Selecteer een pagina

Creative grounds

Algemeen
September jl. publiceerde Giep Hagoort in zijn functie als hoogleraar kunst en economie aan de Universiteit Utrecht een Europees onderzoeksprogramma over cultureel ondernemerschap onder de titel Creative Grounds. Dit programma vormt het kader voor een zevental promotieonderzoeken en slaat een brug naar zijn lectoraat kunst en economie van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Dit lectoraat richt zich op de praktische onderzoeksaspecten van het Cultureel en Creatief MKB. MMNieuws legde de opsteller van het onderzoeksprogramma vijf vragen voor.


Wie zit er vanuit het werkveld op een onderzoekspromotie over cultureel ondernemerschap te wachten?
Het onderzoeksprogramma richt zich in eerste instantie op het ontwikkelen van academische kennis. In de praktijk krijgt het cultureel ondernemerschap steeds meer aandacht en er wordt inmiddels veel ervaring opgedaan. De wetenschap blijft hier tot op heden bij achter. Door academische kennis te verzamelen kunnen we dienstbaar zijn aan de praktijk door bijvoorbeeld nieuwe methoden over financiering te ontwikkelen. In het verleden hebben we dit al heel bescheiden gedaan aan de hand van ons model Cultural Business Modeling dat nu door diverse instellingen wordt gebruikt. Bij het cultureel ondernemen zelf staan we nog maar aan het begin.

Is het niet nuttiger om praktijkgerichte kennis in plaats van wetenschappelijk onderzoek verder uit te bouwen, gezien de opkomende concurrentie van bijvoorbeeld in China?
Die tegenstelling is niet terecht. Er wordt al veel praktijkgericht onderzoek gedaan, bijvoorbeeld door consultants, beleidsmedewerkers en ook door ons lectoraat. Dit onderzoek blijft op de eerste plaats staan en heeft grote praktische betekenis. In mijn eigen oratie uit 2007 heb ik laten zien dat dit onderzoek – hoe nuttig ook – toch beperkt is. Met praktijkgericht onderzoek kom je niet snel achter de grondslagen van een nieuw vakgebied. Wetenschappelijk onderzoek geeft daar wel zicht op. In het geval van cultureel ondernemerschap zijn dit de vrijheden van het maken van kunst en van het ondernemen. Vervolgens kan weer een vertaalslag gemaakt worden naar praktijkgericht onderzoek door de hindernissen en barrières binnen deze vrijheden op te sporen en oplossingsrichtingen aan te bieden.
Ik zie overigens niets in een tegenstelling Europa versus China als het gaat om wetenschappelijk onderzoek. Wereldwijd zijn we als wetenschappers op zoek naar onderliggende waarden en mechanismen van het cultureel ondernemen in bijzondere contexten.

De promotieonderzoeken verschillen onderling heel veel. Het gaat bijvoorbeeld over China, de Balkan en ook om de rol van beeldend kunstenaars in het bedrijfsleven. Ligt versnippering niet op de loer?
Bij alle onderzoeken is de centrale focus het cultureel ondernemerschap. Vervolgens zien we dat dit ondernemen in allerlei contexten plaatsvindt. In China gaat het om massaliteit en blijft de artistieke vrijheid onderbelicht. In Oost Europa bevindt de culturele sector in een sterke transitie naar meer openheid en bestaan er veel vragen over NGO’s. Beeldend kunstenaars vormen met elkaar creatieve bedrijven en zijn daarbij nieuwsgierig naar de effecten op hun beeldend werk. De diversiteit van de voorstellen wordt ook veroorzaakt door het feit dat de voorstellen van de onderzoekskandidaten zelf afkomstig zijn. Inmiddels zijn er nieuwe voorstellen in de maak, bijvoorbeeld over diversiteit en amateurkunst in relatie met het cultureel ondernemen.

Hoe wordt het programma gefinancierd?
In praktisch alle gevallen gaat het om zogenaamde buitenpromoties. Dit wil zeggen dat er externe financiers zijn of dat de onderzoekers zelf de financiën regelen. Globaal moet je ervan uitgaan dat een promotie van vier jaar € 200.000,- kost. Voor een deel kunnen we de kosten ook financieren uit onderzoeksprojecten die we voor derden uitvoeren. In oktober heeft Utrecht een onderzoeksplan ingediend bij de Europese Commissie, gericht op ondernemerschap in de creatieve industrie. Onze promovendi kunnen deels aan dit onderzoek meedoen, hetgeen inkomsten genereert. Ik verwacht dat binnen een paar jaar zowel nationale als internationale onderzoeksprogramma’s van de kant van de overheid promotieonderzoek mogelijk maken en dat we onderzoekers kunnen aanstellen. Cultureel ondernemerschap als organisatiekracht binnen de culturele en creatieve sectoren heeft zelfs de aandacht getrokken van de Verenigde Naties. In hun Creative Economy Report 2008 wordt het cultureel ondernemen gezien als één van de pijlers van het mondiale ontwikkelingsdenken. Een dergelijk statement heeft een positief effect op de financiering van ons onderzoek.

Het programma ruikt nogal naar pure Utrecht-promotie. Hoe denkt Utrecht dit te kunnen realiseren?
Feit is dat Utrecht internationaal gezien goede papieren heeft om bijvoorbeeld een Europees onderzoekscentrum op te richten. Binnen het HKU-lectoraat zijn we al vanaf 2002 met internationaal praktijkonderzoek bezig. De adviescommissie Sanders (Commissie Cultuurprofijt) heeft veel van onze concepten overgenomen. Al het onderwijs aan de HKU wordt gekenmerkt door cultureel ondernemerschap. Op de universiteit wordt vanuit diverse disciplines onderzoek gedaan naar de creatieve industrie. Maar mijn onderzoeksprogramma stijgt boven het typische Utrechtse uit. Een zevental collega-hoogleraren buiten Utrecht heeft medewerking toegezegd, te weten Guido De Brabander (Universiteit van Antwerpen), Dany Jacobs (UvA), Arjo Klamer (EUR), Hans van Mierlo (UM), Annemieke Roobeek (Nyenrode), Paul Rutten (RUL) en Mathieu Weggemans (Tue). Ook zeven buitenlandse hoogleraren uit mijn netwerk hebben een verzoek ontvangen om mee te werken. Zelf denk ik dat in Nederland op termijn de driehoek Utrecht-Amsterdam-Rotterdam perspectief heeft. Al eerder noemde ik Arjo Klamer die aan de Erasmus Universiteit Rotterdam de leerstoel culturele economie bekleedt. Aan de Universiteit van Amsterdam bezet Nachoem Wijnberg de Van den Endeleerstoel voor cultureel ondernemerschap en management. Martijn Sanders, oud-directeur van het wereldvermaarde Concertgebouw, bezit een eredoctoraat aan de Nyenrode Universiteit vanwege zijn internationale verdiensten op het gebied van kunst en management. Hij is een ideale intermediair om de samenwerking binnen Nederland en daarbuiten tot stand te brengen.

Auteur: Redactie MMNieuws redactie@mmnieuws.nl
468

Reactie verzenden

Share This