Selecteer een pagina

De creatieve regio

Meer dan een regio vol creatien

Algemeen
Veel steden en regio’s noemen zichzelf creatief. Meestal bedoelen ze dat er de nodige kunstenaars en ontwerpers wonen en werken, en dan nog het liefst in oude fabrieken.Beleidsmakers willen met die profilering twee doelen bereiken. Eén: de creatieve industrieversterken als sector met economische groeipotentie. Twee: hun stad of regio aantrekkelijkermaken. Maar het begrip ‘creatieve stad’ betekent van oorsprong iets anders dan ‘een stad vol creatieven’. Een belangrijk onderscheid, betoogt Roy van Dalm.

De term ‘creatieve stad’ komt van de Britse schrijver en urbanist Charles Landry. In zijn boek The Creative City: A Toolkit for Urban Innovators (2000) omschrijft hij de creatieve stad als ‘een plek waar mensen kunnen denken,
plannen en handelen met verbeeldingskracht’. De uitdagingen waarvoor steden zich gesteld zien zijn volgens Landry zo complex geworden dat oude oplossingen niet meer werken. Je hebt de creativiteit van velen nodig om ze aan te gaan. Aanvankelijk benadrukte Landry de rol van kunstenaars om het denken open te breken,
later richtte hij zich meer op het veranderen van de manier waarop organisaties denken, plannen en handelen. Momenteel heeft Landry, op verzoek van Bilbao en de regio Biskaje, een methodiek ontwikkeld om te bepalen hoe creatief een stad of regio is. Daarin betrekt hij naast de kunst- en cultuursector heel duidelijk creativiteit in beleid maken, ondernemerschap, onderwijs en in de betrokkenheid van burgers. Bij alle stakeholders moet ruimte zijn voor verbeeldingskracht.
 
Creativiteit als motor
In de discussie over de creatieve stad (of regio) speelt de Amerikaanse economisch geograaf Richard Florida een belangrijke rol. Zijn bestseller The Rise of The Creative Class (2002) heeft in Nederland de voorbijgaande
jaren een ware hype ontketend. Sinds Florida in 2003 voor het eerst in Nederland sprak bij de opening van de Westergasfabriek in Amsterdam is zijn concept van de creatieve economie overgenomen van Limburg tot Leeuwarden. Maar waar was het Florida om te doen? Hij zag een economie groeien waarbij economische
toegevoegde waarde ontstaat door creativiteit. Florida omschrijft creativiteit daarbij als het maken van nieuwe combinaties van bestaande kennis. De voorhoede van die nieuwe economie bestaat uit een creatieve klasse: kunstenaars, designers, modeontwerpers, mediamensen, onderzoekers en hoogwaardige zakelijke
dienstverleners die hun geld feitelijk verdienen met het combineren van bestaande kennis tot
iets nieuws. Samengevat: voor Florida is creativiteit een begrip in een model voor economische
ontwikkeling, bij Landry is het een bottomup benadering bij stedelijke (en regionale) ontwikkeling. Landry heeft zich altijd verzet tegen het verengen van de creatieve stad tot een stad voor creatieven. Florida heeft  steeds gewaarschuwd dat een creatieve economie niet duurzaam kan zijn wanneer die beperkt blijft tot de creatieve klasse. Om grote inkomensverschillen en sociale onrust te voorkomen is het volgens hem van belang
dat niet-creatieve beroepsgroepen ook hun creativiteit leren ontwikkelen en gebruiken. In feite pleit Florida hiermee voor het bieden van ruimte voor ondernemerszin en verbeeldingskracht en zijn we weer terug bij
Landry.
 
En de cultuursector dan?
De creatieve regio is voortgekomen uit dat  denken over de creatieve stad en de creatieve economie, die zich doorgaans in steden concentreert. Maar als een creatieve regio meer is dan een regio met veel culturele en creatieve ondernemers, wat is dan de rol van die sector? Die is tweeledig. Ondanks de begripsverwarring 
blijft het een feit dat de creatieve industrie een sector is met groeipotentie. Dat je daar economisch beleid voor ontwikkelt, staat buiten kijf. Het is alleen een sector met een gebruiksaanwijzing. Creatieven zitten liever in
de stad dan langs de snelweg, bestaan voor het overgrote deel uit eenpitters of bedrijfjes met een paar man personeel en hebben lang niet altijd de behoefte om groot te worden. En ze hebben ondernemerschap meestal niet vanuit hun achtergrond meegekregen. Wie in zijn stad of regio succesvolle kunstenaars en ontwerpers wil, moet werken aan wat wij bij ARCCI noemen het ‘dubbele succescriterium’. Creatieven zijn succesvol
wanneer zij zowel artistiek als commercieel succes hebben. Zij zoeken erkenning van hun peers en hun publiek, maar moeten ook op een behoorlijke manier in hun inkomen kunnen voorzien. Het ontwikkelen van hun persoonlijke, unieke talent leren ze van oudsher wel op de academie. Het aanleren van algemene
ondernemers- en communicatieve vaardigheden is iets van de laatste tijd. Hoe mooi je ontwerp ook is, zonder
kostprijsberekeningen, kennis van marketing of de wetenschap hoe je überhaupt aan een goede boekhouder komt, red je het als zelfstandige niet.

Dat veel regio’s programma’s ontwikkelen om creatieven ondernemersvaardigheden aan te leren, ze te koppelen aan business coaches of te begeleiden in incubators is prima. Belangrijk is wel daarbij mensen in te zetten die ‘tweetalig’ zijn, die zowel de taal van de cultuur als die van de economie spreken en als bruggenbouwer functioneren. Het tweede belang van creatieven voor een regio ligt in het creëren van die ruimte voor verbeeldingskracht. Omdat zij vraagstukken op een andere manier kunnen benaderen, spelencreatieven een belangrijke rol in het anders vormgeven van het proces van innovatie.Ontwerpen voegt waarde toe. Aan een product, dienst, proces of transactiemethode, maar ook aan de manier waarop je innovatieve ideeën genereert. Peter Senge, de Amerikaanse managementdenker, omschrijft het creatieve

proces als het bieden van ‘de juiste ruimte waarbinnen nieuwe ideeën kunnen ontstaan’. In een interview dat ik in 2008 met Senge had in Arnhem stelde hij dat de ‘juiste ruimte’ geldt voor organisaties maar ook voor een stad of regio. Die juiste ruimte is zowel fysiek (oude fabrieken, multifunctionele ontmoetingsplekken
en inspirerende brainstormruimtes) als mentaal (ruimte voor verbeeldingskracht). Elke ruimte die een open ontmoeting tussen mensen mogelijk maakt draagt wat hem betreft bij aan de ontwikkeling van een creatieve regio.
 
De maakbare regio
Is een creatieve regio maakbaar? Maakbaarheid staat volgens Peter Senge gelijk aan richting geven van bovenaf. Wie te vroeg richting geeft, doodt volgens hem het creatieve proces. Een creatieve regio of stad gedijt bij de mogelijkheid iets te laten ontstaan, van onderaf. Het is geen industrieel proces. Beleid voor een creatieve regio lijkt eerder op landbouw of tuinieren. Tulpen groeien niet door er harder aan te trekken. Wat je doet is de bodem bemesten en de randvoorwaarden voor groei verbeteren. Anderzijds, wie economische groei nastreeft
met een creatieve regio moet op enig moment wel richting gaan geven aan het goede dat van onderaf ontstaat. Anders blijf je een gezellige volkstuin waar iedereen ‘zijn ding doet’. Daar is niets mis mee, maar laat het dan
wel een bewuste beleidsbeslissing zijn. Een creatieve regio of stad verder brengen in de vaart der volkeren vraagt om een gezamenlijk geformuleerde ambitie. Energie zonder focus waait alle kanten op. Die ‘gezamenlijke ambitie’ roept tevens de vraag op: wie vallen er onder gezamenlijk? Wie hoort er bij de regio en wie niet? De impact van een creatieve stad of regio op de omgeving kan groot zijn. Talent zoekt elkaar op en creëert kritische massa rondom een kleiner aantal steeds groter wordende kernen. Gemeenten
die te ver van zo’n talentmagneet af liggen, lopen het risico van leegloop. Onderlinge samenwerking binnen een regio is dan ook van groot belang.
 
Concurrerende identiteit 
Een stad of regio bewerkstelligt een sterke binding met mensen wanneer zij betekenisvol is voor wat hoogleraar city- en regiomarketing Gert-Jan Hospers de vier B’s noemt – haar Bewoners, Bezoekers, Bedrijven en Bollebozen. Bestuurlijke begrenzing is daarbij lang niet altijd een goede leidraad. Gemeenten kunnen door
herindeling ineens bij een regio horen waarmee ze cultureel geen binding hebben. Die betekenis vanuit een gedeelde verbondenheid met een plek is belangrijk wanneer je een gebied als merk wilt positioneren. De
Britse topadviseur in city- en nationbranding Simon Anholt noemt dat een ‘concurrerende identiteit’. Die identiteit is van groot belang, want als iedereen creatief is, wie is er dan nog  onderscheidend? Economisch gezien maakt een bestuur keuzes voor het versterken van speerpunten, zoals Eindhoven met design en Arnhem met 
mode. Maar de merktypering van een stad of regio ligt op een dieper niveau dan simpelweg roepen dat je een mode- of designstad bent. Die ligt ten eerste op het niveau van de cultuur van een gebied, in de zin van ‘de manier waarop wij hier de dingen doen’. Economische speerpunten benoemen het ‘wat’, de cultuur
benoemt het ‘hoe’. Maar het uiteindelijke niveau is dat van het bepalen van een merkarchetype van een stad of regio.

Hiermee leg je de drijfveren van een stad of regio bloot, want het beantwoordt de vraag naar het ‘waarom’. In een merkarchetype-profiel zien stakeholders een verklaring waarom bepaalde doelgroepen hun

regio aantrekkelijk (of juist niet) vinden en wat hun werkelijke concurrerende identiteit is. Ook wordt duidelijk in welke richting ambities het beste kunnen worden vormgegeven. Het thema creatieve regio’s draait uiteindelijk
om profilering en positionering. Vooralsnog is dat een aandachtspunt voor economen, cultuurmakers, geografen en city marketeers. De missing link kan nu worden geleverd vanuit de merkpsychologie. Het is zoals de Italiaanse schrijver Italo Calvino ooit schreef in zijn boekOnzichtbare Steden: ‘Je houdt van een stad niet
om haar zeven of zevenenzeventig attracties, maar omdat zij aan jouw speciale behoefte beantwoordt.’ 
Auteur: Tekst: Roy van Dalm Roy van Dalm is hoofddocent Stedelijke Identiteit aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Hij is verbonden aan ARCCI, het Arnhems Centrum voor Creatieve Economie en Innovatie. Hij was jarenlang journalist voor Het Financieele Dagblad en is medeauteur van het boek Slimme Steden: van Antwerpen tot Zürich. Hij is te bereiken via (roy.vandalm@han.nl)
Referenties:  
468

Reactie verzenden

Share This