur formatie en personele informatie bij de Immigratie- en naturalisatiedienst. Zijn meest recente cultuurbezoeken waren een concert van Michael Nyman in het nieuwe Luxor theater en de Rotterdamse premire van de film Ja zuster, nee zuster. Zijn meest recente vrijetijdsactiviteit was een avondje schaken en sporten. Als favoriete website noemt Hulman www.cultuurinrotterdam.nl. Gouda is buiten Rotterdam de stad die het gaat maken. Als belangrijkste trend voor de toekomst ziet hij meer cross-overs van verschillende cultuuruitingen.

De totale kunst- en cultuurbegroting van Rotterdam bedraagt circa 100 miljoen euro. Dat is ongeveer 2% van de totale gemeentebegroting. Daarvan gaat 27% naar de podiumkunsten, 24% naar beeldende kunst en naar musea, 30% naar cultuureducatie, bibliotheken, en media en 8% naar amateurkunst, festivals en advisering. Daarbij blijft 10% over voor diverse uitgaven. Dit zijn allemaal structurele bedragen, maar in de subsidie aan bijvoorbeeld de Rotterdamse Kunststichting en Rotterdam Festivals is voorzien in bedragen voor het verlenen van incidentele projectsubsidies.

Hoe groot acht u het belang van kunst en cultuur in uw stad voor city marketing?
Een gevarieerd kunst- en cultuuraanbod draagt bij aan een aantrekkelijke stad. Uit de effecten van de Rotterdam Culturele Hoofdstad (2002) kun je afleiden dat een jaar van intensieve aandacht voor Rotterdamse kunst en cultuur bezoekers naar de stad trekt. Ook de Rotterdamse zomerfestivals vervullen die functie. Dat is allemaal goed voor de economie van de stad. Het voorzieningenniveau aan kunst en cultuur in een stad speelt ook een rol in het vestigingsbeleid van bedrijven, al past hier wel enige relativering. Een goed aanbod aan opleidingen, voldoende sport- en recreatievoorzieningen en een veilige en schone stad zijn daarvoor immers minstens zo belangrijk.
Wat is er anders in uw benadering van het kunst- en cultuurpubliek in termen van doelgroepenbeleid?
Ik vind dat de vraag van het publiek veel meer dan tot nu toe het geval was centraal zou moeten staan bij het ontwikkelen van een aanbod. Logischerwijs volgt daaruit voor Rotterdam dat het aanbod toegesneden moet zijn op een divers publiek. Rotterdam kent immers een kleurrijke bevolkingssamenstelling.
Belangrijk is ook dat kloof tussen de zogenaamde high-culture en low-culture kleiner wordt. Overigens is die ontwikkeling al gaande als je kijkt naar de belangstelling van het publiek. Dat is veel minder dan vroeger in deze twee categorien te duiden.

Zijn er speciale kunst- en cultuurinitiatieven die u extra aandacht zou geven en waarom?
Als je kijkt naar onze doelstelling om een groter en breder publiek te bereiken zie ik veel in het ontwikkelen van Lokale Cultuurcentra. Podia in de wijken, waar op basis van de belangstelling van het daar aanwezige publiek culturele initiatieven tot stand komen. Die podia zouden ook een rol kunnen spelen in het verlagen van de drempel van zogenaamde grootstedelijke cultuurtempels als de Schouwburg en concertgebouw De Doelen. Onbekend maakt onbemind. Zo zouden bijvoorbeeld musici van het Rotterdams Philharmonisch Orkest initiatieven kunnen ontplooien in de Locale Cultuurcentra, om de eventuele drempelvrees van het publiek uit de wijken te overwinnen.
Hetzelfde geldt voor het Rotterdams Wijktheater dat in de wijken voorstellingen met bewoners maakt, maar traditiegetrouw eenmaal per jaar in de Rotterdamse Schouwburg staat. Het publiek is in de wijken met het Rotterdams Wijktheater vertrouwd geraakt en bezoekt ook de voorstelling in de schouwburg. Wie weet is daardoor belangstelling gewekt en komen ze er nog eens terug.
Verder vind ik dat ons lokale cultureel erfgoed meer aandacht verdient. Voor havenstad Rotterdam denk ik in het bijzonder aan ons maritiem erfgoed, dat van essentile betekenis is voor de geschiedenis en ontwikkeling van de stad. Voor extra investering in het maritiem erfgoed is in de begroting van het nieuwe college geld gereserveerd.
Ten slotte willen we graag een cultureel intendant aanstellen. De intendant, die voor een vastgestelde periode wordt aangesteld, heeft een onafhankelijke positie ten opzichte van de bestaande instellingen. Zijn of haar belangrijkste taak is het opsporen van latente behoeften op cultureel gebied en hiaten in het aanbod. Ook het initiren van nieuwe ontwikkelingen hoort tot zijn/haar taak. We denken op dit moment na over de wijze waarop die functie kan worden ingevuld.

Utrecht Een stad zonder cultuur verloedert

Toon Gispen, wethouder voor cultuur in Utrecht, is 64 jaar. Hij behaalde na zijn gymnasium-a het kandidaatsdiploma Economie. Eerder was hij werkzaam als consultant communicatiemanagement. Zijn meest recente cultuurbezoek betrof het Nederlands Filmfestival in Utrecht, zijn meest recente vrijetijdsactiviteit was het winterklaar maken van de tuin. Gispen ziet Almere als de stad die het gaat het maken. Als belangrijkste trend voor de toekomst noemt hij cultuur als magneet voor en in de stad.
In 2003 bedragen de uitgaven voor kunst en cultuur in Utrecht 38 miljoen. Dat is rond de 2% van de gemeentelijke begroting. Daarvan gaat ruim 60% naar de grote drie: het Centraal Museum, de Stadsschouwburg en Muziekcentrum Vredenburg. De kunstsector genereert zelfstandig inkomsten van rond de 11 miljoen, met name dankzij de landelijke podia als Muziekcentrum Vredenburg. Van het budget voor cultuur is 88% voor de meerjaren termijn vastgelegd (structureel), 12% is jaarlijks vrij te beslissen (incidenteel).
Voor de onderverdeling van de cultuurbegroting over de verschillende sectoren zie het volgende staatje:
Hoe groot acht u het belang van kunst en
cultuur in uw stad voor city marketing?
Het is bekend dat een aantrekkelijk cultureel klimaat een gunstige vestigings- en investeringsfactor is voor bedrijven. Cultuur zorgt voor identiteit en profiel van stad en regio. Utrecht telt vijftig procent hoger opgeleiden. Deze groep kun je als stad vasthouden door te zorgen voor een goed cultuuraanbod. Deze hoger opgeleiden zijn van belang voor het bedrijfsleven dat zich vestigt waar goed opgeleide werknemers wonen.
Ik streef ernaar dat Utrecht vanaf 2006 net als Amsterdam en Delft in de groene Michelingids staat aangeduid met drie sterren: de moeite waard om speciaal naar toe te reizen. Nu heeft Utrecht nog twee sterren. Het lijkt niet veelbetekenend, maar de Michelingids wordt door het soort bezoekers gelezen dat ook genteresseerd is in cultuurhistorie.
Utrecht is de tweede monumentenstad van Nederland en heeft onlangs de herinrichting van het Museumkwartier, de zuidelijke binnenstad, afgerond. In deze wijk zijn de belangrijkste Utrechtse musea gevestigd, zoals het Catharijneconvent, het Centraal Museum, het Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement en het Universiteitsmuseum. Utrecht is daarmee een aantrekkelijke stad voor toeristen.

De vele musea en culturele activiteiten trekken jaarlijks ongeveer 1,5 miljoen bezoekers (ook vele buitenlandse) naar de stad. Bij elkaar opgeteld leveren de additionele bestedingen door bezoekers van kunst de stad naar schatting zon 85 90 miljoen gulden op. De culturele waarde van de stad moet worden versterkt om zo als magneet te kunnen werken op bezoekers van buitenaf maar ook op haar eigen inwoners. Cultuur bindt een stad en een stad zonder cultuur verloedert.

Wat is er anders in uw benadering van het kunst- en cultuurpubliek in termen van doelgroepenbeleid?
Het publiek voor de beeldende kunst is nooit een homogene groep, maar een serie publieksgroepen, jong, oud, autochtoon, allochtoon, van binnen of buiten de stad, met specifieke interesses of juist niet. Utrecht heeft veel studenten: n op de vijf inwoners van Utrecht volgt een opleiding. Al die doelgroepen moeten in het aanbod iets kunnen vinden. Zo komt er volgend jaar een filmfestival speciaal voor studenten. Dit festival gaat vooraf aan het Nationaal Filmfestival dat de komende vijf jaar in elk geval weer in Utrecht wordt gehouden.
Twee belangrijke speerpunten om de publieksgroepen in Utrecht te bereiken zijn de Culturele Zondagen en het Actieprogramma Cultuurbereik. Een aantal zondagen in het jaar staat de stad in het teken van een cultureel thema, zoals de Literaire Zondag en de Zomermuziekzondag. Dergelijke evenementen met een bewuste mix van laagdrempelige en meer specialistische culturele activiteiten hebben inmiddels een divers en enthousiast publiek getrokken.
Het Actieprogramma Cultuurbereik, met specifieke programmas gericht op jongeren, is een speerpunt van het Utrechtse cultuurbeleid. Jongerenfestivals als De Opkomst en Storm zijn voorbeelden van succesvolle initiatieven. Het programma Cultuur en School is gericht op het leggen en onderhouden van duurzame relaties tussen scholen en culturele instellingen. Het moet de aandacht voor cultuur in het onderwijsprogramma versterken.

Zijn er speciale kunst- en cultuurinitiatieven die u extra aandacht zou geven en waarom?
Utrecht heeft zich deze maand bij staatssecretaris Van Leeuwen kandidaat gesteld voor de titel van Eerste Culturele Hoofdstad van Nederland, als opstapje om Utrecht tot Culturele Hoofdstad van Europa te benoemen in 2018. Culturele Hoofdstad is meer dan een fraai vignet. Zon titel biedt een nieuw arsenaal aan mogelijkheden voor city marketing om kunst en cultuur in de schijnwerpers te zetten en daardoor meer mensen naar Utrecht te trekken.
Vanzelfsprekend heb ik een verlanglijstje van zaken die ik graag gerealiseerd wil zien of waar ik op zn minst de aanzet toe wil geven. Bovenaan staat de verbouwing van Muziekcentrum Vredenburg tot Muziekpaleis, waarin ook poppodium Tivoli en het SJU Jazzpodium onderdak vinden. Verder vind ik het belangrijk de makers in onze stad te ondersteunen, door bijvoorbeeld te investeren in werk- en oefenruimte (het zogeheten broedplaatsenbeleid) en door de meest talentvolle onder hen te voorzien van meerjarige financile ondersteuning. Speciale aandacht heeft de ontwikkeling van de jeugdopera in onze stad, die in handen van het gezelschap Buffo Opera-makers steeds meer vorm begint te krijgen. We hebben sinds vorig jaar het Internationaal Jeugdoperafestival Yo! en er liggen nu plannen in de week voor een jeugdoperawerkplaats. Verder zijn er in samenspraak met de provincie Utrecht vergevorderde plannen voor een Centrum voor Amateurkunst. Op het gebied van de beeldende kunst streven we samen met de provincie naar een intermediaire instelling die kleinere beeldende kunstinstellingen en met name jonge kunstenaars ondersteuning biedt.

Amsterdam Verscheidenheid van mensen, bedrijven en culturele instellingen beter benutten

De totale kunst- en cultuurbegroting van Amsterdam voor 2003 bedraagt H 90.123.000. Daarbovenop komt een bedrag aan investeringen van H 85.960.000. Voor de Openbare Bibliotheek is een bedrag begroot van H 50.000.000. Totaal is dat dus een bedrag van
H 226.083.000. Dat totaalbedrag komt neer op 2.55% van de gemeentebegroting als geheel. De verdeling van de cultuurbegroting over de verschillende sectoren in percentages is:

Circa 10% van de cultuurbegroting is incidenteel.
De verhouding tussen cultuurbegroting en investeringen is in 2003 ongeveer 50/50.

Hoe groot acht u het belang van kunst en cultuur in uw stad voor city marketing?
Het cultureel erfgoed en de aanwezigheid van een groot aantal kunstenaars en andere cultuurproducenten, theaters, podia, musea, monumenten, muziekscholen en nog veel meer culturele instellingen maken Amsterdam tot een aantrekkelijke stad om te wonen, te werken en te bezoeken. Het versterkt de internationale concurrentiepositie van Amsterdam. Kortom: een onmisbaar onderdeel van de stad, en daarmee van citymarketing.

Wat is er anders in uw benadering van het kunst- en cultuurpubliek in termen van doelgroepenbeleid?
De komende jaren wil ik de verscheidenheid van mensen, bedrijven en culturele instellingen beter benutten. Meer Amsterdammers en bezoekers van de stad worden verleid om hun culturele en creatieve grenzen te verleggen. Het opdoen van andere en nieuwe ervaringen door het aanbieden van informatie op maat moet meer mensen nieuwsgierig maken. Het onderwijs en de culturele instellingen spelen een belangrijke rol bij het opwekken van de eetlust en het stillen van de honger naar kunst en cultuur.

Zijn er speciale kunst- en cultuurinitiatieven die u extra aandacht zou geven en waarom?
Amsterdam blijft een cultuurstad in de wereld door haar wereldcultuur verder te ontwikkelen en te presenteren. Dit vraagt een uitermate gevarieerd beleid met meer aandacht voor de wensen van Amsterdammers en bezoekers, met meer aandacht voor de bemiddelende rol van podia, musea en andere culturele bemiddelaars, met meer aandacht voor de culturele industrie en uiteraard met meer aandacht voor het produceren, presenteren en consumeren van kunst die ertoe doet.

Auteur: Pieter de Nijs

468

Reactie verzenden

Share This