Selecteer een pagina

De culturele omnivoor is in opkomst

Algemeen
De grens tussen hoge en lage cultuur is steeds meer aan het vervagen. Kunst- en cultuurliefhebbers lijken zich steeds minder aan te trekken van traditionele richtlijnen. Eerst naar Wagner, dan naar Hazes, zo kopte het NRC onlangs in het Cultureel Supplement van 7-4-2000. Staat door het afnemend respect van het publiek voor eenmaal aangegeven grenzen de culturele hirarchie ter discussie? En is de opmars van de culturele omnivoor nog te stuiten?


Aan het elitaire karakter van de hoge cultuur is de laatste jaren weinig veranderd. Nog steeds zijn hoger opgeleiden oververtegenwoordigd onder de bezoekers van klassieke muziek, ballet, beroepstoneel en musea. De verschillen tussen hoog- en laagopgeleiden zijn in de afgelopen decennia ook niet afgenomen. Maar er is meer aan de hand. Hoger opgeleiden bezoeken ook vaker dan lager opgeleiden populaire cultuuruitingen, zoals cabaret en popmuziek. Dit geldt niet alleen voor de jaren negentig. Ook in de vroege jaren tachtig was dat het geval.

Toch zijn er wel veranderingen waarneembaar. Een combinatie van interesses bij afzonderlijke personen komt nu vaker voor dan voorheen. In 1995 bezocht 17% van de Nederlandse bevolking zowel een vorm van traditionele cultuur als populaire cultuur (popmuziek, jazz, musical, cabaret). In 1983 was dat nog maar 14%. De groei van deze groep ging vooral ten koste van de groep die noch traditionele noch populaire cultuur bezocht. De groep die zich uitsluitend voor vormen van traditionele cultuur interesseert, slonk van 24% in 1983 naar 23% in 1995, terwijl de groep die alleen populaire cultuuruitingen bezocht, groeide van 8% naar 10%.

Bekijken we deze verhoudingen naar opleidingsniveau, dan blijkt dat de grootste veranderingen zich onder de hoger opgeleiden
hebben voorgedaan. Het aandeel van hen die alleen traditionele cultuur bezoeken, daalde hier van 37% in 1983 naar 31% in 1995,
terwijl het aandeel dat dit combineerde met bezoek van populaire cultuur van 33% naar 38% steeg. De groep hoger opgeleiden die alleen naar populaire cultuur gaat, nam toe van 6% tot 9%. Deze cijfers tonen tevens aan dat onder hoger opgeleiden tegenwoordig vaker een combinatie van interesses voorkomt, dan een exclusieve belangstelling voor traditionele kunsten.

Andere kenmerken van culturele omnivoren hangen samen met leeftijd en gezinssituatie. Onder het publiek voor zowel traditioneel als populair cultuuraanbod bevinden zich vooral 16-45-jarigen, alleenstaanden en paren zonder jonge kinderen.

Jonge, hoogopgeleide professionals in de grote steden worden wel gezien als motor achter culturele veranderingen. Met name in deze groep zou de combinatie voorkomen van hoge en lage cultuur. Er bestaat inderdaad een verband tussen een omnivorensmaak en grootstedelijke entourage. Een gedeelde interesse voor hoge en lage cultuur komt vaker voor in de steden dan erbuiten. De vier grote steden in de Randstad springen er extra uit. Bovendien neemt het percentage inwoners met een brede culturele belangstelling in de grote steden sneller toe dan in de overige gemeenten. Het combineren van culturele interesse komt echter onder yuppen in de grote steden niet vaker voor dan onder dezelfde groep die erbuiten woont.

Cultureel genteresseerden zijn een actief slag mensen die in hun vrije tijd veel verschillende activiteiten ondernemen en dus zowel hoge als lage cultuur bezoeken. Hoe hoger de opleiding, hoe groter de variteit in smaken. De toename van de smaak van de omnivoor wijst erop dat steeds minder mensen zich iets gelegen laten liggen aan de door kenners en ingewijden uitgedragen canons en demarcatielijnen. Vroeger werd belangstelling voor de schone kunsten gezien als een symbool waarmee men zich kon onderscheiden van de smaak van de massa. Dit onderscheidingsvermogen lijkt aan belang in te boeten. Tegenwoordig is niet het soort, maar het aantal geconsumeerde culturele genres een aanwijzing voor iemands status. Een gevarieerd uitgaansleven scoort.

Auteur: Jos de Haan
Referenties: Literatuur: Jos de Haan en Wim Knulst, Het bereik van de kunsten; een onderzoek naar veranderingen in de belangstelling voor beeldende kunst en podiumkunst sinds de jaren zeventig, Den Haag: SCP, 2000
468

Reactie verzenden

Share This