Selecteer een pagina

Cultuur is mensenwerk

Focus op congres De Creatieve Stad

Algemeen

Stedelijke ontwikkeling wordt niet meer door de locatie bepaald, maar door creativiteit en doorzettingsvermogen van mensen. Overheden kunnen geen locaties plannen waarop zij creativiteit een kans willen geven. You cannot design a cluster, but you can give good conditions (John Thackara). Met deze conclusie werd onlangs in Amsterdam het congres De Creatieve Stad afgerond. Van de zestig deelnemers trad de helft op namens gemeentelijke en provinciale overheden.
Wat zijn dan die condities? Af te raden is het om de locatie fysiek helemaal op te vullen, er moet zogezegd ruimte zijn, en blijven, voor continue ontwikkeling. Plannen in tijd laten groeien, ontwikkelen en rijpen is beter dan ergens onmiddellijk op af rennen. Behoud van oude gebouwen en van de (historische) sfeer gold ook als een aanbeveling. Gebouwen met een historische betekenis versterken het bindingsgevoel. In oude n nieuwe gebouwen moeten de ruimten flexibel worden ingericht. Instellingen en bedrijven, groot en klein, moeten kunnen komen en gaan zonder dat mutaties gepaard gaan met langdurige leegstand. Daarnaast zijn infrastructuur, gezamenlijke voorzieningen, oog voor dynamiek, veiligheid, openheid en diversiteit van groot belang.
Creativiteit en innovatievermogen, zo bleek op De Creatieve Stad, zijn misschien wel de belangrijkste bronnen waarmee steden
straks economisch kunnen concurreren.
Dat vraagt om het samengaan van culturele processen met economische bedrijvigheid. De bepalende rol van de overheid neemt af, de individualisering en de eigen inzet van burgers neemt toe. Kennis wordt de belangrijkste produktiefactor. Het belang van informatie en van netwerken waarbinnen die informatie verkregen kan worden, zal enorm toenemen. Ondanks de mogelijkheden van virtuele ontmoetingen op bijvoorbeeld het internet, blijven steden bij uitstek de ontmoetingsplaats van mensen.

Face tot face

Robert Kloosterman (senioronderzoeker OTB Delft) schetste een beeld over het ontstaan van economische activiteiten in een drukke en rommelige stedelijke omgeving. Hij constateerde dat bijvoorbeeld internetbedrijven liefst bij elkaar willen zitten. Face to face contacten, al dan niet toevallig tot stand gekomen, zijn essentieel voor uitwisseling van informatie.

Startende bedrijven werken samen op basis van vertrouwen en wisselen informatie en kennis met elkaar uit. Businessgossip, zegt Kloosterman, is vaak effectiever dan gestandaardiseerde informatie. Het gevolg is dat in een bepaalde omgeving sterke netwerken groeien die aansluiten op reeds bestaande netwerken in de stad. Komt de startende ondernemer door groei in een volgende fase terecht, die hem minder afhankelijk maakt van ongezochte contacten, dan zal deze zijn geluk ergens anders gaan zoeken.
Het afstudeeronderzoek in the Northern Quarter in Manchester van Saskia van Bon sloot hier goed op aan. Hier zijn in 1990
culturele ondernemers in goedkope gebouwen gaan zitten, waarna het gebied in 1995 de naam Creative Quarter kreeg. Zonder dat dit was voorbestemd heeft het achterstandsgebied een metamorfose ondergaan naar een gewilde en aantrekkelijke wijk waar culturele en creatieve ondernemers geclusterd samenwerken.
Naast het voordeel van netwerken zijn er het gemak om voorzieningen met elkaar te delen, en kunnen samenwerkingverbanden worden aangegaan. Kenmerken voor deze relaties zijn de informaliteit, het lokale karakter, ideen ontstaan op straat en in het caf.

Zowel software als hardware zijn nodig voor een creatieve stad, sprak Evert Verhagen, projectmanager Westergasfabriek in Amsterdam dat aan tal van culturele bedrijven en instellingen onderdak biedt. Omdat het project op het terrein van de voormalige gasfabriek uniek is voor Nederland ging Verhagen in het buitenland op zoek naar vergelijkbare initiatieven. Deze bleken alle door dezelfde factoren te worden bepaald:
monumentale gebouwen
verontreinigde grond
ecologische verbindingszones
hergebruik als park
culturele bedrijvigheid als nieuwe identiteit

Zo zijn in het Emscher Park in Duitsland de fabrieken en mijnen behouden gebleven en is het gebied omgezet in een park. In de gebouwen zijn een theater, designmuseum en restaurant ondergebracht en er worden regelmatig exposities gehouden.De stad heeft steeds meer behoefte aan ontmoetingsplekken die een sfeer uitstralen. Het motto van Verhagen is dan ook: creer ruimte om nieuwe dingen mogelijk te maken, niet door sloop maar door hergebruik. Mijn strategie is: zet jezelf op de kaart, ontwikkel een goed plan, een visie, communiceer naar buiten toe en blijf vooral volhouden!

Andere interessante voorbeelden waren het Veemarktkwartier (Antoinette van Heyningen, binnenstadscordinator gemeente Tilburg), de IJ-oevers (Kees van Ruijven, projectleider IJ-oevers Amsterdam) en de Witte Dame in Eindhoven (Jan Lucassen). Hun conclusies:
Het ontwikkelen van initiatieven trekt weer nieuwe initiatieven aan;
Creer kansen voor startende en doorstartende bedrijven;
Betrek bewoners bij de planontwikkeling;
Meerkernige ontwikkeling is goed, je moet niet in een keer alles willen ontwikkelen
Plannen dienen ook te rijpen en er moet ruimte zijn voor verandering binnen de plannen;
Durf ook ontwikkelingen te lten, sommige projecten moeten zelfs afgeremd worden.

Obsession with culture

Volgens het Hans Mommaas (hoofddocent vrijetijdswetenschappen Tilburg) vervagen de grenzen tussen cultuur en economie. De media-industrie wordt vrijetijdsindustrie, die op zijn te maken krijgt met symbolische producten, die zich zullen vertalen in een lokaal en regionaal beleid.

John Thackara (directeur Vormgevingsinstituut Amsterdam) vindt dat we obsessed with culture zijn. We gebruiken maar al te vaak cultuur als oplossing voor stedelijke ontwikkeling. Daarnaast vraagt hij zich af wat er gebeurt als iedere stad op dezelfde manier cultuur gebruikt om weer op de kaart voor te komen. Cultuur is geen middel op zich maar een belangijk onderdeel van het stedelijk aanbod.

Auteur: Caro Bonink
468

Reactie verzenden

Share This