Selecteer een pagina

Centraal: Cultuurparticipatie van allochtonen

Algemeen

De nadruk die staatssecretaris Rick van der Ploeg legt op een beter publieksbereik onder allochtonen en jongeren blijft omstreden. Prof. dr. Arie van der Zwan leverde op de kunstpagina van NRC Handelsblad van 31 augustus jl. ongezouten kritiek: ‘een zinloze politiek’. Op dezelfde pagina gaf de voorzitter van de Raad voor Cultuur, Winnie Sorgdrager als mening dat bij de beoordeling van kunstsubsidies kwaliteit voorop dient te staan, en niet publieksbereik. Schiet de staatssecretaris te ver door, of is de spraakmakende gemeente in cultureel Nederland alleen bang voor een afname van de geldstromen voor gevestigde theaters en toneelgezelschappen? Hoe is het feitelijk gesteld met cultuurdeelname van allochtonen? Is daar onderzoek naar gedaan? En gaat het daarbij om deelname aan de dominante ‘westerse’ cultuur, en/of ook over etnische cultuurvormen? MMNieuws heeft niet de pretentie om hier op deze vragen een sluiten antwoord te geven. We zijn te rade gegaan bij een aantal mensen die zich uit hoofde van hun beroep dagelijks met dit onderwerp bezig houden: een wetenschapper, een beleidsambtenaar van OCenW, en een etno-marketeer.

Wie de schaarse onderzoeken raadpleegt, die er naar cultuurparticipatie van allochtonen zijn gedaan, leert dat de nodige nuanceringen op hun plaats zijn. In plaats van te spreken over allochtonen is het beter om onderscheid te maken tussen verschillende allochtone groeperingen. Ook is het van belang om te onderscheiden naar generaties. En van de interessante conclusies uit het onderzoek van Campbell, Reinsch en Driessen, Etniciteit en Cultuurparticipatie, luidt dat cultuurparticipatie aan het algemene cultuuraanbod onder jongeren weliswaar afwijkt van die onder oudere leden van etnische groepen, maar niet van de Nederlandse jongeren. De onderzoekers interpreteren dit als een grotere mate van aanpassing van de jongeren aan de dominante Nederlandse cultuur. Voor de jongeren is er dus sprake van een eigen etnische cultuur naast een meer algemene jongerencultuur. Er zijn theaters, zoals De Meervaart in Amsterdam, die al speciale concerten organiseren voor verschillende groeperingen van allochtone jongeren. De vraag is of deze jongeren in de toekomst ook een concert van het Koninklijk Concertgebouw Orkest zullen bezoeken.

Misschien is hier wel de omweg nodig om hen eerst vertrouwd te maken met klassieke Turkse en Marokkaanse cq. klassieke Arabische muziek. Hoeveel autochtone Nederlanders zijn daar trouwens enigszins mee vertrouwd?
Voor een grotere deelname aan kunst met een grote K is het opleidingsniveau van belang. Toename van de cultuurparticipatie van allochtonen is in zekere zin een onderdeel van een breder emancipatieproces. Door deelname aan hogere vormen van onderwijs zullen ook allochtonen in staat gesteld worden om culturele competentie te verwerven die voor de appreciatie van westerse kunst en cultuur nodig is. In dat geval kan sociale mobiliteit hand in hand gaan met culturele mobiliteit. (Jos de Haan en Wim Knulst in Het bereik van de kunsten). Voor het zover is, zijn we een paar generaties verder. Desondanks vinden de schrijvers het positief dat de huidige regering de positie van culturele vorming in het voortgezet onderwijs, door middel van het vak Culturele en kunstzinnige vorming, probeert te verstevigen.
Piet Jan Geelkerken

Vragen:
1 Hoe is het naar uw mening op dit moment gesteld met de cultuurparticipatie van allochtonen, en hoe is het gesteld met hun meer algemne vrijetijdsparticipatie?
2 Is uw mening gebaseerd op recent onderzoek, en welke uitkomsten hebben u het meest benvloed in uw meningsvorming? 3 Kunt u enkele voorbeelden geven van onderzoek?
4 Is er voldoende onderzoek verricht om op basis daarvan conclusies te trekken?
5 Wanneer u spreekt over cultuurparticipatie van allochtonen heeft u het dan over het participeren van allochtonen in klassieke
westerse of witte culturele manifestaties, zoals toneel, moderne dans, opera en museumbezoek, of doelt u op etnische cultuurvormen, met inbegrip van allochtone informele circuits? Of gaat het dan over beide?
6 Is er een verband tussen opleidingsniveau, de mate van integratie en aan de andere kant het deelnemen in kunst- en cultuuractiviteiten?
7 Zijn er opmerkelijke verschillen tussen de diverse allochtone groeperingen in hun (vermeende) cultuurparticipatie?
8 Indien de cultuurparticipatie van allochtonen zou kunnen worden bevorderd, op welke wijze zou dat dan moeten gebeuren?
– door te kijken naar het aanbod?
– door een andere wijze van marketing en pr?
9 Welke marketinginstrumenten kunnen worden ingezet? En waarin verschilt die aanpak met de reguliere gang van zaken? Zijn er relevante ervaringen met het promoten van vrijetijdsactiviteiten onder allochtonen?
10 Zijn er resultaten bekend van interessante (marketing en promotie)cases ten aanzien van deze problematiek?
11 Is er onderzoek gedaan naar de effecten van zo’n aanpak?
12 Wat zijn volgens u de belangrijkste trends en korte termijnontwikkelingen ten aanzien van cultuur- en leisureparticipatie van allochtonen?

Sandra Trienekens (28) studeerde Sociale Geografie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze was onderzoeker voor het Regioplan Amsterdam# en werkt op dit moment als Aio aan de KUB

5 Ik wil beginnen met de vraag naar de definitie van de verschillende cultuurvormen. Ik maak onderscheid tussen westerse cultuur of de traditionele podiumkunsten toneel, opera, klassieke muziek ed.), de populaire cultuur (media, houseparty’s, popconcerten ed.), en de cultuur die in het eigen culturele circuit plaatsvindt. Met dit laatste doel ik op alles hoge zowel als lage cultuur wat buiten de gebruikelijke culturele paden om plaatsvindt en binnen de eigen etnische groep georganiseerd wordt, bijvoorbeeld in partycentra of wijkcentra.
Deze culturele evenementen gaan soms samen met religieuze feesten, met moederdag of iets soortgelijks, maar lang niet altijd.
Feesten met live voorstellingen vinden het hele jaar door plaats.

1 Over de vrijetijdsbesteding in het algemeen wil ik geen uitspraak doen omdat ik er te weinig van af weet. Deelname aan de traditionele westerse cultuur is onder allochtone groepen gering, hoewel de tweede generatie een hogere bezoekfrequentie laat zien dan de eerste. Nader uitgezocht moet worden of deelname van allochtonen lager ligt dan die van autochtonen met eenzelfde sociaal-economische achtergrond. Ik persoonlijk vermoed van niet. Waar het gaat om deelname aan de populaire cultuur wat op de media na voornamelijk een jongerencultuur is doen allochtone jongeren niet onder voor autochtone jongeren. Wel ligt deelname aan cultuur in het eigen circuit beduidend hoger dan die aan de traditionele westerse cultuur.

2 en 6 Ik baseer me voor deze beschrijving op de analyse van (een deel van) gegevens van de enqute die afgelopen winter door het COS in opdracht van een aantal partijen in Rotterdam is gehouden. Het onderzoek tot nu toe bevestigt het beeld dat allochtonen zeker cultureel actief zijn, alleen niet binnen de traditionele westerse cultuur. In het doen van uitspraken en bij het maken van beleid met betrekking tot culturele diversiteit is het dus van belang in de gaten te houden over welk deel van het culturele veld er nu eigenlijk gesproken wordt. Daarnaast blijkt uit het onderzoek tot nu toe dat opleidingsniveau de belangrijkste verklarende factor is voor bezoek aan de traditionele podiumkunsten. De tweede generatie met vaak een hogere opleiding en meer jaren opleiding binnen het Nederlandse onderwijssysteem vertoont een actiever beeld dan de eerste generatie. Dit zou je een acculturatie-effect kunnen noemen.
Er bestaat dus wel degelijk een verband met het opleidingsniveau. Maar het positieve effect van een stijgend opleidingsniveau kan versterkt worden als de verschillende podia zich in hun programmering en marketing consequenter en meer frequent op de groep allochtone jongeren richten. Hopelijk wordt uit de analyse van de enqutegegevens ook duidelijk hoe het sociale netwerk functioneert. Er zijn (met name in Utrecht) enkele onderzoeken gedaan naar de invloed van netwerken op cultuurparticipatie, maar vooral door mijn veldwerk in Manchester afgelopen zomer ben ik gesterkt in het idee dat dit wellicht zelfs de belangrijkste factor is. Ik heb de indruk dat de kans dat mensen daadwerkelijk naar een voorstelling of evenement gaan groter wordt, naarmate ze persoonlijker worden aangesproken. Verder heb ik de indruk dat de diversiteit van deelname aan de cultuur toeneemt naarmate iemands sociale netwerk diverser is. Maar wederom: ik wil dit niet al te stellig beweren omdat ik de onderbouwing nog niet rond heb!

3 en 4 Kwantitatief zijn er wat kleine onderzoeken gehouden in Utrecht en Groningen en kwalitatief is er op kleine schaal ook wat gedaan. Ieder van deze onderzoeken raakt wel aan een deel van het vraagstuk, maar een echt grootschalig en meer allesomvattend onderzoek ontbreekt vooralsnog. Mijn eigen onderzoek zal ook maar ten dele in deze behoefte kunnen voorzien omdat het om een case studie gaat.

7 Ook hier wil ik niet al te stellig zijn: de analyse is nog niet geheel rond. Bovendien heeft het niet mijn voorkeur groepen op deze wijze tegen elkaar af te zetten met de beeldvorming die daarmee gepaard kan gaan.
Grofweg blijkt uit de Rotterdamse data tot nu toe dat Surinamers van de drie allochtone groepen die in de analyse zijn betrokken (naast de Turken en de Marokkanen) het meest actief zijn in alledrie de hier onderscheiden cultuurvormen. De Marokkanen vormen een soort tussencategorie en de Turken zijn over het algemeen iets meer gericht op hun eigen cultuur. Dit houdt echter niet in dat de Turken niet ook aan de westerse cultuur deelnemen, alleen minder.

8 Participatie kan worden bevorderd door vanuit een aantal hoeken
tegelijk te werken aan culturele diversiteit. Podia zouden een consequente diverse programmering moeten voeren, zodat ze een blijvend platform voor diverse kunst vormen en verschillende groepen ze als een locatie (gaan) beschouwen die ook voor hen aantrekkelijk en interessant is.
Samenwerking tussen de verschillende podia en etnische organisaties zou kunnen inspelen op het belang van sociale netwerken, zodat mensen op de meest directe manier worden aangesproken. In Engeland is al wat langer gexperimenteerd met outreach workers of arts development workers. Ook in Rotterdam zijn enkele culturele ambassadeurs werkzaam.
Mond-tot-mond reclame blijkt ook met betrekking tot kunst te werken.

Trainingsprogrammas voor zowel allochtone kunstenaars als etnische organisaties zouden kunnen helpen. Het is niet altijd even eenvoudig om een ingang tot de kunstwereld te vinden en advies of hulp is vaak gewenst, ook waar het gaat om zaken als het bijhouden van een boekhouding of indienen van een subsidieaanvraag. Dit geldt overigens voor zowel allochtonen als autochtonen. Als de organisatorische n artistieke professionaliteit vergroot wordt, zullen gevestigde podia eerder bereid zijn tot verbetering van) samenwerking. Trainingsprogrammas of voorlichtingsprogrammas zouden dus ook op de gevestigde podia gericht moeten worden om inzicht te geven in hoe allochtone kunstenaars of allochtoon publiek bereikt kan worden.

9 Marketing van culturele activiteiten vindt meestal plaats via drukwerk programmaboekjes, folders en flyers dat bij de verschillende podia en uitbureaus meegenomen kan worden. Zo bereik je vooral de mensen die al naar cultuur gaan en niet de groepen die je wilt bereiken. Een sterker effect verwacht ik van het inschakelen van netwerken.

10 en 11 Cosmic in Amsterdam en Theater Zuidplein in Rotterdam zijn beide divers in hun producties en in hun publiek. Ik weet niet in detail hoe zij hun marketing organiseren. Een voorbeeld van de mond-tot-mond reclame is de voorstelling die Dogtroep specifiek voor een allochtoon publiek heeft opgevoerd eerder dit jaar. Daarmee kregen ze de zaal vol. Voor veel bezoekers was het waarschijnlijk de eerste keer dat ze een soortgelijke productie zagen. Onderzoeken naar effecten van marketing zijn mij niet bekend.

12 Ik verwacht geen schokkende veranderingen in de nabije toekomst. slechts een klein deel van de totale bevolking van Nederland onderneemt met enige regelmaat culturele activiteiten binnen de gevestigde cultuur en ik zie dat niet veranderen. Het zou dan ook wat veel van het goede zijn om meer te verwachten als het om allochtone groepen gaat.
Wel hoop ik dat er door de aandacht die er voor culturele diversiteit bestaat, zeker niet in laatste instantie vanwege het beleid van Rick van de Ploeg, meer kunstenaars, podia en culturele instellingen zullen experimenteren met diversiteit zowel in hun producties als in het vinden van manieren om nieuwe publieksgroepen te bereiken. D aanpak is tenslotte nog niet bekend, als die berhaupt bestaat!
Drs. S.J. Trienekens, Tilburg University, PO Box 90153, 5000 LE Tilburg, Nederland. t 0134663023/2208 f 0134663002

Marion Wester (34) studeerde o.m. Vergelijkende Kunstwetenschappen en is beleidsmedewerker bij het Ministerie van OCenW.

1 Het ligt eraan hoe je cultuur definieert. Wanneer we het hebben over gesubsidieerde cultuur is het met die participatie bedroevend gesteld. Maar uit verschillende onderzoeken, onder andere uit recent onderzoek in Rotterdam, blijkt dat allochtonen wel veel naar feesten gaan waar muziek wordt gemaakt en gedanst. En hoewel migranten nauwelijks gebruikmaken van voorzieningen en subsidies zijn zij zeer actief als amateur-kunstenaars. Wat andere vrijetijdsactiviteiten betreft: uit een rapportage van het CBS (Allochtonen in Nederland, 1997) blijkt dat allochtonen vaak lid van een sportclub zijn. Het verschil tussen autochtonen en allochtonen is hier veel minder groot dan op andere terreinen.

2 Het kan niemand ontgaan dat allochtone jongeren hun eigen partys organiseren en ook eigen discotheken frequenteren. Belangrijke statistische gegevens bevatten het laatste rapport van het SCP, Het bereik van de kunsten, en een recent onderzoek in Rotterdam naar de vrijetijdsbeleving van allochtonen.
Een aardig onderzoek is dat van Annette de Vries naar het inzetten van communityworkers in de podiumkunsten om jongeren of allochtonen te werven. Daar kun je als culturele instelling nog wat van opsteken.

3 en 4 Er is op dit moment nog te weinig onderzoek verricht om een allesomvattend beeld te krijgen van de deelname van allochtonen aan cultuur. Uit de beschikbare gegevens kunnen we wel de conclusie trekken dat allochtonen als publieksgroepen, als cultuurmakers en als bestuurs- of personeelsleden zeer slecht vertegenwoordigd zijn in de (gesubsidieerde) cultuurwereld. Onder cultuurparticipatie versta ik overigens zowel de participatie van allochtonen aan de klassieke westerse cultuur als hun deelname aan andere cultuurvormen.

5 Zoals het SCP in het Bereik van de kunsten heeft gedaan ligt er zeker een relatie met opleidingsniveau. Naar de relatie tussen de mate van integratie en cultuurparticipatie is hij mijn weten nog geen onderzoek gedaan.

7 Je kunt allochtonen zeker niet als een homogene groep zien. Zelfs binnen een bepaalde groep kan een groot verschil zijn tussen jong en oud, vader of moeder en eerste of tweede generatie. Om wat voorbeelden te noemen: uit het onderzoek van het SCP blijkt dat mensen met een Indische of Molukse achtergrond in verhouding tot de andere bevolkingsgroepen (ook de autochtone Nederlanders) vaker naar een museum, galerie of theater gaan. Nederlanders met een Turkse of Marokkaanse achtergrond bezoeken de traditionele podiumkunsten weer beduidend minder dan de overige bevolkingsgroepen. Uit het Rotterdamse onderzoek blijkt dat Surinamers de meest frequente bezoekers van feesten met live voorstellingen zijn.

8 Cultuurparticipatie van allochtonen zou kunnen worden bevorderd door een meer op de publieksgroepen afgestemd aanbod. Ook een andere manier van communiceren en presenteren door marketing en pr kan zijn vruchten afwerpen.

9 Er zijn in Nederland verschillende culturele instellingen die veel ervaring hebben opgedaan met het bevorderen van vrijetijdsactiviteiten door allochtonen, zoals het Volksbuurtmuseum in Den Haag, het Residentieorkest, het Onafhankelijk Toneel, het Zuidpleintheater in Rotterdam. Hun aanpak verschilt daarin van de reguliere aanpak dat zij een zeer actieve houding aannemen. Ze benaderen het publiek direct via, bijvoorbeeld, communityworkers of outreachworkers. Maar het kan ook door letterlijk de voorstelling te verplaatsen naar de wijk waar de mensen wonen die je wilt bereiken.

10 en 11 Ik verwees al naar het onderzoek van Annette de Vries. Verder laat het Ministerie van OCenW op dit moment een op de praktijk gericht onderzoek verrichten naar cases in Nederland en cases in New York. De bedoeling is dat de zo opgespoorde praktijkervaring kan worden gedeeld. Ook van het Actieplan Cultuurbereik verwacht ik dat het nieuwe ervaringen oplevert met het bereiken van publieksgroepen. In 30 steden en 12 provincies zullen de komende vier jaar veel projecten worden genitieerd gericht op een grotere diversiteit in publiek en aanbod.
Naar effecten van deze programmas en best practices zal ook onderzoek worden gedaan.

12 De mate van zelf organisatie in de cultuursector zal groeien, vermoed ik. Veel migranten zijn bijvoorbeeld actief als vrijwilliger hij lokale migrantenomroepen. Het zou mij ook niet verbazen wanneer allochtonen zich in amateurkunstverband steeds meer gaan organiseren. Ook bij de amateursportbeoefening zie je bijvoorbeeld een trend van eigen voetbalteams.

Marion Wester

Abdel Razak Chraou (27) volgde een opleiding MTS en is op dit moment mede-eigenaar van Succes Marketing & Productions

1 Er wordt op het moment veel georganiseerd. Steeds meer allochtonen raken bekend met Nederlandse poppodia en theater. Er wordt net als bij de autochtonen steeds meer geld uitgegeven aan buitenactiviteiten.

2, 3 en 4 Wij kunnen uit onze praktijkervaring merken dat men steeds meer gewend is om uit te gaan. Vroeger waren bepaalde evenementen problematisch en waren diverse poppodia onbekend, maar onderzoeken zijn bij ons niet bekend.

5 Wat wij het belangrijkste vinden, zijn gedeelde culturele manifestaties. Zo zou een Nederlandse organisatie i.s.m. een Turkse organisatie een Turks festival kunnen organiseren, waarbij autochtonen en Turken elkaar ontmoeten. Het gaat zeker niet over manifestaties in uitsluitend eigen kringen.
Gaat een Marco Borsato fan naar een Andr Hazes concert? Niet alle manifestaties zijn geschikt voor iedereen en dat hoeft ook ~ niet, als er maar genoeg andere manifestaties zijn.
De beste plek voor dit soort manifestaties zijn natuurlijk die plaatsen waar ook westerse of witte culturele evenementen word- den georganiseerd.

6 Natuurlijk is er een verband met opleidingsniveau en inkomen. Iemand die meer geld te besteden heeft en in een bepaalde functie of plaats werkt waar veelal aan cultuur wordt gedaan, zal meer open staan voor informatie van buitenaf. Een Marokkaan die in een rockband speelt, kun je tegenkomen op LOWLANDS.
Zelf ben ik geboren in Nederland en ik luister met veel plezier naar Nederlandse bands als Marco Borsato en Volumia en bezoek hun concerten. Maar een week later kun je me ook treffen op een Surinaams Festival in Amsterdam.

7 In sommige gevallen zijn er verschillen. Marokkanen gaan bijvoorbeeld graag naar een concert waar een megaster uit het thuisland speelt, puur en alleen om aanwezig te zijn. Bij Turkse groepen komen soms nationalistische gevoelens boven. Dan zal men er alles aan doen om ook deel te nemen aan de manifestatie. Maar je kunt deze doelgroepen ook bij andere manifestaties vinden, bijvoorbeeld een Marokkaan bij een Turks concert en andersom, en in het weekend hij een R&B festival, concert of discotheek. 8 Hoe meer gemixt het aanbod is des te meer participatie. Een andere marketing- en pr-strategie helpt ook. Face to face is o.a. een onderdeel. Verder is betrouwbaarheid en gastvrijheid belangrijk, en een goed oog voor je bezoeker.

9 Persoonlijk contact is belangrijk, terwijl promotieactiviteiten veelal face to face goed werken.

10 en 11 De Meervaart heeft een lange tijd niets georganiseerd voor de Marokkaanse doelgroep, terwijl de Meervaart onder de Marokkaanse doelgroep in Amsterdam en in de rest van het land inmiddels een begrip is.
Het is belangrijk samen te werken met mensen uit de doelgroep die ervaring hebben met het organiseren van evenementen. De effecten zijn meteen meetbaar en zichtbaar indien de juiste kanalen en wegen worden gezocht. Helaas wordt er teveel onderzocht, waarvan de conclusies in een dossier in een la verdwijnen.

12 Mede door staatsecretaris van Cultuur Van der Ploeg gebeurt er steeds meer op het vlak van culturele activiteiten. Door geld te investeren en beschikbaar te stellen in plaats van onderzoeken die uiteindelijk weinig of niets opleveren krijg je participatie door diverse allochtone doelgroepen.
Theaters, festivals en poppodia zien in de allochtone groepen die overigens steeds groter worden een serieuze doelgroep.
Alleen wilde men door onwetendheid niet investeren in diverse culturele activiteiten en nu zijn die gelden er wel. Dus sta niet raar te kijken als er op korte termijn in De Meervaart een Marokkaan(se) naast je zit bij een voorstelling van Najib Amhali.

Abdel Razak Chraou

Auteur: Piet-Jan Geelkerken; Menno Heling, MMNieuws: t 020 6235001 bmh@ mmnieuws.nl

468

Reactie verzenden

Share This