Selecteer een pagina

Congresverslag: De Toeristische Netwerkstad, hoe ver gaan we?

Algemeen

Eind juni vond in het Maastheater te Rotterdam het congres De toeristische netwerkstad, hoe ver gaan we? plaats, georganiseerd door de Erasmus Universiteit, Twynstra Gudde en het Nederlands Bureau voor Toerisme (NBT).

Theo Schmits, algemeen directeur van het NBT, gaf aan dit congres een vervolg is op het congres De Toeristische Stad en voortbouwt op het congres The City as a Stage. In De Toeristische Stad werd gewezen op het belang van een integrale benadering van de stad en de stedelijke ontwikkeling: meer overleg tussen makers en gebruikers en investeren in toerisme, dat gelijk staat aan investeren in stedelijke vernieuwing, veiligheid, leefbaarheid en werkgelegenheid. In The City as a Stage was het thema leisure.
Leisure en stedelijke ontwikkeling zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en vragen om kwaliteit, flexibiliteit, innovatief vermogen en ondernemerschap. Hier ligt, zo bleek, een gezamenlijke taak voor overheid, bedrijfsleven, organisaties en instellingen en deskundigen.

Berry Eygendaal, projectleider Grote Steden Beleid bij het ministerie van Economische Zaken, bracht vervolgens vijf kernpunten naar voren. Allereerst diversiteit/eigen identiteit: het toerisme moet een eigen volwassen plaats hebben binnen de GSB-plannen, maar de plannen die zijn ingediend lijken op toeristisch gebied sterk op elkaar. Het gaat echter om het behalen van concurrentievoordeel door het benadrukken van eigen sterke punten. Ten tweede: meetbaarheid.
Maak toeristische resultaten meetbaar en maak de goede keuzes, met andere woorden: kies je voor meer toeristen of voor meer bestedingen? Ten derde: de markt. Ook de markt dient betrokken te worden bij het Grote Steden Beleid. Ten vierde: samenwerking/professionalisering. De huidige professionaliseringstendens bij de VVVs is een voorwaarde om deze organisatie meer in lijn te brengen met de eisen vanuit het concept van de toeristische netwerkstad. Tenslotte: de regio. Regionale samenwerking is zelfs voor de allergrootste stedelijke toeristische trekkers een noodzakelijke strategie. De samenwerking binnen de regio Drechtsteden is een eerste proeve van bekwaamheid.
Frank le Clercq van het Instituut voor Stedelijk Onderzoek en Ruimtelijk Beleid ging in op de ruimtelijk component in het stedelijk netwerk, ofwel de ‘netwerkstad. De stad groeit uit tot een netwerk van min of meer gespecialiseerde plekken voor het publiek.
Functies en activiteiten, zoals funshopping, meubelboulevard en megabioscoop, zijn verdeeld over meerdere gebieden. Maar stem wel de functies zodanig op elkaar af dat ze elkaar kunnen versterken en zorg voor een onderlinge koppeling van bezoekersstromen.
De economische schaalgrootte en het bijbehorend marktpotentieel maakt ook afstemming over de situering in het grotere verband van stedelijke netwerken nodig om een optimaal aanbod te garanderen.

Na deze algemene inleidingen volgden enkele cases Rotterdam, Maastricht en Den Bosch). Tot slot gaf Ben Pluijmers (Twynstra Gudde) een synthese. Allereerst is er de toeristische mix. Deze mix bestaat uit de elementen historie, kunst & cultuur, retail, evenementen, hotels & horeca, congres & beurzen, geografie en entertainment. Per stad is de mix verschillend. In Rotterdam bijvoorbeeld is de geografie (Waterstad en Plezier aan de Rivier) een belangrijk item, in Den Bosch historie en evenementen en Maastricht retail en congres (MECC). Vervolgens identiteit: wat biedt je en wat ben je? Dat kunnen symbolen zijn, zoals de Erasmusbrug voor Rotterdam en het Opera House voor Sydney, maar ook
helden, zoals in het geval van Philips voor Eindhoven, of waarden en normen, zoals tolerantie in het geval van Amsterdam. Dan is er het proces en de participanten: wie heeft de regie in het proces en wie is of zijn erbij betrokken? Gaat het om enkelvoudige participatie, zoals om de gemeente (OBR Rotterdam bepaalt bijna alles) of om meervoudige participatie (zo is Visitormanagement in Den Bosch de gedeelde verantwoordelijkheid van de gemeente, de VVV, het horeca- en hoteloverleg, de ondernemersvereniging enzovoort). Tenslotte: integratie. Het toeristisch succes is afhankelijk van netwerken, van een sterke identiteit, van een goed en bewust opgebouwd imago, van hoogwaardige voorzieningen en voldoende draagvlak. Daarmee behaal je competitief voordeel.
Als leerpunten werden aangemerkt:
– top down is uit
– samenwerken moet, maar rollen verschuiven zodat dynamische meervoudige netwerken ontstaan de toeristische mix moet aansluiten hij identiteit en imago, met een focus op kernactiviteiten
– software verslaat hardware
– doelstellingen vanuit gemeente: attractiviteit, effectiviteit en efficiency, identiteitversterking

Als laatste gaf Paul van Gessel de letterlijke kick-off voor de vorming van een netwerk van direct verantwoordelijken voor toerisme binnen de steden van het GSB. OP 7 september is in Leidschendam de eerste bijeenkomst.

468

Reactie verzenden

Share This