Selecteer een pagina

Cultuurprofijt van belastingen

Algemeen
Nederland kent een groot aantal fiscale faciliteiten voor kunst en cultuur. Deze worden echter niet altijd optimaal ingezet als financieringsmiddel voor de kunsten. Dat is jammer, want behalve dat belastingsubsidies voor extra inkomsten kunnen zorgen, kunnen bepaalde belastingsubsidies ook bijdragen aan een andere beleidsdoelstelling: het publiek meer betrekken bij kunst en cultuur. Ook de Commissie Cultuurprofijt constateerde in haar tussenrapportage dat meer communicatie over mogelijkheden voor fiscale ondersteuning van cultuur een groter rendement zal opleveren. Sigrid Hemels pakt de handschoen die de Commissie heeft geworpen op en bespreekt hieronder een drietal belastingsubsidies.


Geven aan cultuur
Giften aan geregistreerde algemeen nut beogende instellingen(anbis) zijn in Nederland onder bepaalde voorwaarden aftrekbaar van de belasting. Ook culturele instellingen kunnen in aanmerking komen voor een dergelijke registratie. Hoe een dergelijke registratie in zijn werk gaat en wat hiervoor de vereisten zijn staat op http://www.belastingdienst.nl/variabel/niet_commerciele_organisaties/. Het registratieproces is wel een beetje bureaucratisch, maar niet erg ingewikkeld. Potentile donateurs kunnen via het op deze website opgenomen programma anbi opzoeken nagaan of de belastingdienst een culturele instelling heeft geregistreerd. Uit dit register blijkt bijvoorbeeld dat eind januari meer dan 300 musea en iets meer dan twintig archieven waren geregistreerd, maar dat diverse theatergroepen zich nog niet hebben geregistreerd. Dat is jammer, want zonder registratie is het voor donateurs sinds 1 januari 2008 niet meer mogelijk om giftenaftrek te claimen. Bovendien moet de niet geregistreerde culturele instelling (afhankelijk van de hoogte van de gift) 41% tot 68% schenkingsbelasting betalen als de gift meer dan 2688 euro bedraagt.

Door geen registratie aan te vragen, ontneemt een culturele instelling zichzelf niet alleen een extra financieringsbron. Het fiscale voordeel kan namelijk een duwtje in de rug zijn om bij een culturele instelling betrokken te raken. Het is vervolgens aan de instelling om de band te koesteren. De belastingwet stimuleert bovendien langdurige relaties, doordat de aftrekmogelijkheden voor giften die zich over meerdere jaren uitstrekken groter zijn dan de aftrek voor eenmalige giften. Zogenoemde periodieke giften zijn namelijk volledig aftrekbaar: hiervoor geldt geen maximum of een drempel. Dit maakt de Nederlandse giftenaftrek ruimer dan bijvoorbeeld de Amerikaanse regeling.

Van een periodieke gift is sprake als de gever zich in een notarile akte verplicht om gedurende minimaal vijf jaar jaarlijks een vast bedrag te schenken. De uitkeringen moeten uiterlijk eindigen bij het overlijden van de schenker. In Nederland kan bijvoorbeeld in tegenstelling tot in Engeland een periodieke gift niet alleen in de vorm van geld, maar ook in de vorm van goederen, bijvoorbeeld een kunstwerk of een archief gedaan worden. In dat geval moet notarieel worden vastgelegd dat jaarlijks een vijfde van het eigendom aan de culturele instelling wordt overgedragen. Het is overigens verstandig als de gever tegelijkertijd in zijn testament vastlegt, dat als hij binnen vijf jaar komt te overlijden, het resterende eigendomsgedeelte toekomt aan de culturele instelling. Dit voorkomt de ongelukkige situatie dat de culturele instelling en de erfgenamen beide een gedeelte van het eigendom bezitten.
Giften die niet voldoen aan de vereisten van een periodieke gift zijn slechts aftrekbaar als ze met schriftelijke stukken, bijvoorbeeld een giroafschrift, worden onderbouwd en ze samen zowel 60 euro als 1% van het inkomen van de gever te boven gaan. Bovendien is de aftrek beperkt tot maximaal 10% van het inkomen.

Met name als particulieren grote schenkingen willen doen, is het daarom fiscaal aantrekkelijk de gift de vorm van een periodieke gift te geven. Culturele instellingen kunnen potentile gevers stimuleren om langjarige, grotere giften te doen, door het regelen van de notarile akte op zich te nemen bij giften die een bepaald minimum overschrijden. De Nieuwe Kerk in Amsterdam doet dit bijvoorbeeld voor giften van minimaal 1000 euro. In veel gevallen blijken notarissen bovendien bereid culturele instellingen in natura te ondersteunen door de aktes voor periodieke giften gratis of tegen een geringe vergoeding op te stellen.

Belasting betalen met kunst
Als een kunstverzamelaar overlijdt, is het soms moeilijk om tijdig grote geldsommen vrij te maken uit het subsidiebudget om een belangrijk kunstwerk uit zijn collectie te verwerven. Tegen de tijd dat het hele bureaucratische traject is doorlopen, kan het object al geveild zijn. De Nederlandse belastingwetgever heeft hier een creatieve oplossing voor gevonden. Sinds 1997 is het mogelijk om de belasting die wordt geheven over de erfenis het successierecht te voldoen met nagelaten voorwerpen met een nationaal cultuurhistorisch of kunsthistorisch belang. Dit kan kunst zijn, maar ook een archiefstuk of persoonlijke bezittingen (een voorbeeld is het bureau met toebehoren van oud-minister president Drees dat op deze wijze in het Rijksmuseum terecht is gekomen).

Het moeten wel bijzondere objecten zijn. Ze moeten staan op de lijst van beschermde voorwerpen die is opgesteld vanwege de Wet tot behoud van cultuurbezit, of volgens de criteria van deze wet onvervangbaar en onmisbaar zijn. Als dat niet het geval is, kunnen de voorwerpen toch in aanmerking komen indien deze van groot nationaal cultuurhistorisch of kunsthistorisch belang zijn vanwege hun attractiewaarde, artistieke waarde, herkomstwaarde, ensemblewaarde of documentatiewaarde.

De erfgenamen krijgen een korting van 120% van de waarde van de voorwerpen op het te betalen successierecht. De bonus van 20% is bedoeld om erfgenamen te stimuleren de objecten over te dragen aan de Staat in plaats van deze te verkopen op een veiling of in het buitenland. Door deze belastingsubsidie kunnen belangrijke kunstwerken en archiefstukken op snelle en efficinte wijze voor Nederland behouden blijven. Aan het vinden van het budget om de aankoop te financieren hoeft immers geen tijd en inspanning te worden besteed. De belangrijkste vraag die binnen korte tijd moet worden beantwoord, is of het object belangrijk genoeg is. Een speciaal voor deze regeling in het leven geroepen commissie beoordeelt dit.

De objecten die Nederland via deze regeling verwerft, worden onderdeel van de Collectie Nederland. De staat kan de kunstwerken vervolgens in bruikleen geven aan een museum of een archief. In de praktijk is het gebruikelijk dat als een instelling het verzoek heeft ondersteund om met een bepaald object de successiebelasting te mogen betalen, het kunstwerk aan dit museum in bruikleen wordt gegeven. Een museum of archief heeft er dus belang bij om verzamelaars en hun erfgenamen bekend te maken met deze regeling, hen te stimuleren hiervan gebruik te maken en de erfgenamen te ondersteunen bij het verzoek om hiervan gebruik te mogen maken. Met name bij voorwerpen die niet op de lijst van beschermde voorwerpen staan, zal een opinie van een conservator over het belang van een object een belangrijke rol spelen bij de afweging of het object aan de criteria voldoet.

Een eerste stap die kunstinstellingen kunnen zetten om de regeling meer bekendheid te geven, is een vermelding op hun website en op de bordjes op zaal dat bepaalde objecten via deze belastingsubsidie zijn verkregen. In Nederland gebeurt dit eigenlijk niet, terwijl dit in bijvoorbeeld Frankrijk en Engeland heel gebruikelijk is. In die landen is deze regeling een groot succes: in Engeland werden de afgelopen vijf jaar kunstwerken met een waarde van in totaal 135 miljoen pond verworven via de regeling, waarmee zij inmiddels een van de belangrijkste Engelse financieringsbronnen voor kunstaankopen is.

Cultureel beleggen
Sinds een paar jaar kent de Nederlandse inkomstenbelasting een faciliteit voor culturele beleggingen. Culturele beleggers ontvangen een belastingvoordeel van 2,5% van hun inleg. Culturele beleggingen kunnen alleen worden gedaan in aangewezen cultuurfondsen die het verstrekken van kredieten aan of beleggen in culturele projecten in Nederland tot doel hebben. Deze culturele projecten moeten in het belang zijn van de Nederlandse podiumkunsten of de Nederlandse musea. Voorbeelden van culturele projecten zijn het verbeteren (maar niet het onderhouden) van een museum of een theater. Alle projecten worden individueel beoordeeld door de Mondriaan Stichting (musea en culturele tentoonstellingen) of door het Fonds voor de Podiumkunsten.

Op dit moment is er nog slechts n cultuurfonds, het Triodos Cultuurfonds. In zijn
10-puntenbrief aan de Commissie Cultuurprofijt heeft Wim Pijbes van de Rotterdamse Kunsthal er terecht op gewezen dat de hoge beheers- en vergunningkosten het onmogelijk maken voor een museum om zelf zon fonds op te richten. Dat is jammer, omdat een door een kunstinstelling zelf opgericht cultuurfonds een veel directere band kan bewerkstelligen tussen de beleggers en de instelling dan een groot verzamelfonds. Het voordeel van deze directe band is dat de beleggers op een gegeven moment kunnen besluiten hun belegging niet terug te eisen, maar deze om te zetten in een (periodieke) gift aan het museum. Het pleidooi van Pijbes voor een Cultuurfonds light verdient daarom zeker nader onderzoek.

Conclusie
De overheid heeft door middel van fiscale regelingen de randvoorwaarden geschapen voor een alternatieve financieringsbron van de kunsten. Het is nu aan de culturele instellingen om hiervan gebruik te maken, zodat met recht kan worden gesproken van cultuurprofijt van belastingen!

Auteur: Sigrid Hemels s.j.c.hemels@law.leidenuniv.nl
Referenties: Sigrid Hemels is universitair hoofddocent belastingrecht aan de Universiteit Leiden. Zij is gespecialiseerd in de fiscaliteit van kunst en cultuur. Daarnaast is zij werkzaam bij Allen & Overy LLP in Amsterdam.
468

Reactie verzenden

Share This