Op 27 april jl. vond in het Dutch Design Center in Utrecht de eerste editie van Kunstgras plaats. Het creatieve festival en voedingsbodem voor dito kruisbestuivingen kende een druk bezochte en vruchtbare vuurdoop. Utrechts burgemeester Annie Brouwer-Korff opende Kunstgras zelf, want ja: Utrecht moet als creatieve stad op de kaart gezet worden. En dat roept gelijk de vraag op wat een creatieve stad nou eigenlijk is. En wat de rol is van de creatieve industrie. Hip, hype of hoognodig?
In september 2003 sprak de Amerikaanse hoogleraar Richard Florida voor het eerst in Nederland bij de opening van de tot cultuurpark herontwikkelde Westergasfabriek in Amsterdam. Floridas optreden was historisch, zoals de hele conferentie Creativity and the City dat achteraf bleek te zijn: de oerknal voor het beleid over creatieve steden in Nederland, waarvan de gammastralen nog steeds over ons land uitwaaieren. Sindsdien is er geen G50 burgemeester of EZ/cultuur wethouder in Nederland meer die Floridas Rise of the Creative Class niet gelezen heeft. Of althans, de flaptekst kent.
Dat laatste lijkt eerder het geval. Want, wat is er aan de hand? Het gedachtegoed van Florida en zeker ook dat van Charles Landry, geestelijk vader van de term creatieve stad, legt sterk de nadruk op menselijke creativiteit als motor van economische ontwikkeling (Florida) en als procesbenadering voor stedelijke ontwikkeling (Landry). Maar het baanbrekende werk van beiden wordt in de dagelijkse beleidspraktijk vaak gevaarlijk verengd tot het inzetten van gecombineerde EZ en cultuurgelden op de ontwikkeling van de creatieve industrie. Hoe belangrijk de creativos, trendoids en fashionistas ook zijn voor de stad en de economie, ze vormen slechts het culturele topje van een creatieve ijsberg die voor driekwart onder water ligt. Een creatieve stad is meer dan een creatievenstad.
Creatieve begripsverwarring
Even terug naar de oertekst. Waar ging het ook alweer om? In Rise betoogde Florida dat menselijke creativiteit de grote waardetoevoeger is van de economie in de 21e eeuw. Niet nieuwe kennis zelf, als wel nieuwe toepassingen van bestaande kennis maken het verschil. De economische meerwaarde schuilt dus in wat de econoom Schumpeter neue Kombinationen noemde. En ieder mens is in wezen creatief. Creativiteit is niet iets dat sommigen van ons op de kunstacademie mogen leren, het is eerder wat de meesten van ons op de basisschool afleren. Echter, de economische waarde van creativiteit is wel het best zichtbaar in de creatieve industrie.
Kunst en cultuur, media en entertainment en creatieve zakelijke dienstverlening (mode, design, architectuur) vormen de creatieve industrie. En dat is weer iets anders dan de creatieve klasse zoals Florida die noemde. De creative class is een containerterm voor een economische groep die zijn brood verdient met zijn creativiteit. Daartoe horen ook onderzoekers, innovatieve ondernemers, de financile-, juridische en adviessector. Je kunt steggelen over welk beroep nou wel creatief is en welk niet, maar de achterliggende gedachte was: zet nou eens een andere bril op om te kijken naar hoe economische waarde gecreerd wordt.
En Landrys creative city was een term voor een stad die de creativiteit van velen aanwendt om complexe stedelijke problemen op te lossen. In het boek Creativiteit en de Stad (n.a.v. de conferentie) verzuchtte Landry dat zijn ideen verwaterd waren tot gewoon een nieuw label voor cultuurbeleid. Oude wijn in een creatief zakje. En als je je daartoe beperkt dan ligt de hype op de loer. We hebben een paar jaar geleden kunstenaars in een oude fabriek gestopt, maar er gebeurt niks. Nee, logisch niet. New ideas require old buildings, zeker, en industrieel erfgoed is d bedrijfsomgeving voor de eeuw van de designdenker, maar een creatieve stad ontstaat uit de verbindingen met diverse andere groepen. Een creatieve stad is een complex systeem en de kracht van een systeem zit in de relaties. Zet de creatieve industrie dus in bij processen en projecten die ten goede komen aan de stad en niet alleen aan de cultuursector. En doe dat vanwege het unieke denken dat designers eigen is, namelijk het vermogen om met complexiteit om te gaan en buiten de bestaande kaders te denken en doen.
Fout cultuurbeleid
Steden die een speerpunt maken van de creatieve industrie willen zich ook als creatieve stad vermarkten. En Landry heeft gelijk dat krijgt toch heel vaak de vorm van wat eigenlijk gewoon cultuurbeleid is. Onder het mom van een creatieve stad is ook een economisch ding zet men miljoenen in om een nieuw cultuurcluster tot speerpunt van de creatieve stad te maken. Fout, zegt Florida zelf. Gevraagd naar wat volgens hem goed cultuurbeleid is, antwoordde hij: Stop de megaprojecten. Liever 1.000 beurzen voor ondernemende kunstenaars en ontwerpers dan n groot museum.
Er is niks mis met schouwburgen en musea en het aantrekkelijker maken van een stad door het vergroten van het cultuuraanbod, maar zie het als onderdeel van een waaier voor een options economy die bewoners en bezoekers een 24/7 grote keuzemogelijkheid laat. Als creativiteit de motor is van economische ontwikkeling, dan is een toneelpodium of een schilderijenwand een showvenster voor de consumptie van andermans creativiteit. De uiteindelijke kern van de creatieve economie zit niet aan de consumptiekant van andermans creativiteit maar aan de productiekant van de eigen creativiteit. En dan niet alleen beperkt tot die van de creatieve industrie, want geen enkele economie kan duurzaam draaien op een kleine deel van de beroepsbevolking.
De echte creatieve steden zijn Triple A steden. In hun aanpak van creativiteit zijn ze Authentiek, Actief en All inclusive. Authentiek: hun citybranding is gebaseerd op een authentiek verhaal dat voorbouwt op de eigen DNA. Actief: actief participerend als het gaat om het stimuleren van deelname aan en productie van creativiteit, cultuur en kunst. All inclusive: een package deal die betekent Allen inclusief. Een creatieve stad is een sociaal inclusieve stad en sluit geen groepen uit. De grootste winst is wanneer de creatieve industrie in de stad ingezet wordt als katalysator voor creativiteit, ondernemerschap en maatschappelijke meerwaarde.
Auteur: Roy van Dalm Roy.vanDalm@han.nl