Selecteer een pagina

De cyclus van het onderwijs in Cultuurmanagement

Algemeen
Jaarlijks wordt ter gelegenheid van de uitreiking van de certificaten kunst- en Cultuurmanagement aan de Erasmusuniversiteit de Carel Birnielezing gehouden. De 10e Carel Birnielezing vond plaats op 21 januari 2010 en werd verzorgd door Dirk Noordman. Deze lezing was tevens het college, waarmee Noordman afscheid nam van deze universiteit. Hieronder een samenvatting van deze lezing. Dirk Noordman ging uitvoerig in op de levenscyclus van de cultuurmanagementeducatie. De looptijd van deze cyclus blijkt 30 jaar te zijn – iets wat in Nederland goed is te zien, want daar loopt de cyclus nu af.

Het startpunt van de cultuurmanagementeducatie in Nederland is duidelijk aan te wijzen. Na een congres in de schouwburg van Tiel schieten er in 1983 twee opleidingen uit de grond. De ene wordt opgezet aan het Nederland Theater Instituut door Austen, Janmaat en Langenberg als een veertiendaagse intensive course voor kunstmanagers. De andere wordt gestart als een reguliere opleiding aan de Utrechtse Hogeschool voor de Kunsten door Smiers en Hagoort. Er wordt meteen een kwaliteitsslag gemaakt: de directeuren maken zich nieuwe technieken en kennis eigen en de docenten nemen buitenlandse kennis over en passen die toe op de Nederlandse situatie. Omdat de vraag groter blijkt dan het aanbod en veel partijen inzien dat er in het kunstmanagement lacunes zijn, wordt het aanbod aan opleidingen uitgebreid. Het aanbod en de vraag zijn in 1990 zo groot, dat een grote commerciële uitgeverij (Samson) mogelijkheden ziet voor een handboek Management Kunst en Cultuur. Alle managementgebieden kwamen in dit handboek aan bod.
 
De fase van opgang van de bedrijfskunde van de culturele sector wordt dus gekenmerkt door een unipolaire beweging, die louter gericht is op groei van de kennis over het vakgebied en het bijscholen van directeuren. Deze wordt geïnspireerd door een kenniscentrum met academische aspiraties. Kracht krijgt deze beweging doordat een uitgever haar ondersteunt. In Nederland wordt in de volgende tien jaren de sterke groei, die het kenmerk was van het eerste decennium, niet doorgezet. Uitgever Samson, een cruciale speler, hield er in 1995 mee op. Pikant is dat niemand zich geroepen voelde plaats te nemen in de redactie van de International Journal of Arts Management, dat in 1998 van de grond komt. Wat zeker de groei heeft belemmerd is de projectorganisatie Kunstvakonderwijs, opgericht door staatsecretaris Nuis in 1997, als adviesorgaan over een nieuwe structuur voor Kunstvakonderwijs. Het besluit werd genomen dat alle onderwijs op het gebied van cultuurmanagement aan de kunstvakopleidingen werd gestopt in 2000.
 
Intussen hadden nieuwe partijen het veld betreden. In 1993 richt Letty Ranshuysen haar bureau voor marktonderzoek in de culturele sector op. Zij schrijft een handboek publieksonderzoek en stimuleert sterk dat er monitoren worden gestart in de culturele sector, zodat er comparatief en over de tijd heen gegevens over de bezoekers beschikbaar komen. De tweede speler, die in 1996 het veld betreedt, is de Stichting Kunst en Zaken. Kunst en Zaken werd opgericht vanuit de interessante gedachte dat managers uit het bedrijfsleven een probleem konden helpen oplossen bij organisaties in de culturele sector. Die managers deden dit gratis. Er gaat verder heel veel energie zitten in het exporteren van de kennis die in Nederland over cultuurmanagement beschikbaar is, met name door het Matra–programma, dat grotendeels aangestuurd wordt door het Ministerie van Buitenlandse zaken. Stabiliteit in de tweede tien jaar ontstaat dus doordat positieve en negatieve ontwikkelingen elkaar in evenwicht houden.
 
Waardoor schrompelde de kunstmanagementeducatie in het derde decennium na de eerste activiteiten ineen? Ook dat is in Nederland goed te zien. Het komt deels doordat de eerste docenten en onderzoekers hun aandacht verleggen naar de culturele industrie of toerisme en hun aandacht dus verbreden. Een andere oorzaak is, dat andere docenten en onderzoekers van het eerste uur zich specialiseren op een beperkt terrein binnen het domein cultuurmanagement. In Nederland is men zich gaan concentreren op het cultureel ondernemerschap. Bovendien ziet men dat de koepels zich gaan bezig houden met managementeducatie voor het tweede echelon van de eigen sector. Er ontstaat serieuze concurrentie.
 
Ook in Nederland is de 30jarige cyclus van de kunstmanagementeducatie dus goed te zien. Het is deze cyclus die er de oorzaak van is dat de kennis op het gebied van de bedrijfskunde van de culturele sector op een lager niveau blijft hangen dan wenselijk is. •
 
De integrale tekst van de Carel Birniele zing van Dirk Noordman treft u aan in de digitale nieuwsbrief van MMNieuws. In deze lezing worden ook de onderwerpen genoemd, waarover de culturele sector volgens Noordman meer kennis zou moeten opdoen.
Auteur: Tekst: Dirk Noordman Dirk Noordman was jarenlang actief als organisatieadviseur en interim manager in het MKB. Van 1991 2006 hield hij zich vooral bezig met theorievorming, onderwijs en onderzoek over de professionalisering van organisaties in de kunst en cultuur aan de Erasmus Universiteit. Dirk Noordman is directeur van Adviesbureau Cultuurtoerisme in Den Haag (noordman@ adviesbureaucultuurtoerisme.eu).
468

Reactie verzenden

Share This