Selecteer een pagina

Dance; voorbeeld van een nieuw exportproduct voor de Nederlandse cultuurindustrie?

Algemeen
Wie afgaat op de blote cijfers, moet constateren dat het goed gaat met de muziek- en dance-industrie in Nederland. Volgens cijfers van het Nationaal Popinstituut bezochten vorig jaar zon 8,8 miljoen mensen een popconcert of -festival. Toch lijken de hoogtijdagen van de grote popfestivals voorbij. Het oudste popfestival van Nederland, Pinkpop, dat dit jaar voor de 36e keer werd gehouden, telde slechts 15.000 bezoekers maar nt iets meer dan het dieptepunt tot nu toe, de editie van 1985 (12.000). Mojos Urban Nation XXL haalde eveneens slechts 15.000 bezoekers, voor Ambassador van ID&T liep de Amsterdamse Arena maar half vol, en metalfestival Dynamo Open Air trok slechts enkele duizenden fans een schijntje vergeleken met de 120.000 bezoekers van enkele jaren geleden.


Marktleider ID&T had trouwens grote moeite om de kaarten voor Mysteryland te verkopen en zelfs Dance Valley van UDC (United Dance Company) raakte dit jaar, anders dan andere jaren, pas een paar dagen voor aanvang uitverkocht. ID&T wist als een ware prijsvechter het Innercity-festival te redden met een 2-voor de prijs van-1-actie en gaf 10.000 kaarten weg voor zn nieuwe dancefestival NJOY. Dat leek de opmaat voor een stevige prijsverlaging van toegangskaarten, want voor de 2005-versies van NJOY en Mysteryland verlaagde ID&T zn prijzen aanzienlijk. Het werd daarin prompt gevolgd door concurrent UDC. De toegangskaarten voor festivals kosten daardoor dit jaar aanzienlijk minder dan vorig jaar.
Toch hadden deze prijsverlagingen niet helemaal het gewenste resultaat. NJOY-2005 is inmiddels immers afgelast. Sander Groet van ID&T gaf op de website van de dance-organisator toe dat de kaartverkoop dit jaar achterbleef bij de verwachtingen. Dan is de afweging, gaan we het festival verkleinen of stoppen we ermee. Wij hebben voor dat laatste gekozen. De oorzaak ligt volgens Groet in het karakter van het nieuwe festival, dat niet alleen dance-muziek programmeert, maar ook rock en pop. En blijkbaar is er geen markt voor zulke ongespecificeerde festivals, zo constateerde hij. Klassiekers als Mysteryland, Sensation en Dance Valley doen het nog steeds goed. Mensen kiezen voor zekerheid. Ze weten wat ze hebben aan festivals die al jaren bestaan, aldus Groet.

Waaraan ligt het dat de ooit zo populaire pop- en dancefestivals dit jaar minder publiek trekken dan voorheen? Pinkpop zit vast aan Pinksteren, en dat viel vroeg. Het kon daardoor niet samenwerken met het Duitse Rock am Ring in Neurenberg, waarmee het gewoonlijk publiekstrekkers deelt, en dat vertaalde zich in de programmering. Daarnaast is er sprake van een toenemende concurrentie en specialisatie. Tegenwoordig hebben alle stromingen wel een of meer eigen festivals: pop en rock is niet alleen te beluisteren op Pinkpop, maar ook op Arrow Rock en op Parkpop in Den Haag, wereldmuziek is er zowel op Mundial in Tilburg als op het Roots-festival en er zijn verscheidene reggae-festivals.
Daarnaast neemt de professionalisering en commercialisering toe. Muziekfestivals zijn business geworden, zoals Mojo-directeur Leon Ramakers onderstreepte: vroeger was dit beroep music driven, nu is het money driven. En wellicht zijn ook de prijzen te hoog hoog genoeg in ieder geval om te leiden tot heuse vragen in de Tweede Kamer. Popfestivals hebben nog een extra probleem: het publiek komt er voor de geprogrammeerde artiesten. Bij dance-festivals komt het eerder voor de sfeer en de kick en is een teleurstellende line-up veel minder een reden om het af te laten weten.

Toch zit er dus ook in de dance een beetje de klad. Ooit, begin jaren tachtig, trok dance de belangstelling van ruim de helft van de beoogde doelgroep (4,6 miljoen jongeren en jongvolwassenen van tussen de 15 en 35 jaar). Dat is nu veel minder. De oorzaak? Wellicht is er sprake van overkill. Alles geldt tegenwoordig immers als een festival of evenement zelfs de begrafenissen van leden van het koninklijk huis. Wellicht is er ook sprake van een trend. Het massale is blijkbaar uit en er is een zoektocht op gang gekomen naar intiem en exclusief. En wellicht heeft het te maken met een generatiewisseling.
Zeker is dat ook de dance is geprofessionaliseerd. Van een min of meer illegale underground-stroming is dance uitgegroeid tot een volwassen richting in de populaire muziek naast pop en rock, en tot een geaccepteerde business, met alles wat daarbij hoort, van goed-georganiseerde productie- en organisatiebureaus tot en met branchevertegenwoordigers en belangenorganisaties.
Kenmerkend is het congres dat onlangs plaatsvond in Utrecht. Onder de sprekende titel De meerwaarde van dance-evenementen kwamen daar vertegenwoordigers van de branche, verenigd in de Belangen Vereniging Dance (BVD), samen met vertegenwoordigers van de verschillende gemeenten (het congres werd mede georganiseerd door het congres- en studiecentrum van Nederlandse Vereniging van Gemeentes), met als doel beide partijen meer tot elkaar te brengen en een antwoord te formuleren op de vraag waarom dance zo belangrijk is voor de Nederlandse economie en cultuur. ID&T directielid Bas Meijer gaf enkele van de te bespreken problemen aan. Oorspronkelijk komt de dance vanuit de jaren tachtig uit de illegaliteit. Inmiddels is het wel de grootste uitgaansstroming van dit moment, aldus Meijer in het Rotterdams Dagblad (2 mei 2005), en daarom een cultureel en economisch belangrijk fenomeen. Maar gemeenten hebben, wanneer het gaat om een aanvraag voor iets wat met dance te maken heeft, eerst de neiging om naar de risicos te kijken, en naar de vergunningen, zo stelde bestuurslid Edwin Suer van de BVD in hetzelfde artikel. Ze vergeten daarbij dat dance tegenwoordig een goed georganiseerde branche is.

Een echo van deze woorden klinkt in de reactie van de sector op het proefballonnetje dat minister Remkes van Binnenlandse Zaken onlangs opliet. Remkes suggereerde dat evenementenorganisaties voortaan zelf maar de helft van de kosten moeten gaan betalen wanneer politie-inzet nodig is. De Vereniging van Evenementenmakers vindt het onterecht dat evenementen en festivals worden vergeleken met (risico-)voetbalwedstrijden. Publieksevenementen vergen geen onevenredig grote politie-inzet, zo stelde Willem Westerman van de VVEM in het Brabants Dagblad van 14 mei jl. Bij evenementen komen geen grote vechtpartijen voor, er zijn geen groepen die grootschalig materialen vernielen. En Mojos Jan Willem Luyken reageerde: Wij hebben eigen security, eigen ambulances, eigen verkeersregelaars. Als er bij de grote concerten, zoals in de Arena in Amsterdam, drie of vier man politie betrokken is, is dat veel. De minister maakt volgens Westerman bovendien een vreemd onderscheid tussen evenementen georganiseerd door professionele evenementenbureaus enerzijds, en evenementen die worden georganiseerd door gemeenten of andere overheden anderzijds. Juist die laatste soort evenementen vragen door een gebrek aan een goede organisatie en voldoende financile middelen veel politie-inzet, zo suggereerde Westerman.

Tot overmaat van ramp dreigen er nu behalve van de kant van de minister ook gevaren op juridisch vlak. Onlangs besloot de Raad van State de klacht van enkele buurtbewoners in het Twentse Diepenheim tegen de organisatie van het jaarlijkse schuttersfeest gegrond te verklaren. Op zeer verrassende gronden wel te verstaan! De Raad van State bepaalde namelijk dat het organiseren van zon feest op een terrein buiten het dorp in strijd was met het bestaande bestemmingsplan, dat alleen agrarische activiteiten toestaat. Met dat besluit in de hand kan iedereen die in de nabijheid woont van een stuk weidegrond waarop een pop- of dancefestival wordt georganiseerd en daar last van zegt te ondervinden, gemakkelijk naar de rechter stappen. De gemeente Lichtenvoorde, waar traditioneel het Arrow Rock Festival plaatsvindt, is dan ook naarstig haar bestemmingsplannen aan het aanpassen. Wanneer dat niet op tijd lukt, is dat een ramp voor de oudere popliefhebber: niemand minder dan Crosby, Stills & Nash staan namelijk op 11 juni op het podium van Arrow Rock.

Dat festivals en evenementen overlast betekenen voor omwonenden staat buiten kijf. Maar dat laat het economische belang van festivals en evenementen onverlet. Grappig genoeg zetten sommige gemeenten desondanks een Januskop op wanneer het gaat om festivals: ze geven met de ene hand wat ze met de andere terugnemen. Festivals dragen bij aan de levendigheid van een stad, hebben een sterke promotionele waarde. En wat krijg je als dank: enorme rekeningen voor stroom, schoonmaken, gebruik openbare ruimte, zo klaagde een festivalorganisator in Utrecht onlangs in het Utrechts Nieuwsblad. En de organisatrice van het Jazz bij Duurstede-festival vulde aan: Vorig jaar hebben we van de gemeente Wijk bij Duurstede voor het eerst een subsidie van 2.400 euro gekregen. Dat geld gaat de komende aflevering geheel op aan de kosten die de gemeente aan ons in rekening gaat brengen.
De grote steden in Nederland tonen een ander gezicht. Rotterdam loopt al jaren voorop met Rotterdam Festivals, dat optreedt als evenementencordinator. Rotterdam was dan ook dit jaar de logische opvolger van Den Haag, dat in 2004
het predikaat Evenementenstad van het Jaar kreeg opgeprikt een prettige opsteker voor het uit de organisatorische chaos van Stichting Promotie Den Haag voortgekomen Den Haag Marketing & Events. Dat bureau maakt zich als marketingorganisatie niet alleen ook sterk voor de promotie van de hofstad middels cordinatie tussen en expertiseontwikkeling van de verschillende bij cultuur, toerisme en ondernemingen betrokkenen, maar propageert een eensgezind optreden naar het buitenland door de G-4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht). Met het samenvoegen van budgetten zijn immers grootschaliger en internationaal aansprekende evenementen neer te zetten, die meer uitstraling hebben voor het internationale bedrijfsleven.

Amsterdam heeft het nog niet tot evenementenstad van het jaar geschopt, maar maakt goede sier met zn I Amsterdam-campagne.
De nieuw in het leven geroepen citymarketingorganisatie Amsterdam Partners ziet in spontaan gegroeide evenementen als Koninginnedag een ideaal middel tot positionering van de stad in het buitenland. B&W van Amsterdam lanceerde onlangs overigens ook een plan voor het instellen van een garantiefonds van drie miljoen, bestemd voor het binnenhalen van grote evenementen (Het Parool, 24-4-05). De reden was dat de hoofdstad evenementen als de Giro en de Volvo Ocean Race voorbij moest laten gaan omdat er op korte termijn niet genoeg fondsen vrijgemaakt konden worden.

Toch valt er qua promotie en uitstraling naar het buitenland waar het gaat om festivals en evenementen nog wel wat te doen. Anders dan daar trekken veel festivals hier nog steeds slechts een lokaal of nationaal publiek. Aan de ene kant zit daar wellicht de kracht. Volgens sommige experts hebben juist de festivals en evenementen die worden ontwikkeld door personen met een sterke affiniteit voor de inhoud en met een sterke binding met een bepaalde (lokale) groepering in de samenleving meer kans op succes dan een festival of evenement dat wordt bedacht vanuit andere drijfveren, zoals commercieel gewin, het trekken van toeristen of van bedrijvigheid (zie hiervoor bijvoorbeeld het artikel van lagroup elders in dit nummer).
Een andere benadering is te vinden bij de organisatoren van dance-festivals. Zo ziet UDC genoeg ruimte voor export van zn producten naar het buitenland, bijvoorbeeld naar het voormalige Oostblok, maar vooral naar de VS. UDC denkt in 2010 zelfs de helft van zn omzet nu 17 miljoen euro in het buitenland te halen.
En ID&T doet hetzelfde. Onlangs kende Antwerpen de primeur van de eerste Belgische versie van Sensation en in juli volgt Gelsenkirchen in Duitsland. Volgens ID&T is er belangstelling vanuit zon 30 andere landen wereldwijd. Misschien is het gegeven dat de dance-organisaties hun producten nu ook in het buitenland kunnen slijten het beste bewijs dat ook de dance tot een volwassen (cultuur)industrie is uitgegroeid. Zouden de culturele festivals in Nederland daar een voorbeeld aan kunnen nemen?

Auteur: Pieter de Nijs redactie@mmnieuws.nl
468

Reactie verzenden

Share This