Selecteer een pagina

Centraal: Opinieprofiel Europese samenwerking; Verder vooruit kijken en beter communiceren

rubriek: centraal

Beleid

In het kader van het thema van dit nummer presenteren zich in Centraal in een opinieprofiel Europese samenwerking en promotie een aantal vertegenwoordigers van de culturele en de toeristische sector uit Nederland en Vlaanderen. MMNieuws legde hun naast de gebruikelijke vragen (naam, leeftijd, huidige en vorige baan en favoriete website) een serie vragen voor die betrekking hebben op de Europese samenwerking en promotie binnen de organisatie waar zij werkzaam zijn. Zo vroegen we naar: – een korte beschrijving van een of meer recente internationale projecten – de visie op het Nederlandse/Vlaamse overheidsbeleid voor internationale samenwerking en promotie – het strategisch beleid of uitgangspunt van de eigen organisatie ten aanzien van Europa en de manier waarop genoemd(e) project(en) aansluit(en) bij dit beleid – de manier waarop de eigen buitenlandse activiteiten verbeterd kunnen worden en de wijze waarop de organisatie dat denkt te bereiken – een of meer voorbeelden van samenwerking met meerdere Europese landen tegelijk – de reden voor die samenwerking en de daarbij opgedane ervaring(en) – de mate van participatie in Europese (professionele) netwerken – tips om internationale samenwerking te verbeteren of te bevorderen

Hieronder de reacties van de zes genquteerden: Jacqueline van Benthem (International
Theatre School Festival), Emil R. van Brederode (stichting NCM), Gerard Jongerius (Koninklijk Concertgebouworkest) en Marjo van Loon (Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen) uit Nederland en verder Lut Pil (projectcordinator van het European Design Forum) en Jan Briers (Festival van Vlaanderen/European Festivals Association) uit Vlaanderen.

Jacqueline van Benthem, International Theatreschool Festival
Jacqueline van Benthem, 52 jaar; directeur International
Theatreschool Festival (ITs); vorige baan: directeur Floating Amsterdam. Favoriete website: www.moose.n

De vijftiende editie van ITs vindt plaats van 18 t/m 27 juni in Amsterdam. Ook dit jaar nodigen we weer veel jonge theatermakers vanuit de hele wereld uit om naar Amsterdam te komen met hun zelfgemaakte producties. Maar in 2004 wordt ITs internationaler dan ooit! ITs organiseert namelijk als pilot twee extra festivals in Brussel en Bilbao. Jonge theatermakers krijgen daarmee vanaf dit jaar de kans zich niet alleen in Amsterdam, maar ook in deze twee andere Europese culturele centra te presenteren met hun voorstellingen. Ik ben ervan overtuigd dat er op internationaal niveau veel kansen voor hen liggen en een breed internationaal platform is daarbij onmisbaar.
Theatermaken is natuurlijk al zo lang het bestaat niet aan grenzen gebonden. Maar dit is nu ook letterlijk het geval! De recente ontwikkelingen in Europa met het nieuwe bachelor/mastersysteem maken een diploma opeens internationaal veel interessanter voor de studenten. Het is voor een startende theatermaker natuurlijk fantastisch om niet alleen in eigen land op te treden, maar ook in andere landen te laten zien wat hij of zij kan.

Op ITs laat de nieuwe generatie dansers, acteurs, kleinkunstenaars, regisseurs, popmuzikanten, mimers en choreografen zien wat ze kan. Voordat de afstudeerders de eerste stap wagen in de onbekende wereld van de beroepspraktijk, krijgen zij de kans in een professionele setting hun kunnen te tonen. Op ITs ontmoet je als bezoeker het talent van de toekomst met eigen werk: persoonlijk, verrassend, origineel en vooral nieuw.

Na de oprichting in 1989 is ITs van een Amsterdams onderonsje uitgegroeid tot een gerenommeerd festival met een internationale uitstraling. Voor jonge afstuderende theatermakers is ITs dus de eerste stap op weg naar hun droom: een succesvolle, professionele carrire. Een belangrijk speerpunt in het ITs-beleid is om die carrire ook internationaal van start te laten gaan. Een internationaal platform voor jonge theatermakers betekent voor hen een heleboel werkgelegenheid in Europa. Het geeft ze net dat bekende duwtje in de rug dat ze nodig hebben. En voor het publiek in Europa is het natuurlijk fantastisch om kennis te kunnen maken met zoveel internationaal talent.

Onze internationale activiteiten bevinden zich nog in de opstartfase. De festivals in Bilbao en Brussel dienen in 2004 dan ook als pilot. Maar het is vanzelfsprekend de bedoeling dat ITs in de komende jaren meer culturele steden in Europa aan gaat doen. Talent, enthousiasme en inzet zijn er genoeg in Europa. Momenteel ben ik druk bezig geld te genereren via fondsen en subsidinten. En daarnaast zijn we hard op zoek naar een grote Europese sponsor.
Wat de voorbeelden van samenwerking met meerdere Europese landen tegelijk betreft: in 2004 programmeert ITs voor het eerst een International Young Maker Marathon. Dit initiatief is in augustus 2003 genomen door vier internationale festivals: National Student Drama Festival uit Engeland, Encounter Festival uit Tsjechi, Theater aan Zee uit Belgi en ITs uit Nederland. Ieder festival kiest uit zijn programmering de meest succesvolle hit, die vervolgens binnen een jaar tijd langs alle deelnemende festivals reist. Deze geselecteerde voorstellingen worden op ieder festival geprogrammeerd als de International Young Maker Marathon. Tussen de producties uit de marathon door organiseert ITs een Meet the actor-lunch: een lunch waar makers en bezoekers aan lange tafels met elkaar van gedachten kunnen wisselen over de verschillende voorstellingen. De marathon is niet alleen te zien op bovengenoemde festivals, maar ook tijdens ITs Brussel en ITs Bilbao.

Ik vind het heel belangrijk dat theatermakers ook buiten de grenzen van hun eigen land kennis maken met andere makers en bezoekers. En als daarbij voor deze jonge makers een internationale carrire weggelegd is, is dat natuurlijk helemaal fantastisch. Uitwisseling van culturen en nationaliteiten staan bij ITs hoog in het vaandel.

Emil van Brederode, Stichting Nationaal Contact Monumenten
Emil R. van Brederode, 58 jaar; directeur Stichting NCM

De Stichting Nationaal Contact Monumenten (NCM) is een koepel voor de honderden particuliere monumentenorganisaties in ons land. Sommige daarvan hebben een eigen internationaal netwerk, maar de meeste niet omdat zij bijvoorbeeld alleen lokaal of regionaal werken.

Het NCM participeert vooral in een tweetal internationale netwerken: ICOMOS en Europa Nostra. ICOMOS (International Council on Monuments and Sites) is een wereldwijd netwerk van professionals werkzaam in de monumentenzorg. Het is een NGO met National Committees in circa 130 landen en 22 International Scientific Committees (ISC), die vakgenoten of specifieke themas bijeen brengen. Ondergetekende is secretaris van ICOMOS Nederland en vertegenwoordiger van Nederland in het ISC on Cultural Tourism. Europa Nostra is een pan-Europese federatie van particuliere monumentenorganisaties, die ook individuele leden kent. Ondergetekende is lid van het Europese bestuur van Europa Nostra.

Het participeren in internationale netwerken is een kwestie van halen en brengen; het is het gebruikmaken van de creativiteit van collegas, het uitwisselen van ervaringen, het zoeken van samenwerkingsmogelijkheden en het lobbyen in Brussel.

Enkele voorbeelden van verrijkende internationale contacten in de monumentensector:
Het NCM heeft het afgelopen jaar met een aantal partners (Gemeente Amsterdam, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en Erfgoed Actueel) een Monumentenkist ontwikkeld, een leskist voor het onderwijs volgens een nieuwe formule, waarvoor de inspiratie uit Spanje kwam.

Het NCM heeft een aantal jaren geleden het idee voor het project Scholen Adopteren Monumenten uit Itali gemporteerd en verrijkt met informatie uit UK. Onze formule hebben we afgelopen jaar op een symposium in Bratislava gepresenteerd aan landen uit Oost- en Midden-Europa.

De Open Monumentendag is van oorsprong een idee uit Frankrijk en werd als eerste door Nederland overgenomen. De Nederlandse formule stond model voor verschillende andere landen. Op verzoek van de Raad van Europa stond Nederland aan de wieg van de European Heritage Days die nu in 48 landen van Europa worden gehouden. Op zijn beurt profiteert Nederland nu weer van ideen van collegas uit andere landen.

Het NCM heeft als uitgangspunten voor haar internationale beleid: het bevorderen van de import en export van inspiratie en de belangenbehartiging ten aanzien van de invloed van de Europese regelgeving op het monumentenbeleid in Nederland. Deze punten zouden in het internationale cultuurbeleid van de rijksoverheid meer aandacht moeten krijgen.

Gerard Jongerius van het Koninklijk
Concertgebouworkest
Gerard Jongerius, 52 jaar; adjunct-directeur fondsenwerving Koninklijk Concertgebouworkest, daarvoor Hoofd Corporate sponsoring ING Groep. Favoriete website: San Francisco Symphony – www.sfsymphony.org

Het Koninklijk Concertgebouworkest geeft jaarlijks zon 30 a 40 concerten in het buitenland, met als hoofdbestemming de belangrijke muziekpodia en festivals, waaronder Wenen, Londen, Madrid, Luzern en Salzburg. Tweejaarlijks reist het orkest bovendien naar de USA en Japan. Het Concertgebouworkest wordt gerekend tot de top vijf van de wereld en heeft van het ministerie van OCenW het predikaat Boegbeeld van de Nederlandse cultuur gekregen. Die internationale reputatie moet ieder keer opnieuw worden waargemaakt.

In het Kunstenplan 2005-2008 is de internationale ambitie nadrukkelijk vastgelegd. Naast de artistiek vooraanstaande podia zijn expliciet benoemd: Nordrheinland-Westfalen en Brussel als achterland van het vaste podium in Amsterdam, de nieuw toegetreden EU-landen in Centraal-Europa als nieuw en structureel reisgebied, en Berlijn als toonaangevend muziekpodium. Het orkest streeft naar een kostendekkende basis voor zijn buitenlandse activiteiten. Om alle internationale ambities waar te kunnen maken zal additionele financiering noodzakelijk zijn, omdat het spelen op artistiek vooraanstaande podia vaak verliesgevend is.

Het Concertgebouworkest zou zich graag als Orchestra in residence in diverse steden in Centraal-Europa willen presenteren. Dit betekent een meerdaags verblijf, waarin naast symfonische concerten ook kamermuziek wordt gespeeld en masterclasses worden gegeven aan jonge musici. Een dergelijk verblijf betekent een belangrijke impuls voor het muziekleven in die steden.

In het komend seizoen presenteert het Concertgebouworkest zich met zijn nieuwe chef-dirigent Mariss Jansons onder meer in een korte Europese tournee (Murcia, Madrid, Lissabon, Barcelona, Boedapest en Wenen), met de jonge Italiaanse dirigent Daniele Gatti in het Saar Festival (Saarbrcken, Metz en Luxemburg) en – tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap – in Brussel met de gerespecteerde maestros Harnoncourt en Davis.
Grote culturele instellingen zoals het Concertgebouworkest plannen jaren vooruit. Een noodzaak als je wil werken met vooraanstaande dirigenten en topsolisten in spraakmakende internationale projecten en in de mooiste concertzalen. Overheden, zowel de Nederlandse als de Europese, kijken met hun internationale culturele projecten veel minder ver vooruit. Daarmee maken zij het instellingen als het Concertgebouworkest impliciet onmogelijk te participeren in dit soort projecten. Niet alleen frustrerend voor ons als Boegbeeld van de Nederlandse cultuur maar ook voor de internationale podia en instellingen, die dolgraag met ons zouden willen samenwerken. Een gemiste kans.

Marjo van Loon, Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen
Marjo van Loon, consultant produktontwikkeling bij het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen

Het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) heeft als belangrijkste taak het bevorderen van toeristisch en zakelijk reisverkeer in en naar Nederland. De nadruk ligt op het aantrekken van buitenlandse bezoekers. Dat gebeurt door uitgedachte promotiecampagnes in de ons omringende landen, maar ook in de Noord-Amerika en Azi. Het NBTC heeft vestigingen of vertegenwoordigers in vrijwel alle Europese landen.

Uit onderzoek is gebleken dat de buitenlander Nederland vooral uitkiest als bestemming voor korte vakanties. Cultuur heeft een speciale aantrekkingskracht. Dat is ook de reden dat NBTC Nederland als cultuurland zal promoten in het buitenland. Dat doet NBTC door nadrukkelijk met themajaren te werken. De bundeling van krachten rond een thema levert veel publiciteit en bezoekers op. 2003 stond in het teken van Van Gogh 150 jaar. In 2004 staan Architectuur & Design centraal, in 2005 water en 2006 wordt een groots Rembrandtjaar. Omdat deze themajaren tot stand komen met medewerking van onze buitenlandse vestigingen en de buitenlandse pers zou je dat voor ons voorbeelden van internationale samenwerking kunnen noemen.

Een goed voorbeeld van een internationaal project van onze Noord-Amerikaanse vestiging is de campagne Cool Capitals. Het is een campagne waarin Amerikanen verleid worden een bezoek te brengen aan Amsterdam, Wenen, Berlijn en Parijs. Ze richt zich op Amerikanen met veel reiservaring die genteresseerd zijn in trendy culturele uitstapjes in de wereld van kunst, design, architectuur, mode, eten en muziek. Interessant is dat niet de bekende zaken uit genoemde steden benadrukt worden, maar juist de bijzondere culturele aspecten. Dit project is voor een kleinere doelgroep bestemd dan bijvoorbeeld de Keukenhof, maar het is wel een interessante doelgroep.
Persoonlijk denk ik dat er binnen toerisme naast het traditionele aanbod meer aandacht zou moeten komen voor andere, even unieke high-lights. Daarom ben ik ook blij met zon thema als architectuur en design. Nederland heeft binnen vakkringen een goede naam op dat gebied, maar veel minder bij toeristen uit binnen- en buitenland. Terwijl er bij dat publiek wel degelijk belangstelling is voor het onderwerp. Het moet vooral beter onder de aandacht gebracht worden.

Overigens loop je dan wel tegen een ander samenwerkingsprobleem op. Het culturele veld – waar architectuur en design onder vallen – is enorm versnipperd. Ook de samenwerking met toeristische instellingen in grote commercile campagnes verloopt moeizaam. Toerisme wordt vaak als te commercieel ervaren en daar schrikken veel culturele instellingen nog steeds van. Je krijgt ook nauwelijks subsidie voor cultuurtoeristische projecten. Het argument is dat toerisme een economische activiteit is, en dat komt niet in aanmerking voor subsidie. Dat is jammer, want culturele instellingen kunnen veel baat hebben bij een commercilere en economischer manier van denken. Er is nog een moeilijkheid. Voor goede internationale projecten en campagnes is een voorbereidingstijd van enkele jaren nodig. Financiers binnen de culturele sector werken vaak met veel kortere termijnen. Dat maakt het moeilijk om bijtijds goede projecten gefinancierd te krijgen die de potentie hebben een groot internationaal publiek te trekken.

Lut Pil, European Design Forum
Lut Pil, projectcordinator van het European Design Forum (EDF). Favoriete website: entropy8zuper.org

De dienst Vormgeving is projectcordinator van het European Design Forum, een driejarig project (2002-2005) in het kader van het Culture 2000- programma van de Europese Commissie. EDF is een dynamisch forum voor Europese samenwerking en is gericht op de uitwisseling van kennis en ervaring in het domein van design. EDF publiceert de resultaten van haar activiteiten op haar website www.eu-design.net. Partners in het project zijn de Dienst Vormgeving van het VIZO (Brussel), Design Zentrum Nordrhein Westfalen (Essen), The Lighthouse (Glasgow), Designmuseo (Helsinki), Museo di Castelvecchio (Verona) en Pro Materia (Brussel).

De dienst Vormgeving heeft goede ervaringen met Export Vlaanderen, de overheidsdienst die de export en promotie in het buitenland ondersteunt. De doelstellingen en acties van Export Vlaanderen zijn professioneel en to the point. Tussen de dienst Vormgeving en Export Vlaanderen is er een gemeenschappelijke basis die een efficinte samenwerking mogelijk maakt. Dit was onder meer het geval met de International Contemporary Furniture Fair (ICFF-2000) en blijkt nogmaals bij de uitwerking van het project State of Design Festival 04 dat deze zomer zal plaatsvinden in Melbourne, Australi.

De dienst Vormgeving bouwt een netwerk uit van professionele contacten in Europa en daarbuiten en promoot design uit Vlaanderen internationaal. Dit gebeurt onder meer door lidmaatschap van internationale organisaties, door aanwezigheid op de breakfast meetings van BEDA en door bezoeken aan buitenlandse designcentra (bijvoorbeeld recent in Barcelona, Stockholm, Parijs, Lyon, St.-Etienne, Londen, Amsterdam, Tallinn en Vilnius). De dienst zet doelgericht een aantal Europese samenwerkingsprojecten op. Daarnaast organiseert de dienst tentoonstellingen van design uit Vlaanderen in Europa, VSA, Japan, Korea, Australi, is ze met design uit Vlaanderen aanwezig op beurzen in Europa en daarbuiten en worden buitenlandse tentoonstellingen opgenomen in het eigen tentoonstellingsprogramma. Met haar eigen tijdschrift over vormgeving Kwintessens wordt design uit Vlaanderen internationaal gepromoot.

EDF is een mooi voorbeeld van de internationale samenwerkingsprojecten die door de dienst worden uitgebouwd, maar de werking kan verbeterd worden door een verhoging van de middelen, door uitbreiding van de activiteiten en door meer samenwerking met de culturele sector. De onderhandelingen hierover zitten nog in een eerste overlegstadium. Daarom is het niet erg duidelijk hoe we deze verbetering zullen realiseren.

Het EDF-project is een goed voorbeeld van samenwerking met meerdere Europese landen tegelijk. Daarnaast was de dienst partner in het Composites-on-Tour-project (2001-2002), een samenwerking van zeven Europese organisaties in het kader van het Raising Public Awareness-programma van de Europese Commissie. Composites-on-Tour was een bundeling van initiatieven om composieten beter bekend te maken bij het grote publiek in Europa en om jonge mensen in contact te brengen met de nieuwste resultaten van materiaalonderzoek en engineering van composieten. Het project ontstond op initiatief van de Katholieke Universiteit Leuven (KULeuven) en had als andere partners de Technische Universiteit Delft, het UK Centre for Materials Education van de Universiteit van Liverpool, de Universiteit van Napels Federico II, de dienst Vormgeving van het VIZO, het designmuseum van Gent en het Vlaamse bedrijf Composittrailer.

Deze samenwerkingsverbanden laten toe design uit Vlaanderen internationaal te promoten, vergemakkelijken de export, stimuleren de creativiteit en versterken het imago in het buitenland.
De ervaringen zijn positief, omdat er steeds concrete resultaten uit voortvloeien: interessante contacten voor ontwerpers, bedrijven en instellingen, intensieve relaties die de economie stimuleren, nieuwe producten en grotere promotionele impact.

De dienst is lid van het Bureau of European Designers Associations (BEDA), van de International Council of Societies of Industrial Design (ICSID), van de World Crafts Council (WCC) en van het European Design Forum (EDF). Deze participaties zijn erg zinvol omdat ze bijdragen tot de netwerking en de intensifiring van de internationale contacten en omdat ze meer mogelijkheden creren voor internationale promotie en beeldvorming.
Als tip om samenwerking te bevorderen wil ik het belang benadrukken van een goed verzorgde communicatie tussen de internationale partners. Werken rond concrete projecten stimuleert bovendien het daadwerkelijk engagement van de partners.

Jan Briers van het Festival van Vlaanderen/ European Festivals Association
Jan Briers, 50 jaar; gedelegeerd bestuurder van het Festival van Vlaanderen en secretaris-generaal van Eurofestivals (European Festivals Association). Vorige baan: Intendant Concertgebouw Brugge. Favoriete website: euro-festival.net

Recente internationale projecten zijn de organisatie (samen met de Nederlandse Ambassade in Belgi) t.g.v. het Nederlands voorzitterschap van de Europese Gemeenschap in de tweede helft van 2004 van de Nederlandse Week in Brussel in september van 2004 en de realisatie van een Datacentre voor de Europese Festivals (met vandaag 570 betrokken festivals), met de steun van de Europese Gemeenschap en 7 Europese festivals in 7 landen, waaronder Nederland.

De idee om specifiek projecten in Brussel te ondersteunen, waarbij uitvoerders uit het nieuwe Europa van na 1 mei worden gekoppeld aan artiesten, componisten en regisseurs uit Nederland zijn we bijzonder genegen. Alleen moeten we vaststellen, dat we dit een jaar te laat te weten kwamen, zodat een natuurlijk samenwerkingsverband bijzonder moeilijk wordt en wij, als eerste muziekorganisatie in Belgi en tweede in Brussel, op vandaag geen enkel voorstel uit Nederland hieromtrent ontvingen.

Het Festival van Vlaanderen heeft een Europese politiek op drie terreinen. Allereerst artistiek: het coproduceren met enkele buitenlandse festivals waarvan de thematiek gelinkt is met de onze (preferentile partners op vandaag zijn Sleswig Holstein, Rouan, Bremen, Utrecht Festival Oude Muziek). Verder organisatorisch: het Festival van Vlaanderen leidt de cel marketing van de European Festivals Association in Genve, met de dubbele bedoeling, dat deze organisatie enerzijds eindelijk prestaties zal leveren ten voordele van de festivals en anderzijds met de specifieke tweede strategie, dat grote festivals kleine uit vooral het nieuwe Europa gaan ondersteunen. En ten slotte structureel: het Festival van Vlaanderen cordineert, samen met de European Festivals Association het Datacentre en de website van de Europese Festival Associatie, waaronder de 88 grootste festivals van Europa thuishoren, samen met 11 nationale federaties die samen ook meer dan 500 festivals centraliseren. Dankzij Microsoft Europe werken we vandaag niet alleen aan een public site, maar ook aan een private site, die festivalprogrammatoren moet toestaan artistieke projecten uit te wisselen en sponsoringverantwoordelijken de kans moet geven sponsoringprojecten over de grenzen heen te realiseren. De redenen voor samenwerking liggen voor de hand. Artistieke projecten worden elke dag onbetaalbaarder en eenvoudige samenwerkingsverbanden kunnen hieraan veel verhelpen. Tot vandaag zijn de ervaringen positief: partnerfestivals staan klaar, als ze onder lichte druk worden geplaatst.

Wat mogelijke verbeteringen betreft: elk festival heeft zijn eigen prioriteiten in eigen huis; de meeste festivals hebben trouwens een bijzonder kleine administratieve staf : voortdurend moet dus gewezen worden op het bijwerken van de website, op het samenwerken in het algemeen.

De European Festivals Association verhuist in april na 51 jaar naar Brussel/Gent: een dagelijkse band met het centrum van Europa zal tot een efficintere werking bijdragen.
Wij participeren onder meer in de European Festivals Association en de International Society for the Performing Arts. Die participatie is alleen zinvol als we zelf voor input zorgen en zelf met initiatieven komen waarmee we de aandacht trekken. Anderzijds valt af en toe wel eens een origineel project uit de lucht dat voor herhaling/aanpassing vatbaar is.

Auteur: Neeltje van Haaren & Menno Heling redactie@mmnieuws.nl

468

Reactie verzenden

Share This