Selecteer een pagina

De grijze reddingsboei

Algemeen
Reddingsboeien zijn veelal fel gekleurd, zodat ze in tijd van nood goed opvallen. Het aanzwellen van de groep ouderen wordt veelal, en problematiserend, als vergrijzing geduid. Hoewel niet van een associatie met een felle kleur voorzien, konden die ouderen, royaal van vrije tijd en niet zelden ook van geld voorzien, juist wel eens de reddingsboei van menig culturele instelling vormen.


Het is geen nieuws: de naoorlogse geboortegolf gaat met pensioen. Omdat het om een grote groep gaat, drukt dat stevig door. Aan die vergrijzing kleeft veelal de zorgelijke associatie ‘wie gaat dat betalen?’. Er is echter ook een zonniger kant van het verhaal: de komende decennia telt Nederland een grote groep mensen met veel vrije tijd en niet zelden ook met enige financiële armslag. Een interessante doelgroep derhalve, die inmiddels al onder meer met een omroep, tijdschriften en vrijetijdsarrangementen bediend wordt. 

 
Liggen hier ook kansen voor de culturele sector? Allereerst verdient het begrip oudere enige aandacht. Het is aan te bevelen bij het denken over het gedrag van ouderen twee dingen te onderscheiden: hun leeftijd en hun eerder in het leven opgedane leefstijl. Leeftijd heeft ontegenzeglijk invloed op gedrag: spelende kinderen, vrijbuiterende pubers, werkende en zorgende jonge ouders, empty nesters, fitte ouderen zonder de dagelijkse zorg voor kinderen en/of inkomen, en aan het eind van het leven mensen met gezondheidsproblemen, zij kennen elk andere en aan levensfase gebonden preferenties en restricties. Dat is echter van alle tijden, dus daarin onderscheiden opeenvolgende groepen ouderen zich niet van elkaar.
 
Hoe kunnen de ouderen van gisteren, van vandaag en van morgen dan toch van elkaar verschillen? Doordat ze in de loop van hun leven een andere leefstijl ontwikkelden en met andere preferenties aan de laatste levensfase beginnen. Dan gaat het dus eigenlijk minder over oud zijn als zodanig, als wel over opeenvolgende generaties op het moment dat ze ouder geworden zijn. Wie wil nadenken over de nieuwe oudere, doet er goed aan dit generatie¬perspectief te hanteren. De hamvraag is dan met welke eerder in het leven opgedane preferenties mensen de levensfase van 65-plusser ingaan. En voor de culturele sector luidt die vraag meer precies: wat betekent de pensionering van de geboortegolf voor culturele instellingen? Voor de culturele sector is die pensionering vooral goed nieuws, eerder duidden we de vergrijzing dan ook al aan als verzilvering (2003). 
 
How come? Het cliché dat de oudere van een rustige oude dag wil genieten werd in rap tempo steeds minder waar. In de voorbije decennia verkleinden opeenvolgende cohorten ouderen hun ‘achterstand’ in het aantal vrijetijdsactiviteiten en in de uithuizigheid in de vrije tijd in rap tempo. Steeds meer ‘nieuwe’ ouderen zijn hoger opgeleid, hebben een breed vrijetijdsrepertoire en, hier vooral zit ‘m het goede nieuws, leggen een meer dan gemiddelde culturele interesse aan de dag, vooral voor gecanoniseerde kunstvormen als toneel en klassieke muziek. Grofweg is het zo dat eerdere geboortejaargangen minder de kans hadden een culturele interesse te ontwikkelen en dat latere geboortejaargangen naast canonieke ook de populaire kunstvormen omarmden. Met name degenen die in de afgelopen jaren met pensioen gingen en het eerste deel van de geboortegolf, die nu of op korte termijn met pensioen gaat, is daarmee een interessante doelgroep voor de culturele sector. Dat geldt niet alleen uit het perspectief van (potentiële) bezoekers, maar ook dat van vrijwilligers en donateurs. Hier liggen voor het gecanoniseerde deel van de culturele sector kansen. De vraag is hoe die te verzilveren. Voor de werving van publiek ligt in de rede gebruik te maken van de op die doelgroep toegesneden media, voor het werven van vrijwilligers en donateurs lijkt het opbouwen van contacten met en netwerken onder de nieuwe ouderen de meer aangewezen weg. In toenemende mate kan daarbij ook IT worden ingezet. Ouderen worden wel bekeken als de achterblijvers van de informatiesamenleving. 
 
Dat is niet geheel ten onrechte, want bij de verspreiding van computers en internet vormde deze groep de achterhoede. Dat neemt niet weg dat er in de afgelopen jaren steeds meer surfende senioren zijn bijgekomen. Ze hebben een groot deel van hun achterstand op het internet ingelopen. In 2010 was 94% van de Nederlandse bevolking van 12 tot 75 jaar online. Voor de 55-65-jarigen was dat 91% en voor de 65-75-jarigen 68%. Vijf jaar eerder was dat nog 73% respectievelijk 41%. Ouderen gebruiken naar verhouding veel een desktop computer en (nog) minder in vaak mobiele apparatuur (laptop, smartphone). Ook hier zal de wisseling van de wacht verandering in brengen: nieuwe ouderen zullen vaker tot de dagelijkse internetgebruikers behoren, vaardiger worden in de omgang met het medium en vaker de weg naar het digitale cultuuraanbod gaan vinden. Het verzamelen van informatie over voorstellingen en tentoonstellingen zal vaker ook langs digitale weg gaan, al kent onder hen deze substitutie van vertrouwde bronnen door nieuwe informatiebronnen een zekere traagheid. 
 
IT is daarmee zeker nog niet dé manier om de nieuwe oudere te bereiken.Is er dan louter goed nieuws? Neen. De geboortegolf zal op enig moment ook sterven. De daaropvolgende geboortejaargangen nieuwe ouderen zijn niet alleen kleiner, maar kennen ook een sterkere oriëntatie op de populaire cultuur. Daarom karakteriseren we de huidige vergrijzing als reddingsboei en niet als fundament: twintig jaar na nu is een andere situatie ontstaan. Wil de culturele sector dan niet opnieuw het water aan de lippen voelen, doet men er goed aan de grijze golf te zien als wat het is: een tijdelijk maar welkom zetje in de rug.
Auteur: Andries van den Broek & Jos de Haan de Andries van den Broek en Jos de Haan zijn verbonden aan het Sociaal en Cultureel Planbureau (a.van.den.broek@scp.nl).
Referenties: CBS: statline.cbs.nl

– A. van den Broek en Jos de Haan (2003). Vergrijzing is verzilvering, in: Eye, jrg. 6, nr.2, p. 6-7 (herdrukt in: J. de Haan et al., Tijdverschijnselen. Impressies van de vrije tijd. Den Haag: SCP, p.147-150). 
 
– A. van den Broek et al. (2010). Verschillen in vrijetijdsbesteding. In A. van den Broek et al. (red): Wisseling van de Wacht. Sociaal en Cultureel Rap¬port 2010. Den Haag: SCP, p.357-383.
 
– A. van den Broek (2011). Het draagvlak voor cultuur. In T. IJdens et al. (red.): Jaarboek actieve cultuurparticipatie 2011: Participanten, projecten en beleid. Utrecht: Fonds voor Cultuurparticipatie, p.44-64.
468

Reactie verzenden

Share This