Selecteer een pagina

Centraal: Maastricht: dat gun je jezelf

Marketing

Meer dan een jaar geleden begon MMNieuws in Centraal met een overzicht van de cultuur- en leisureplannen van de verschillende provinciehoofdsteden. Groningen beet de spits af en nu vormt Maastricht het slotakkoord. Hiermee houdt het echter niet op: de komende maanden zal ook een aantal grotere Vlaamse steden onder de loep worden genomen. Maar nu eerst: wat zijn de toeristische, culturele en vrijetijdsvisies in de zuidelijkste stad van Noord-Europa?

Maastricht is een stad van vele gezichten, zegt marketingmanager Marnix Postma van de VVV Maastricht. We kiezen niet voor n specifieke peiler waar het toeristisch beleid op wordt gebaseerd. In willekeurige volgorde kan gekozen worden voor Maastricht als cultuurhistorische stad, culinair, shopping, congressen en het dagtoerisme als speerpunt, afhankelijk van doelgroep en medium.
Als n van de weinige steden in Nederland heeft Maastricht zijn citymarketing en promotie ondergebracht bij de VVV, en niet zonder resultaat. De recent gepubliceerde resultaten van een
Vervolgmeting Economische betekenis voor het Toerisme voor Maastricht laten een overwegend positief beeld zien. Toch haalt de sector kunst en cultuur ondanks forse investeringen in de culturele infrastructuur niet meer dan 1% van de totale toeristische omzet.

Profiel
De VVV noemt Maastricht de oudste monumentenstad van Nederland (al wordt die titel ook door Nijmegen opgeist). Qua omvang is Maastricht de achttiende stad van Nederland, maar Maastricht heeft meer allure dan op basis van het inwoneraantal verwacht kan worden. Als rode draad door de promotie vind je de begrippen stijlvol en sfeervol bij de invulling van de meeste activiteiten. De marketing van Maastricht richt zich op een topproduct dat kleinschalig wordt gebracht. Dan kun je, zoals onlangs nog gebeurde, uitgeroepen worden tot culinaire hoofdstad van Nederland (drie restaurants met Michelin-sterren). Toch spreekt de website van de stad over een grote kwetsbaarheid door kleinschaligheid.

Kwetsbaarheid
Maastricht heeft zich in de afgelopen decennia met forse financile steun uit Den Haag ontwikkeld van regionale, ingedommelde industriestad tot een moderne, vitale stad, gericht op de diensteneconomie. Maar is deze identiteit ook ingedaald? Hoofd cultuur van de gemeente Maastricht Leo zum Vrde sive Vrding, zelf afkomstig uit de Randstad, heeft hier een uitgesproken mening over. Veel van de instellingen die in Maastricht zijn neergestreken, waaronder internationale instellingen, zijn onderhuurders. Ze kunnen ook zo weer weg zijn en wat blijft er dan over? We moeten er hard voor werken dat de nieuwe identiteit van Maastricht beklijft. Daarbij is het van groot belang dat Maastricht zijn middenklasse weet te behouden. Een vitale culturele infrastructuur is voor zowel de vestiging van (internationale) instituten en bedrijven als voor het behoud van een middenklasse van eminent belang. Met de onlangs door de gemeenteraad vastgestelde Cultuurvisie en de daaruit voortvloeiende cultuurprogrammas geven we een impuls aan het denken over die infrastructuur.

Meer dan 25 jaar geleden kreeg Maastricht de status van grote stad, en trok daarmee meteen alle aandacht in de regio naar zich toe. Binnen de Euregio bevocht de stad zich in het samenwerkingsverband met Aken, Hasselt, Heerlen en Luik naar een leidende positie. De Maastrichtse bevolking groeit nog steeds (tot momenteel 125.000) met name door aanwas van buiten. De kwaliteit van het woon- en leefklimaat is zienderogen toegenomen. De vestiging van de Rijksuniversiteit, het inzetten op de status van monumentenstad (restauratie van de oude binnenstad), de ontwikkeling van een vrijetijds (lees: culturele) infrastructuur, de ontwikkeling van het MECC en wederopbouw van het Cramique-terrein (met Bonnefantenmuseum en Derlontheater) hebben hieraan bijgedragen.

De binnenstad ligt op de linkeroever van de Maas, terwijl de stad met name vanuit het oosten bereikbaar is. De rivier als barrire heeft lange tijd het intieme karakter van de binnenstad kunnen bewaken. Maar tegenwoordig staan er op zaterdag ook files voor de parkeergarage op het Vrijthof.
De kwetsbaarheid van de stad wordt in de nota Cultuurvisie 2010 aangeduid met faadecultuur. Leo zum Vrde: De komende jaren moeten we stimuleren dat ook Maastricht zogenaamde rafelranden krijgt die bij een grote stad passen. De stad is volgens veel mensen te netjes, er is behoefte aan vieze plekken waar experimenten plaatsvinden. Nu moet je naar Luik om even naar lucht te happen. Jong talent zou behouden moeten worden voor de stad, en daar hebben ook de huidige culturele instellingen een belangrijke rol in te vervullen.

Maarten Verhoef van Productiehuis Het Huis van Bourgondi legt toch primair de verantwoordelijkheid bij de gemeente: Maastricht heeft een tegencultuur nodig.
Er wordt te weinig gedaan om het weglopen van kwaliteit tegen te gaan. Het culturele erfgoed wordt teveel gekoesterd, terwijl we ons beter kunnen afvragen hoe we aan het Madurodam-gehalte kunnen ontstijgen. In het kiezen voor het moderne naast het traditionele liggen mogelijke antwoorden op de dreigende vergrijzing van de stad.

Florida aan de Maas
Met een universiteit, de Jan van Eyk Academie, een toneelacademie, een academie voor beeldende kunst, een conservatorium, een academie voor bouwkunst en nog andere opleidingen zou je Maastricht een studentenstad kunnen noemen: 11% van de bevolking is student. Toch wijkt Maastricht qua bevolkingssamenstelling niet noemenswaard af van andere middelgrote steden in Nederland. Het aandeel van de ouderen in de bevolking groeit: 16% is boven de 65 jaar (tegenover 14% landelijk). Met deze vergrijzing in een kwalitatief hoogwaardig leefklimaat en het ontbreken van (cultureel) vieze plaatsen (honden poepen hier nooit) wordt Maastricht wel eens vergeleken met het zuiden van de Amerikaanse oostkust. Deze indruk wordt nog versterkt door de vooral kapitaalkrachtige cultuurhistorische toerist die een weekendje Maastricht komt doen en het straatbeeld in een willekeurig weekend bepaalt.

Euregio
De ambities binnen de Euregio hebben in de afgelopen jaren impulsen gekend maar ook veel dips. Zowel binnen de toeristische als de culturele sector loopt men in de samenwerking met steden als Luik, Hasselt, Aken en Heerlen aan tegen grote cultuurverschillen. Het blijft echter van belang om de regionale netwerken te versterken, zij het soms met kleine stapjes tegelijk. De grotere fysieke mobiliteit van de consument vergt een weloverwogen afstemming tussen de ambities van de genoemde steden onderling. Met een explosief groeiende werkgelegenheid trekt Maastricht de laatste jaren vooral inwoners uit de omgeving en van elders. Het aantal arbeidsplaatsen in de stad is bijna de helft groter dan het aantal werkzame Maastrichtenaren. De belangrijkste bronnen van werkgelegenheid zijn openbaar bestuur, onderwijs en gezondheids- en welzijnszorg belangrijke kenmerken van de diensteneconomie. Maastricht realiseert zich het belang van de stedelijke aantrekkingskracht en heeft hier zowel in de cultuur als het toerisme alle pijlen opgezet. Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, legt op de website van de stad de link tussen het succes van de stad en de inzet op juist die aantrekkelijkheid: de werkgelegenheid is met name gegroeid in de sectoren die afhankelijk zijn van de aantrekkingskracht van de stad: toerisme, horeca, en detailhandel. Uitgaan en winkelen zijn de steunpilaren van de stedelijke economie geworden, niet vanzelf, maar door de strategische benutting van een aantal historische, culturele en ook natuurlijke voordelen.

Maastricht Vestigingstad
Een samenwerkingsverband van de Vereniging Natuurmonumenten, de ANWB, het Centrum voor Natuur en Milieu Educatie en de Stichting Maastricht Vestingstad vindt dat Maastricht zich meer moet gaan profileren als vestingstad. De forten, wallen en kazematten moeten beter zichtbaar en toegankelijk worden gemaakt. Het totaalplan van deze organisaties past in het gemeentelijk streven naar spreiding van het toerisme. Juist de combinatie van natuur en cultuur binnen de stad moet leiden tot meer waardering voor het militair-historisch erfgoed. Het eerste onderdeel dat de vier instanties daadwerkelijk willen aanpakken is Fort Sint Pieter. Grootscheepse restauraties, opknapbeurten en eventueel opgraving van onder de grond bedolven vestingwerken: om het gangenstelsel van de Linie du Moulin zichtbaar te maken zouden op verschillende plaatsen periscopen kunnen worden geplaatst, waarmee op straat in de ondergrondse gangen kan worden gekeken. Bij de initiatiefnemers ontbreekt de VVV, en ook andere voor de cultuurhistorische ontwikkeling van Maastricht belangrijke partijen zijn niet betrokken bij de plannen. De gemeente heeft in de Cultuurvisie 2010 in het programma Cultureel Erfgoed beschreven op welke wijze men het beleid op dit gebied wil gaan voeren. Daarbij volgt men noties die zijn ontwikkeld door onder andere professor Rooyakkers, die bijvoorbeeld in Den Bosch een nieuwe aanpak heeft ontwikkeld. Het gaat daarbij om het opzetten van een culturele biografie. Een opvallend begrip daarbij is ontmusealisering. Men wil af van het statische concept van een gebouw met al dan niet interessante artefacten die van 10 tot 17 uur te bezichtigen zijn.

Leo zum Vrde sive Vrding beschrijft de vaak gehoorde roep om een historisch museum als een conventionele reflex. Maastricht is een voorstander van het realiseren van de beleving van de culturele biografie van de stad op diverse plekken die naar elkaar verwijzen, op diverse niveaus, verschillende lagen vertellend. Daarbij kun je denken aan de factor industrile geschiedenis en/of de factor genstitutionaliseerde devotie. Dat zijn twee onderwerpen die, naast vele andere, in Maastricht op nog ongekende moderne en dynamische wijze ontgonnen kunnen worden. Een culturele biografie die je als een beweging door de stad aantreft (bij de instellingen en ook in de openbare ruimte) moet de stad iets eigens geven. Zum Vrde vindt dat de gemeente hier overigens assertiever kan optreden.
Bij de ontwikkeling van dit soort initiatieven, zoals een statisch concept van een historisch museum, laten we teveel ruimte open. Ook spelen we niet snel genoeg in op de ontwikkelingen. Daar werken we inmiddels hard aan.

Koningskoppel voor het toekomstig beleid
Niet alleen op landelijk niveau worden kunstinstellingen afgerekend op hun cultureel ondernemerschap. De Cultuurvisie van de stad Maastricht voor de komende tien jaar is vooral vervat in bedrijfskundig jargon: Kunst en cultuur komen in toenemende mate in een verscherpte concurrentiepositie te staan ten opzichte van de snel opkomende vrijetijdsindustrie. Om daar een antwoord op te hebben, moet het kunst- en cultuurbeleid nieuwe vormen en technieken ontwikkelen om die veranderende marktpositie te verdedigen, zo valt te lezen op de website van de stad. Het lijkt of alleen het directe economische belang van de sector kunst en cultuur voorop staat. Deze visie voor de komende jaren is vooral ingegeven door de snelle opkomst van de vrijetijdsindustrie, een sterk veranderend gedrag van consumenten die al shoppend en zappend kiezen wat hen het beste uitkomt. Leo zum Vrde legt uit dat de nota poogt om zowel de culturele instellingen als de beleidsmakers het besef bij te brengen dat kunst en cultuur een specifieke marktpositie bezitten. Dat betekent niet dat er een pleidooi wordt gehouden voor meer marktwerking of het louter bevredigen van de vraag. Tegenwoordig bevinden we ons op een bredere markt met nieuwe wetmatigheden en een nieuwe dynamiek waardoor de praktijk van zowel beleids- als kunstmakers sterk verandert.

In de door hem opgestelde Cultuurvisie 2010 pleit Zum Vrde voor de herschikking van gedachten over het kunst- en cultuurbeleid, waarbij wordt vastgehouden aan de twee bestaande algemene uitgangspunten: versterken van het productieklimaat en vergroten van het bereik. Een citaat: De visie houdt vooral een pleidooi in voor een nadrukkelijke verschuiving in het denken van eenduidig naar meervoudig en van vastliggend naar bewegend. Hierdoor kunnen antwoorden worden gevonden op de nieuwe vraagstukken waar kunst en cultuur, onder druk van de genoemde veranderingen, voor komen te staan. Dit koningskoppel voor het toekomstig beleid meervoudig en bewegend valt te vertalen in termen van onorthodoxe allianties en radicale flexibiliteit naar alle denkbare aspecten van het kunst- en cultuurbeleid: naar de rol van de (gemeentelijke) overheid, naar de rol van het veld, naar gebruik van accommodaties, naar budgetvorming, naar begrotingsinrichting, naar de bestaansduur van de dingen, naar artistiek inhoudelijke oordelen, naar personele bezettingen, naar allianties van korte en langere duur, naar het huidige atelierbeleid, de positie van kunstvakonderwijs, de omgang met het erfgoed
En kunst en cultuur zullen hun best moeten doen wanneer ze bestaande instellingen voor de stad willen behouden, jong talent langer vast willen houden en productie willen bevorderen. Zum Vrde geeft toe dat het beleid van de gemeente te lankmoedig is voor bestaande structuren, en nog niet flexibel genoeg is. Hij geeft echter ook aan dat bestaande instellingen assertiever zouden kunnen reageren. Hier in Maastricht wordt te weinig afgedwongen. We gaan sympathiek met elkaar om, maar het zou wat scherper kunnen. We mogen wat lastiger voor elkaar zijn. De kwetsbaarheid ligt ook in een dociele houding van vragen en klagen. Een wond wordt niet gauw geslagen.
Wie wel geprofiteerd heeft van de investeringen in de infrastructuur is Jan Besselink van filmtheater Lumire. Een uitbreiding naar zes filmzalen maakt het filmhuis van Maastricht na dat van Nijmegen tot het grootste in Nederland. De gemeente heeft er ook toe bijgedragen dat hier een filiaal kwam van het Filmfestival Rotterdam. Alleen de jongerencultuur heeft het zwaar te verduren gehad de laatste tien jaar. De gemeente laat, met name in de popmuziek, initiatieven te lang aanklooien. Het publiek voor de betere film is landelijk gezien 30-50 jaar oud. En in een studentenstad als Maastricht zou je meer studenten onder het publiek verwachten (8% van het totaal). Besselink: Maastricht is sjiek, smaakvol maar vooral traditioneel: het MECC en Bonnefanten gaan vooraan. Dit gaat de stad nu een beetje opbreken. Een aantal culturele instellingen vertrok vanwege die te traditionele houding, maar waar is dat niet het geval?

Besselink is betrokken bij het KOM, een samenwerkingsverband van professionele podia in de stad. Maandelijks overleg heeft er inmiddels toe geleid dat de gemeente terdege rekening houdt met de suggesties en initiatieven. Zo bestaat er al jaren een volwaardige uitmarkt Het Parcours en staat een professionele Uitkrant nu hoog op de prioriteitenlijst.

Economische impact
Kunst en cultuur nemen bij de economische impact voor de stad een zeer bescheiden plaats in. De net verschenen resultaten van een nieuwe meting van de economische betekenis van het toerisme voor Maastricht door bureau LAGroup geven kunst en cultuur een marktaandeel van 1%. Van de totale toeristische omzet in Maastricht komt 85% terecht bij de horeca (46%) en de detailhandel non-food (39%). De overige 15% wordt verdeeld tussen het MECC (4%), de detailhandel food (3%), toeristische attracties (2%), transport (parkeren, brandstof, openbaar vervoer e.d. 2%), kunst en cultuur (1%) en overige sectoren zoals VVV en sport (samen 3%). Het belang van het toerisme en de nadruk die de gemeente Maastricht legt op de economische effecten worden duidelijk uit de over het seizoen 2000/2001 door LAGroup verzamelde cijfers: een totale toeristische jaarbesteding van 199 miljoen euro (stijging ten opzichte van de 0-meting uit 1995/96 van maar liefst 28%, resulterend in bijna 2.800 fulltime arbeidsplaatsen (+16%). Er werden bijna drie miljoen dagtoeristen geteld en 520.000 toeristische overnachtingen, en overnachtingen gekoppeld aan congres-, beurs- of evenementenbezoek in Maastricht, aldus het rapport.

Afname dagtoerisme
Het rapport signaleert als een van de opvallende resultaten dat het dagtoerisme ten opzichte van vijf jaar geleden sterk is afgenomen. Het betreft vooral een afname van het aantal dagtoeristen, terwijl de gemiddelde besteding is toegenomen. Een deel van de 4% daling kan verklaard worden uit de sterk gedaalde bezoekersaantallen voor het Bonnefantenmuseum. Het voornaamste bezoekmotief om naar Maastricht te gaan is nog steeds het winkelen, ook al is dat minder dan 5 jaar geleden. Horecabezoek daarentegen is als motief fors gestegen: van 19% naar 26%.

Het verblijfstoerisme stijgt wel fors en zorgt voor een blijvend hoge bezettingsgraad in hotels en pensions, en dat ondanks een toename in het aanbod. De sterkste groei zat in het aantal zakelijke overnachtingen, dat meer dan verdubbelde ten opzichte van de 0-meting. Met deze uitkomsten concludeert het adviesbureau dat een deel van de (strategische) doelstellingen van de VVV Maastricht gerealiseerd is.

Marnix Postma van de VVV verwijst naar de geringe promotiebudgetten van het kleinschalige, maar hoogwaardige kunst en cultuurproduct van de stad Maastricht. Andere grote steden hebben bekende instellingen met navenante promotiebudgetten. Ook hier zal productontwikkeling gericht op grootschaliger producties moeten bijdragen aan de rol die kunst en cultuur vervullen in de economie van de stad en de omliggende markt.

Maastricht verwacht dat de grijze golf als eerste zal toeslaan in het zuiden. Naast de negatieve aspecten van verschraling van de dynamiek en creativiteit zal veel geld gespendeerd worden door deze generatie. Deze investering in de stedelijke economie kan van invloed zijn op de keuzes die nog gemaakt moeten worden bij het invullen van de verdere activiteiten op cultureel gebied de komende jaren.

Auteur: Menno Heling – mheling@mmnieuws.nl

468

Reactie verzenden

Share This