Selecteer een pagina

Cultuur 2.0: voer voor cultureel ondernemers

Algemeen
Op 30 en 31 mei jl. organiseerde Virtueel Platform een conferentie onder de titel Cultuur 2.0. Ongeveer 200 genodigden uit Nederland en het buitenland verzamelden zich in het Amsterdamse Felix Meritis om twee dagen met elkaar van gedachten te wisselen over de recente ontwikkelingen op het internet, samengevat onder de noemer Web 2.0, en te reflecteren op de invloed die deze ontwikkelingen (gaan) hebben op de kunst-, cultuur-, media- en entertainmentsector.


Web 2.0 is de naam die is gegeven aan de jongste generatie van internetapplicaties, waarbij de nadruk ligt op het genereren, delen en waarderen van content; op collectieve intelligentie, samenwerking, deling en waardering en op de macht van de (internet)gebruiker. Centraal discussiepunt op de Cultuur 2.0-conferentie was de vraag hoe deze ontwikkelingen in de cultuur-, media- en entertainmentsector kunnen of moeten worden toegepast.

De verwachting van velen is dat bestaande culturele instellingen een belangrijke rol kunnen spelen bij het (doen) ontwikkelen en propageren van nieuwe vormen van content wanneer zij het Cultuur 2.0-gedachtegoed omarmen en zich verbinden aan de actieve internetgebruiker. Anderen zijn pessimistisch over de verspreiding van het Web 2.0-gedachtegoed en suggereren dat een massale toegang tot de productie en distributie van kennis het eind zal betekenen van de cultuur zoals wij die kennen.

De conferentie startte met de reactie van enkele ministers uit het Kabinet online, dat in oktober 2001 demissionair werd. Gastheer en monitor Ola Ahlvarsson legde Dick Rijken, Frank van Oirschot en Berend Daan enkele vragen voor over de door de Raad van Cultuur gentroduceerde term cultureel burgerschap en de mogelijkheden tot realisatie daarvan middels Web 2.0. Teneur van de reactie van de kabinetleden was dat de Web 2.0-ontwikkelingen in Nederland wel snel gaan, maar dat de ambities hier laag liggen in vergelijking met wat er in het buitenland gebeurt. Ook gaf men uiting aan enige teleurstelling met betrekking tot de politiek, waar men, mede door een teveel aan bureaucratie, tot op heden niet werkelijk adequaat heeft ingespeeld op wat er aan de hand is. Dick Rijken onderstreepte dat er, waar het gaat om participatie en verspreiding van kennis, een grote rol kan zijn weggelegd voor culturele instituties. Alleen wanneer internetgebruikers beschikken over de nodige mediawijsheid en de nodige (spel)regels krijgen aangereikt, zullen de voordelen van de Web 2.0-applicaties duidelijk worden en op dat gebied kunnen culturele instellingen juist een belangrijke rol spelen. Helaas hebben die zich tot op heden op dit gebied niet echt geprofileerd, aldus Rijken.

Daarna was het de beurt aan keynote spreker Charles Leadbeater, auteur van het boek
WeThink, en groot voorstander van de Web 2.0-ideen. Volgens Leadbeater zal een verdere verspreiding van open source technologien en van user generated content leiden tot een massale participatie van internetters aan de kennis- en cultuurontwikkeling en daarmee tot een toename van de creativiteit. Een weergave van zijn keynote speech en de tekst van het interview dat MMNieuws met Leadbeater had, zijn verderop in dit nummer te vinden (zie de paginas 8 t/m 10).
Leadbeaters positieve visie op massaparticipatie en -creativiteit en de betekenis daarvan voor de verdere democratisering van cultuur en kennis werden tegengesproken door
Andrew Keen, voormalig Sillicon Valley-entrepreneur en auteur van The Cult of the Amateur. Keen kreeg in een video-interview de kans om zijn wantrouwen te uiten over de juichverhalen over de voordelen van het Web 2.0. De epifanie van Tim OReilly (degene die de term Web 2.0 muntte) maakte van hem een scepticus. Web 2.0 dresses up as democracy, aldus Keen. Dat de nieuwe ontwikkelingen op het internet goed zijn voor de democratie of gunstige effecten hebben op de ontwikkeling van (nieuw) artistiek talent zijn ideen die slechts worden gepropageerd door een nieuwe anonieme elite van free market entrepreneurs die simpelweg de plaats innemen van de traditionele smaakmakers. Daarmee verdwijnt de mogelijkheid om kennis te toetsen op zn geloofwaardigheid. Keen benadrukt dat wanneer iedereen toegang krijgt tot de productie en distributie van informatie en kennis er juist waardevolle en kwaliteitsrijke informatie en content verloren gaat.

De middagsessie werd ingeleid door vj Eboman, die enkele van zijn audiovisuele samples toonde en tegelijk naar voren bracht dat het tonen daarvan op de conferentie hem op juridische sancties kan komen te staan, omdat zijn werk als een overtreding kan worden. gezien van de geldende regels op het gebied van auteursrecht en intellectueel eigendom. En dat gevaar loop ik iedere keer dat ik mijn werk doe, aldus was de strekking van zijn toelichting bij de vertoonde beelden. Eboman onderstreepte zodoende enkele problemen die er kleven aan het idee of (mede)gebruik van user generated content. Omdat er gelukkig geen agent in de buurt was, kon Eboman ongestoord aanschuiven bij het volgende programmaonderdeel, waarin webentrepreneur Boris Veldhuijzen van Zanten enkele Web 2.0-ondernemers en -ontwikkelaars interviewde. Boris legde hen enkele vragen voor over de gang van zaken met betrekking tot het doen van zaken op het web. Hidde Kross is medeoprichter van Skoep.nl, een nieuwssite voor citizen journalism: de site draait op fotos en videos die door amateur-journalisten of hobbyreporters worden aangeleverd een mooi voorbeeld van user generated content, dus. Jan Karel Klein schetste enkele van de projecten die hij (mede) heeft gentameerd via Result.com, waaronder het FON-project. De strategie van FON (een Spaanse onderneming) is erop gericht zich op te werken tot een van de belangrijkste draadloze internetproviders. Anders dan andere providers wil FON dat bewerkstelligen door het vrij of tegen een zeer laag tarief ter beschikking stellen van WIFI-routers. Zij die hun WIFI-router openzetten voor iedereen kunnen onder de noemer Linus (genoemd naar Linux) gratis gebruik maken van de diensten van FON. Daarnaast heeft men de diensten Bill (betaald gebruik) en Alien (exclusief voor de gebruiker alleen) in het leven geroepen. Basisidee is echter dat er op deze manier over de hele wereld een Fon-netwerk ontstaat, en dat iedere FON-gebruiker gratis gebruik kan maken van alle beschikbare FON-hotspots. Jan Karel Klein benadrukte nog dat FON nooit geld heeft besteed aan het in de markt zetten van hun diensten: Onze gebruikers zijn onze marketeers.

De eerste dag werd besloten met een debat over het onderwerp amateur versus professional ofwel over het door Keen aangekaarte gevaar van de cult of the amateur. Simon van den Berg van theatersite Mouse, Jelle Bouwhuis van het Stedelijk Museum, Francisca Nori, freelance curator, Rui Guerra van het Open Source Festival, Eric Kluitenberg van de Balie en Charles Leadbeater bogen zich over de vraag wat er gebeurt met de kwaliteit van cultuur, wanneer in plaats van de professional de amateurgebruiker een grotere rol krijgt bij het genereren, creren en produceren van content. Helaas kwamen de discussiepartners er niet helemaal uit. Wel werd duidelijk dat er een rol is weggelegd voor de traditionele cultuurprofessionals. Musea kunnen zorgen voor meer historisch besef, aldus Charles Leadbeater. Het gaat daarbij niet over technologie, maar over participatie: leer jongeren (mee)doen of maken. Dat culturele instellingen meer zijn dan alleen verzamelplekken van objecten, en dat zij amateurs kunnen helpen met zien, denken, en interpreteren daarover kon iedereen het wel eens zijn.

Na dit debat keerden Dick Rijken en Frank van Oirschot terug met enkele duidelijke aanbevelingen en tips voor culturele instituties. Zoals Leadbeater in zijn boek suggereert en in zowel zijn keynote speech als in de discussie benadrukte, raken grotere publieksgroepen pas genteresseerd in een zeker onderwerp wanneer zij daartoe door enkele initiatiefnemers worden getriggerd. Pas dan zullen zij actief gaan participeren aan dat initiatief en hun eigen kennis en creativiteit inzetten. Culturele instellingen kunnen de rol spelen van initiatiefnemer en aanjager. Zij kunnen groepen mensen inspireren, hen leren hoe ze op een goede manier met kennis en informatie kunnen omgaan kortom: mensen helpen om zichzelf te helpen. Maar daarvoor is wel nodig dat de culturele instituten in beweging komen en open staan om te (leren) experimenteren.

De eerste dag van de conferentie werd besloten met de presentatie van het boek (Un)common Gound en met de (onvermijdelijke) borrel.

De tweede dag van Cultuur 2.0 had de vorm van een Lab en was niet openbaar toegankelijk. Tijdens die dag konden vertegenwoordigers van Web 2.0- en kunst- en cultuurinstanties in een viertal scenarios met elkaar van gedachten wisselen over vragen die de scenariohouders rondom het toepassen van het Web 2.0-gedachtegoed in hun bedrijfsvoering en beleidsontwikkeling hadden geformuleerd.
De scenarios waren:
Scenario LAb Canon 2.0/ Rijksmuseum
Scenario LAb Omroep 2.0/ VPRO Digitaal
Scenario LAb Film 2.0/ NFTVM
Scenario LAb Fondsen 2.0/ Digitale Pioniers

De resultaten van deze Lab-workshops zullen binnenkort te lezen zijn op de website van Virtueel Platform (www.virtueelplatform.nl) en zullen ook in tekstvorm beschikbaar komen.

Auteur: Redactie MMNieuws/ Pieter de Nijs redactie@mmnieuws.nl
468

Reactie verzenden

Share This