Selecteer een pagina

Cultuur in de participatiesamenleving

Algemeen

In de afgelopen jaren heeft de kunst- en cultuursector veel kritiek gekregen: te veel oog voor vernieuwing, te weinig voor volkscultuur en ambachtelijkheid. Te veel aanbodgericht, te weinig inspelend op de interesses van een breed publiek. Terecht of onterecht: theatergezelschappen, schouwburgen, musea, orkesten en kunstmanifestaties hebben het stempel elitair gekregen. Aangewakkerd door de crisis en opkomend populisme is de sector weggezet als linkse, dure hobby . Het resultaat is dat er in opeenvolgende bezuinigingsronden door alle overheidslagen fors op kunst en cultuur bezuinigd is.

Nu het einde van de crisis in zicht lijkt, blijkt de rolverdeling tussen overheid, publieke instellingen en burgers ingrijpend te zijn veranderd. De publieke middelen zijn fors gedaald; de overheid trekt zich terug en laat meer over aan burgers en particulier initiatief. De overheid concentreert zich op regie en het creëren van randvoorwaarden, waarmee kwaliteit van leven en het functioneren van de samenleving kunnen worden gewaarborgd. Niet meer vanuit het concept van de verzorgingsstaat, maar vanuit een nieuw concept: de participatiesamenleving. Burgers meer betrekken bij de samenleving, publieke dienstverlening beter afstemmen op de vraag, in de uitvoering meer overlaten aan marktpartijen en een groter beroep op zelfwerkzaamheid van burgers. Dat zijn de lijnen waarlangs de overheid het publieke domein wil herijken.

De statistieken laten het inmiddels zien: overheden besteden minder geld aan kunst en cultuur. Tegelijkertijd vindt er een grote transformatie in het binnenlands bestuur plaats. Door de drie grote decentralisaties op het gebied van werk, jeugd en zorg nemen de taken van de gemeenten fors in omvang toe. De vraag is wat de ontwikkeling van de participatiesamenleving betekent voor het culturele veld. Welke kansen biedt de participatiesamenleving voor kunst en cultuur? Kunnen (of moeten) culturele organisaties zich ook richten op nieuwe markten zoals de zorg? Welke bijdrage kan het culturele veld leveren aan re-integratie van mensen op de arbeidsmarkt, ook uit welbegrepen eigen (exploitatie)belang? Hoe kunnen culturele instellingen hun dienstverlening beter afstemmen op de vraag? Hoe betrek je burgers meer bij de organisatie van kunst en cultuur? In hoeverre is meer marktwerking mogelijk en kunnen ook private partijen meespelen? Wat vraagt de ontwikkeling van de participatiesamenleving aan regie en beleid van de overheid?

Deze vragen zijn besproken en bediscussieerd in een gevarieerd programma van workshops en deelsessies op de BMC Cultuurconferentie Cultuurconferentie van 7 april jongstleden. Het thema ‘Cultuur in de participatiesamenleving’ bleek voor beleidsmakers van gemeenten, provincies en rijk en directies van culturele instellingen aanleiding om naar de conferentie te komen. De BMC Cultuurconferenties worden altijd goed bezocht, maar dit keer was de belangstelling wel erg groot. Het thema van de participatiesamenleving houdt de werkers in het culturele veld kennelijk behoorlijk bezig. Natuurlijk zal ook de opzet van de conferentie bijgedragen hebben aan de grote opkomst. De conferentiegangers konden hun eigen programma samenstellen uit een breed aanbod van workshops. De workshop waar ik zelf gespreksleider van was ging over nieuwe markten voor cultuur, met inspirerende praktijkvoorbeelden over hoe cultuur van waarde kan zijn voor mensen met een beperking, maar ook omgekeerd: hoe mensen met een beperking kunnen bijdragen aan betaalbare en maatschappelijk gewaardeerde exploitaties van culturele voorzieningen. Een van de inleiders in mijn workshop was Reinoud van Assendelft de Coningh, tevens keynote speaker van de Cultuurconferentie. Zijn prachtige betoog ging over het project Droom in Elst (Gelderland) waar mensen met een verstandelijke beperking met een minimum aan begeleiding de gehele bedrijfsvoering van een hippe vergader- en horecaplek draaien. In de andere workshops werd het thema van de participatiesamenleving weer vanuit geheel andere invalshoeken aangevlogen, waaronder de vraag welke eigentijdse marketingstrategieen ingezet kunnen worden om nieuw publiek voor kunst en cultuur te winnen. Of de workshop over De Nieuwe Stad: een leerzame praktijkcase in Amersfoort waar in publiek-private samenwerking en inschakeling van (toekomstige) bewoners gewerkt wordt aan de planontwikkeling en realisering van een poppodium, leisure en horeca, als herbestemming van een oud fabriekscomplex.

Met de inleidingen van experts en de eigen praktijkervaringen van conferentiegangers bood de bijeenkomst een interessante doorkijk van opvattingen over en best practices van ‘Cultuur in de participatiesamenleving’. De bottom line? Een groot deel van de aanwezigen bleek een optimistische, misschien ook wel opportunistische kijk te hebben op de kansen die de participatiesamenleving voor de cultuursector te bieden heeft, met als uitkomst dat kunst weer midden in de samenleving komt te staan. Ofwel in mijn eigen woorden als theater-, film- en communicatiewetenschapper: in de lijn zender (kunstenaar) – boodschap (kunstwerk) – ontvanger (publiek) wordt de laatste weer helemaal serieus genomen. Dat zal de publieke belangstelling voor kunst- en cultuur beslist ten goede komen!

In deze speciale editie van MMNieuws worden de uitkomsten van de BMC Cultuurconferentie nog eens in artikelvorm voor u uitgeserveerd. Van bespiegelingen over cultuureducatie tot een oproep tot nauwere samenwerking met de zorg. Met succesvole cases en belangrijke lessen. Al met al een editie die voor iedereen die in de cultuursector werkzaam is, zeer de moeite van het lezen waard is. Ik hoop dat deze MMNieuws ook de nodige inspiratie voor uw eigen cultuurpraktijk brengt. Veel leesplezier gewenst!

Auteur: Marco van Vulpen Marco van Vulpen is partner Cultuur en Erfgoed bij BMC.

468

Reactie verzenden

Share This