Selecteer een pagina

Centraal: Een festival van evenementen

Algemeen

Alleen al in Nederland worden ieder jaar duizenden evenementen gehouden. Sommige zijn klein en bedoeld om zo te blijven. Andere zijn uitgegroeid tot mega-manifestaties waar vele duizenden bezoekers op afkomen. Het belang van deze toeristische attracties die veelal een culturele component bevatten, is omvangrijk. En dan niet alleen als promotiemiddel in het kader van citymarketing, maar ook omdat het een direct effect heeft op de lokale, regionale en soms ook nationale economie. De festivalmarkt is zo belangrijk geworden dat hij speciale aandacht krijgt van het ministerie van Economische Zaken. Zichzelf respecterende gemeenten ontwikkelen een eigen evenementenbeleid. En er zijn enkele vakbladen plus een eigen Europese vakorganisatie voor de festivalmarkt.

Centraal staat in dit themanummer over festivals uiteraard stil bij diverse trends die zich de laatste jaren beginnen af te tekenen in het evenementenlandschap: grootschaligheid met alle problemen van dien als gevolg van toenemend professionalisme en concurrentiestrijd, en veelzijdigheid en veelvormigheid als gevolg van een steeds groter wensenpakket van de moderne zappende consument.
Om aan de problemen tegemoet te komen, ontwikkelen zowel provincies als een aantal gemeenten in Nederland een evenementenbeleid. Dat beleid moet met name het effect van marketing door stad of regio een toestroom van consumerende toeristen in goede banen leiden.
Inmiddels kent Nederland zon kleine 500 festivals met een min of meer culturele component. Voor deze stormachtige ontwikkeling van steeds meer (culturele) festivals hebben de popfestivals in de jaren zestig en zeventig een basis gelegd. Tegenwoordig hebben deze popfestivals weinig meer te maken met muziek. Als je de uitkomsten van een onderzoek onder de bezoekers van Paaspop mag geloven, gaat het vooral om eten, dansen, theater en bier. Tijdens een festival van een paar dagen bekijkt de gemiddelde bezoeker nog maar twee tot drie acts. De hedendaagse zappende festivalconsument wil vooral sfeer proeven.
Waar de organisatie zich vroeger nog kon beperken tot een bierkraam en vijftien bandjes, moet nu een totaalgebeuren worden geconcretiseerd. Popfestivals hebben zich ontwikkeld tot een evenement met uitstapjes naar andere vormen van cultuur (theater, dans, literatuur), vooral leuke sport en horeca. Op het menu staan nu ook gezonde gerechten en complete maaltijden in plaats van de vroeger obligate broodjes en friet. De hele entourage is aangepast aan de wensen van het moderne uitgaan, compleet met lounge en chill-ruimte.
Deze totaalaanpak werd ingezet door Lowlands, een opzet waar kunst en cultuur ook hun voordeel mee doen dit jaar zien 8.000 jongeren Scapino dansen op Lowlands. Het ministerie van OCenW moet vele subsidie-euros uitgeven om jongeren er in zon grote getale mee te confronteren. Want als je met hetzelfde kaartje dit jaar ook naar Six Flags kunt, laat je je deze kans niet ontnemen. Zeker niet als je vrienden ook gaan.
Uit het onderzoek bij Paaspop blijkt dat sfeer en traditie beter scoren dan de programmering. Deze formule wordt tegenwoordig door de meeste festivals gehanteerd, zeker waar het de meer commercile evenementen betreft. Ook bij festivals waar idealistisch denken aan de wieg van de ontwikkeling stond, zien we een verbreding naar muziek, eten en de steeds meer uitdijende informatiemarkt.
Uiteraard weerspiegelen de festivals de meer algemene zapcultuur van de belevenis-economie. Door een steeds groter aanbod komt er meer concurrentie en moeten festivals zich professioneel wapenen in de slag om de bezoeker. Onderzoek laat zien dat de bezoeker behoefte heeft aan een divers aanbod en bereid is daar een hoge prijs voor te betalen. De grote festivals zijn veelal uitverkocht, maar moeten hun begroting rond krijgen met horeca-, sponsor- en merchandisinginkomsten. Het aanbod wordt alleen maar groter, en niet in de laatste plaats vanwege het actieve beleid van gemeenten en provincies. Zij stellen daarbij eisen die aan de ene kant een optimum aan bezoekers en indirecte revenuen moeten opleveren, maar ook alles in goede banen moeten leiden.

Overheidsstreven
De provincie Friesland wil een eigen evenementenbeleid gaan ontwikkelen. Nu bevat de provinciale beleidsnota Recreatie nog maar n passage over festivals. De provincie wil het toerisme onder andere door een betere spreiding van evenementen ook buiten het hoogseizoen verder bevorderen. Voorts streeft men naar professionalisering en naar het opstellen van criteria aan de hand waarvan subsidieaanvragen kunnen worden beoordeeld. Er komt vooralsnog geen aparte evenementennota, maar het NRIT gaat binnenkort wel onderzoek doen. Ook om te onderzoeken welke evenementen kansrijk zijn en welke, om wat voor redenen dan ook, niet goed van de grond komen. Het wordt een praktisch en niet zozeer een beleidsmatig onderzoek. Friesland heeft geen specifiek budget voor festivals.
Ongeveer drie jaar geleden hebben de ministeries van Economische Zaken en OCenW zich gebogen over de vraag of er niet een revolving fund voor de grotere festivals moest komen. Met dat fonds zouden garanties gegeven kunnen worden die bijvoorbeeld risicovol programmeren of ondernemen mogelijk maken. Van dit plan werd afgezien. Economische Zaken was en is huiverig voor een nog grotere subsidieafhankelijkheid van de organisatoren van festivals. Het oorspronkelijke idee voor een revolving fund resulteerde in de participatiemaatschappij PAKC (zie MMN 3 van dit jaar), waarop door de festivals tot op heden nog geen beroep kon worden gedaan. De constructie dwingt festivalorganisatoren tot grotere professionalisering: Ze vinden het vervelend om fondsen te werven, maar laat ze hun verhaal maar tien keer vertellen, aldus Wouter Kuipers van Economische Zaken.
OCenW heeft geen specifiek festivalbeleid. Festivals zijn volgens de directie van Algemeen Cultuurbeleid toch meer een zaak van gemeenten, en in iets mindere mate van de provincies. In het algemene budget voor podiumkunsten is een klein festivalbudget opgenomen het is de vraag of dit apart wordt vermeld in de begroting waaruit ongeveer vijf festivals, waaronder het Holland Festival, een subsidie krijgen.

Professionele invulling
In Rotterdam is men druk met de evaluatie van Culturele Hoofdstad 2001. Deze aanpak heeft er toe geleid dat de zakelijke evaluatie aan de inhoudelijke voorafgaat. Wellicht is het eenvoudiger om feiten en cijfers over een mega-manifestatie als Rotterdam 2001 te verzamelen dan een thema als Rotterdam is vele steden inhoudelijk te evalueren.
De voorlopige evaluatie geeft indicatieve kengetallen. De meer gedetailleerde informatie, afkomstig uit diverse onderzoeken, zou in april 2002 volgen. Met 524 uitgevoerde projecten, 200 participanten, ruim 2,2 miljoen bezoekers, een toename van het toeristisch bezoek met 17 procent en van het dagbezoek in het kader van het culturele jaar met 20 procent, spreekt men in Rotterdam van een succes. Zoals dat meestal gaat, kreeg Culturele Hoofdstad zijn uiteindelijke vorm in de samenwerking van een groot aantal participanten: gemeentelijke diensten, fondsen en sponsoren. Bij de evaluatie gaat dan ook de eerste belangstelling uit naar de toeristische en economische effecten van de in 2001 bestede 52 miljoen gulden.
Naast uiteraard Rotterdam waar het fenomeen festivals op professionele wijze is opgezet in een apart festivalbureau
Rotterdam Festivals, timmert ook Leiden verder aan de spelregels rond evenementen. Om het de organisatoren van festivals makkelijk te maken, houdt de stad er slechts n loket voor evenementen op na. Dit is in de meeste steden nog lang niet het geval. Onder de kop Feesten in Leiden? Samen uit & thuis! heeft Leiden spelregels voor het evenementenbeleid vastgesteld om onder andere de overlast in te perken. Deze regels richten zich op onderwerpen als geluidsniveau, spreiding over locaties, eigen verantwoordelijkheid, evenementenkalender en onvoorziene omstandigheden. Het aangename gevoel van samen kunnen feesten in Leiden moet intact blijven.
Een meer beleidsmatige notitie op het gebied van subsidiring, criteria, sturing en kwaliteit, is in Leiden nog in de maak. Wat dat betreft, is men in Dordrecht verder, met een nota festival- en evenementenbeleid, een apart budget en een bij de VVV ondergebracht evenementenbureau. Aan de hand van een aantal vastomlijnde criteria bepaalt Dordrecht de mate waarin een evenement gemeentelijke ondersteuning verdient. Evenementen moeten volgens de Dordtse filosofie vijf functies hebben: van economisch belang zijn, bijdragen aan het imago van de stad, de samenhang van de stad vergroten, bijdragen aan de sociale cohesie en een culturele dimensie hebben. De eerste drie criteria hebben vooral betrekking op de aantrekkingskracht voor toeristen, de twee laatste zijn meer gericht op de eigen bevolking. Hoe hoger evenementen op deze criteria scoren, hoe meer steun de stad bereid is te geven.

Onderzoeksresultaten
Bij een zich zo sterk ontwikkelend marktsegment als dat van de festivals zou je moeten struikelen over relevant onderzoek naar bijvoorbeeld de omvang en economische impact, het totale aantal bezoekers en toeristische effecten. Afgezien van de ResPons evenementenmonitor als commercieel onderzoeker, bestaan er vrijwel geen relevante resultaten. Het Sociaal Cultureel Planbureau kan in ieder geval geen interessante gegevens reproduceren. Elders in dit nummer staat echter wel een artikel van Joost ter Waarbeek, die samen met Toerisme Recreatie Nederland (TRN) het gemeentelijk beleid heeft onderzocht.
Het organiseren van een festival vraagt enerzijds een grote mate van professionaliteit en anderzijds een zeer flexibele werkhouding in het netwerk van evenementen: onder elkaar wordt de concurrentie aangegaan maar ook kennis en ervaring gedeeld. Aangezien festivalorganisaties in hoge mate Europees werken lag een eigen netwerk voor de hand: IFEA wil een netwerk ontwikkelen voor haar leden en organiseert congressen om ideen uit te wisselen en nieuwe inspiratie op te doen. Dit alles met directe links naar festivals en grote evenementen en gelardeerd met netwerkmogelijkheden in relatie tot innovatieve evenementen, artiesten, en media. In het bijzonder maakt IFEA zich sterk voor iets waar ook Economische Zaken zich op richt: de verdere versterking van de professionalisering van (Nederlandse) evenementen.
Evenementen vormen binnen het marketing en promotiebeleid van TRN een belangrijk speerpunt. Het is met name een onderwerp voor gezamenlijke productontwikkeling, aldus Hans van Driem, algemeen directeur van Toerisme Recreatie Nederland. In 1999 kreeg het toenmalige NBT 150.000 euro subsidie van het ministerie van Economische Zaken om een impuls te geven aan het evenementenbeleid in Nederland. Over de vraag wat er met het geld gebeurd is en wat het heeft opgeleverd aan blijvende initiatieven, publiceerde TRN een Evenementenspecial waarin de subsidieontvangers aan het woord komen hoe ze invulling gegeven hebben aan de verdere professionalisering van hun activiteiten. Het VOC 2002, Solero Zomerfestival, Oerol en Zeeland Nazomer Festival komen aan bod alsmede minder hulpbehoevende organisatoren als Almere Stadspromotie (stad als sponsor en motor), en Utrecht startpunt Ronde van Nederland (sportsponsoring).

Belofte voor de toekomst
Op deze lijst prijkt ook Het Parcours, dat de rode loper uitrolt voor cultuur in Maastricht. Deze regionale pendant van de Amsterdamse Uitmarkt kreeg TRN-geld om in samenwerking met de VVV een combinatie-promotie te verzorgen op Ster & Cultuur. Ook de ontwikkeling van de Parcourswebsite was onderdeel van dit traject. Het Parcours is een opmerkelijke manifestatie van alle cultuurdisciplines met een mix van amateurkunsten en professionele gezelschappen. Anders dan in Amsterdam hoopt de organisatie een meer faciliterende dan een programmerende rol te krijgen. Het draait volgens Reinko Kuiper van Het Parcours om de presentatie van de culturele instellingen. Nu nog wordt er een podium geboden voor alle culturele instellingen en zorgt men dat er publiek op afkomt. In de naaste toekomst moet het publiek nadrukkelijker naar de instellingen zelf gebracht worden, zodat deze de gelegenheid krijgen zich op de meest ideale manier op hun eigen locatie te promoten.

De Amsterdamse Uitmarkt, het culturele evenement bij uitstek, als openingsfeest van het theaterseizoen met landelijke uitstraling, kampt al jaren met identiteitsproblemen. Is het er niet veel te druk? Heeft de Uitmarkt misschien te veel een grachtengordelkarakter en dient de dagrecreant van buiten de stad alleen maar als klapvee? Heeft het evenement niet steeds meer het karakter van een braderie? De meeste Amsterdammers die frequent kunst en cultuur bezoeken, ontvluchten de stad meestal in het laatste weekend van augustus.
De Uitmarkt was altijd al bij uitstek een plek om te zappen tussen uitvoerenden en folders, tussen infomarkt en horeca. Maar de vraag dringt zich op of de Uitmarkt als voorstelling gezien moet worden of primair als promotioneel medium. En hoe gelukkig zijn de gezelschappen en accommodaties die hun folders uitdelen daarmee? Zijn we alleen uit op het binnenhalen van emailadressen om zoveel mogelijk genteresseerden in cultuur snel en goedkoop te kunnen informeren wanneer de kaarten in de uitverkoop gaan?
Festivals (met culturele component) kijken enerzijds naar de geschetste ontwikkeling van de popfestivals in een totaalaanpak met brede belevenis-aspecten. Anderzijds biedt de Uitmarkt een perspectief waarbij vooralsnog grootschaligheid en sponsorbelangen voorop lijken te staan. Kan de organisatie het zich permitteren om bewust minder bezoekers te trekken en om meer ruimte te gunnen aan kunst en cultuur met de Uitmarkt als vertrekpunt? De Uitmarkt zal het leren!

Auteur: Menno Heling – m.heling@mmnieuws.nl
468

Reactie verzenden

Share This