Selecteer een pagina

Column Doorn: Raise Funds Locally, Spend Globally

Algemeen
In de buitenlandse megasupermarkten is er vaak een schap gewijd aan lokale specialiteiten. Samen met de internationale A-merken en de goedkopere non- en huismerken met extra veel suikers, vetten, verdikkingsmiddelen en smaakstoffen vormen zij het aanbod. Hoewel de locale specialiteiten er vaak spannend en lekker uitzien, belanden ze toch niet vaak in je mandje. We gaan terug naar ons vakantieadres met een zak chips van Lays als we geld hebben of een goedkope huismerkvariant als we zonder zitten. Bovendien hebben we in al die jaren geleerd dat een fles (of zak) lokale wijn van de cave cooperative thuis in Holland meestal veel minder lekker smaakt dan op vakantie; zelfs een beetje vies, maar we denken er met veel plezier aan terug.


Als we het aanbod van deze supermarkten vergelijken met het aanbod in de kunst wordt de smaak bepaald door de A-merken, die jaar in jaar uit hetzelfde blijven, constant van gegarandeerde kwaliteit. Merken die uitblinken door het begrip totale voorspelbaarheid te perfectioneren en die af en toe met een nieuw smaakje komen, of met een low-fat variant (Victor en Rolf bij H&M) om in de aandacht te blijven. Nieuwe topmerken ontstaan meestal door een vette marketingcampagne Mondriaan op koekblikken en ook nog steeds af en toe door toeval, geluk en bewezen kwaliteit. Het merendeel van de consumenten weigert echter teveel te betalen en komt thuis met goedkope aftreksels van the originals. De potjes lokale jam of confit de canard zijn voor de enkele fijnproevers, die van een intense smaak houden en niet bang zijn zich te verslikken in stukjes, graatjes of mislukkingen. Er bestaan zelfs mensen die speciaal voor die specialiteiten een bezoekje brengen aan die specifieke regio.

In Nederland zijn de lokale specialiteiten vrijwel geheel verdwenen uit de supermarkten. Overal is hetzelfde aanbod (musea, podia), zijn er dezelfde formules (festivals), worden dezelfde eisen gesteld en richt men zich op dezelfde doelgroepen, die vooral breed moeten zijn. De specifieke, lokale producten zijn slechts voorbehouden aan een aantal hobbyisten en goedwillende gekken. Zij worden meewarig bekeken en zijn gemarginaliseerd op Radio6 en verdreven naar door hobbyisten gedreven podiaatjes en gallerietjes. De lokale producten zijn verdwenen uit de schappen van de supermarkten omdat het niets oplevert of uit praktische overwegingen: omdat er geen streepjescode op zit.

In dit klimaat is er de Nederlandse kunstenaar. Hij is meestal een lokale producent van imitatie A-merken, huismerken of heeft een zekere nationale betekenis die beantwoordt aan geboortegrondgerelateerde smaaksensaties als drop, kroketten en boerenkool en is daarin absolute top. Een enkeling is een internationaal topmerk door kwaliteit (Atelier van Lieshout), uitgekiende marketing (Rem Koolhaas) of door het bereiken van de ultieme (internationale) gemiddeldheid en door daarin te excelleren (Dumas). De Nederlandse kunstenaar is niet lui, maar mist over het algemeen inhoudelijke urgentie: 82% van de bevolking is tevreden. Nederlandse urgentie betekent: goedkoop, gemiddeld en verhandelbaar. Vandaar het succes van de toegepaste kunsten. Wij ervaren het als nationaal succes wanneer John de Mol zijn formules aan het buitenland verkoopt en Koolhaas voor een van de meest schofterige regimes ter wereld een spectaculair propagandahuis ontwerpt.

Toch willen wij als Nederland ook graag meedoen met de grote jongens. Met het schamele inwoneraantal van 16 miljoen, waarvan een flink aandeel kinderen, ouderen en niet-westerlingen (die zich van dit hele discours niks aantrekken), is het natuurlijk een illusie om te denken dat we structureel voldoende kunnen genereren om aan de top te blijven. We moeten ons tevreden stellen met af en toe een kwartfinale Championsleague, individualisten als Yuri van Gelder en Rens Blom en takken van sport waarin de internationale competitie niet al te stevig is zoals hockey en schaatsen (vormgeving en architectuur). Op de echte internationaal aansprekende onderdelen als voetbal en hardlopen doen we aan de top gewoon niet mee (beeldende kunst en muziek). We missen de excellence, de grensoverschreidende lokale specialiteit en vooral ook de mentaliteit om ten koste van alles ons eigen ding te willen doen. We worden gehinderd door een genetische neiging tot verkoopbaarheid en aansprekendheid voor een breed publiek.

Natuurlijk, er zijn tal van exposities en succesjes in het buitenland, maar het betreft vooral incidenten, met kliekjes en vriendjes of zwaar gesteunde initiatieven. Bepaalde scenes die zich over de wereldbol verplaatsen, een gekke Griek die ineens de couleur locaal van Ootmarssum ontdekt. Veel internationalisering is verworden tot een soort snobisme, dat vooral gebruikt wordt om lokaal mee te scoren. Het zijn toevalligheden die veel meer smaakbepaald zijn dan dat ze boven bepaalde kwaliteiten uitstijgen. Het zijn de met cvs zwaaiende kunstenaars met grote netwerken die handelen volgens het principe: Raise Funds Locally, Spend Globally. Hun existensie in de internationale kunstwereld wordt lokaal breed uitgemeten, maar stelt in termen van belangwekkendheid en grensverleggendheid feitelijk niet zoveel voor. Het promoten van Nederlandse kunst in het buitenland voegt verder ook weinig meer toe dan de opleving van een lokaal gevoel dat iemand in het buitenland is doorgebroken en het spekken van cvs van niet door schaamte gehinderde netwerkartiesten (dit alles uiteraard naast het aangenaam vertoeven in mondaine omgevingen nabij spectaculaire oorden op kosten van derden).
Serieuze internationalisering van de kunst in Nederland zou moeten beginnen met de werkelijke onderscheidende smaken uit de sfeer van hobbyisme te halen. Niet proberen nog meer variaties op Unox-worst te maken, maar handgemaakte worsten, lokale specialiteiten die ook het beste hier genuttigd worden in hun eigen omgeving. Rauwe eerlijke producten, ongestandaardiseerd, gekneed naar het gevoel van de dag en dan aangeboden op een gezellige jaarmarkt, waarvoor je al je vrienden uit de wereld uitnodigt. Meer voor minder van hetzelfde. De topmerken zoeken het zelf maar uit. Dat kan je aan de Hollandsche handelsgeest met een gerust hart overlaten.

Nu de marketingsausen in de kunstwereld flink beginnen in te koken en alles hetzelfde begint te smaken (nieuwe media, mapping, UGC etc.) is het misschien een idee ons te richten op productontwikkeling en to spend the money locally om het buitenland serieus en oprecht te interesseren voor wat we hier doen, in plaats van een paar gelukstreffers met een rugzakje op pad te sturen die hun moeder een mailtje sturen dat in de krant te lezen was dat ze op hun blog hebben gezet dat het een succes was. Meer geld wegpompen levert geen betere kunst op, voegt niets toe aan zowel onze ontwikkeling als een betere leefomgeving en vergroot de kans op nog meer vrienden voor slechts enkelen.

Auteur: Hajo Doorn hajo@wormweb.nl
468

Reactie verzenden

Share This