Op vrijdag 9 november werd in Berlijn de ‘Europa Rede’ uitgesproken door de voorzitter van het Europees Hof van Justitie, de Belg Koen Lenaerts. Dit evenement, dat sinds 2010 jaarlijks op deze datum plaatsvindt vlak naast de Brandenburger Tor, kan niet anders dan refereren aan de historische gebeurtenissen die op 9 november plaats hebben gevonden en voor de ontwikkeling van Europa van grote betekenis zijn geweest.
Het begon met het uitroepen van de Weimarrepubliek op 9 november 1918 gevolgd door de wapenstilstand waarmee de Eerste Wereldoorlog tot een einde kwam. Helaas duurde de vrede niet lang, zoals wordt benadrukt met de herdenking van de Kristallnacht op 9 november 1933 die de openlijke vervolging van de Joodse bevolking van Europa inluidde. De Brandenburger Tor, toneel van de val van de Berlijnse Muur op 9 november 1989, diende als belangrijk symbool van de Duitse deling en de Koude Oorlog maar veranderde in het symbool van de hoop op een vreedzaam samengaan van het voormalige West- met het voormalige Midden- en Oost-Europa.
Steve Austen:
Ook zijn er nogal wat proefprojecten gelanceerd die, hoewel al afgelopen en soms door de deelnemers als succesvol gekarakteriseerd, nog steeds op evaluatie wachten. Ik begrijp dat wel: hoe moet je iets evalueren waarvoor vooraf nauwelijks criteria zijn vastgesteld?Jammer dat de datum van 1 november 1993 hier net niet in past: op die dag trad het Verdrag van Maastricht in werking, nu iets meer dan vijfentwintig jaar geleden. Wat tot weinigen is doorgedrongen, is dat in dit verdrag de Europese Unie is opgericht. Die verving de tot dat moment bestaande EEG, de Europese Economische Gemeenschap. Bij die gelegenheid is wettelijk vastgelegd dat alle vierhonderd miljoen burgers van de lidstaten van de EU, tevens burgers van de unie zijn.
Sindsdien is de Europese Unie te definiëren als een unie van lidstaten én burgers.
Zou je de Europese Unie kunnen beschouwen als één van de vroegste vormen van community building? Er bestaan nogal wat verschillende opvattingen over dit begrip. Ook zijn er nogal wat proefprojecten gelanceerd die, hoewel al afgelopen en soms door de deelnemers als succesvol gekarakteriseerd, nog steeds op evaluatie wachten. Ik begrijp dat wel: hoe moet je iets evalueren waarvoor vooraf nauwelijks criteria zijn vastgesteld? Voor zover deze projecten mede door de lokale overheid worden ondersteund met financiële middelen en deskundigheid, zal toch uiteindelijk de besteding van belastinggeld naar objectieve maatstaven moeten worden beoordeeld. Daar wringt de schoen: alle burgers van Europa mogen dan ongestoord door hun eigen overheid of enige andere macht of kracht hun burgerrechten uitoefenen, een garantie dat de geldverstrekkende overheid niet zal ingrijpen is er niet. Community building zou dus idealiter volkomen los van de (lokale) overheid tot stand moeten kunnen komen. En daar beginnen de misverstanden.
In een onderzoek dat de kunstenaar Tabo Goudswaard en consultant André Schaminée in opdracht van minister Plasterk, destijds minister van Binnenlandse Zaken, uitvoerden om nut en haalbaarheid van buurtrechten in kaart te brengen, blijkt zonneklaar dat community building van bovenaf niet altijd soepel verloopt. De persoonlijke belangen van de deelnemers aan buurttafels, wijkinitiatieven en sociale ondernemingen kunnen een versterkende maar ook verstorende rol spelen bij het toevoegen van initiatieven in de openbare ruimte die het geheel van de wijk of buurt (de gemeenschap of community) ten goede moeten komen. In je eentje bereik je niets, dus is community building een mogelijk en productief alternatief. Samenwerking is onvermijdelijk om doelen te bereiken die het persoonlijke overstijgen.
Het klinkt misschien gek, maar hierboven beschrijf ik in een notendop de situatie waarmee de oprichters van de Europese Unie geconfronteerd werden toen zij hun samenwerkingsverband in een verdrag wilden vastleggen. Ook zij zochten naar nieuwe vormen van community building waarbij eigen belang en algemeen belang in een voor alle deelnemers heldere en eenduidige procedure moest worden vastgelegd. De oplossing werd gevonden in de oprichting van het Europees Hof van Justitie. Bij alle geschillen die over community building kunnen ontstaan wanneer de eigen belangen van de ene lidstaat die van de andere hinderen, of het algemeen belang zoals vastgelegd in de Europese verdragen doorkruisen, zal het Hof gevraagd kunnen worden een bindende uitspraak te doen.
Deze functie van het Hof omschrijft voorzitter Lenaerts vrij vertaald als volgt: “een gemeenschap (community) die uit vrije wil tot stand is gebracht gebaseerd op vrijheid en gelijkheid heeft alleen toekomst voor alle deelnemers als deze beschermd en verwezenlijkt wordt door het recht”. Met andere woorden: het Hof verzekert de eerbiediging van het recht bij de uitlegging en toepassing van de afspraken tussen de leden van de community. Hoe simpel kan het zijn? Strevingen van de politiek om de beslissingen dichter bij de burgers te brengen door voor alle mogelijke projecten budgetten in het vooruitzicht te stellen die door groepen burgers mogen worden besteed, hebben alleen zin wanneer er tussen die burgers onderling en tussen de burgers en de overheid uitgangspunten van de samenwerking zijn vastgelegd en daarop wordt toegezien door een onafhankelijke partij. Zonder een degelijke vastlegging zal iedere empowerment van burgers door community building in zijn tegendeel eindigen: nog meer wantrouwen onderling en tegenover het bestuur en de politiek.