Selecteer een pagina

De kern van cultureel ondernemerschap

‘Wat houdt u bezig?’

Algemeen

MMNieuws bericht al enige jaren over thema’s die het van belang acht voor de kunst- en cultuursector en de creatieve industrie. In het kader van het thema van dit nummer: human interest leek het de redactie een goede zaak om nu eens niet zelf een onderwerp te selecteren en daarover te berichten, maar professionals (in alfabetische volgorde) uit het veld aan het woord te laten. De vraag die wij hen voorlegden was: ‘Wat houdt u bezig?’

Om de geënquêteerden niet helemaal te laten raden naar wat wij met deze existentiële vraag bedoelden, legden wij hen enkele subvragen voor, namelijk:

1 Wat is voor u de kern van cultureel  ondernemerschap?
2 Wat is volgens u het belangrijkste  (kritieke) aandachtspunt op het  gebied van marketing, communicatie en management in kunst, cultuur en de creatieve dienstverlening (denk aan  financiering en subsidiëring, marketing en management, huisvesting, human resource management, sociale en technische innovatie, export en web 2.0-gerelateerde onderwerpen)?
3 Wat zijn hierbij volgens u de belangrijkste knelpunten, wat kan of moet daaraan gedaan worden en waar liggen de kansen en bedreigingen?
4 Is u bekend of aan dat probleem  aandacht wordt besteed of gaat worden, en zo ja, door wie en in welke vorm?

Daarnaast waren wij benieuwd naar wat iemand die werkzaam is in de culturele en creatieve industrie doet, wanneer hij of zij even niet bezig is met financiering en subsidiëring, marketing en management, huisvesting, human resource manage­ment, sociale en technische innovatie, export en web 2.0-gerelateerde
onderwerpen, ofwel: naar zijn of haar activiteiten tijdens de feestdagen in december.

Andre Amaro
(initiatief­nemer/eigenaar Amaro Industries, innovatieve kook- en voedingsprojecten: www.amaro.nl)

Ik heb met Amaro Industries een aantal innovatieve projecten opgezet die allemaal vanuit een creatieve input zijn gestart. We werken als cateraars voor festivals, waar we ook de artistieke randprogrammering verzorgen, maar we zijn ook actief in het Stoomhuis, broedplaats in Eindhoven, met o.a. onze ‘kunstkeuken’. Alle projecten zijn subsidievrij, schuldenvrij en winstgevend.

Momenteel vind ik het belangrijkste kritieke aandachtspunt de steeds grotere afhankelijkheid via subsidies van de creatieve sector. Dat is niet goed voor de continuïteit. De sector valt ten prooi aan steeds meer managers die geen artistieke input geven, maar louter winstbejag na­streven, verpakt in een cultureel jasje.

Geen financieel risico’s nemen, pas beginnen als je er klaar voor bent, de snelle managementjongens buiten de deur houden, bijscholing in financieel management.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Ik werk met mijn mobiel restaurant Casa ­Isabel (voorheen Mobiel Culinair Offensief) de gehele maand december op de Winterparade in de gashouder van de Westergasfabriek. Verder doen we de productie van het Glazen Huis 3FM Serious Request en natuurlijk ons jaarlijks kerstdiner voor de daklozen van Eind­hoven in de Catharinakerk.

Arjen Barel
(directeur Bureau Barel)

De kern is het inzetten van de kracht van ondernemerschap om op die manier de cultuur te versterken. Dat betekent dat je je als cultureel ondernemer niet afkeert van de maatschappij en jezelf opsluit in een ivoren toren, maar dat je juist op zoek gaat naar de potenties die een maatschappij biedt. Op die manier geef je – met elkaar, makers en managers – cultuur een sterkere plaats binnen die maatschappij.
In wezen gaat het om het verbinden van de specifieke kwaliteiten van beide sectoren. Overigens hoeft dat zeker niet alleen in dienst van de cultuur te zijn. Ondernemers kunnen namelijk ook veel dingen leren van hoe er in de cultuur gewerkt wordt. Het tot stand komen van een voorstelling of concert is namelijk een uiterst gestroomlijnd samenwerkingsproces. Veel bedrijven (en vooral overheden) mogen jaloers zijn op deze efficiënte werkwijze.

Er is binnen de culturele sector te weinig kennis over marketing en management waardoor er een angst kan ontstaan voor alles wat daarmee te maken heeft. Dit staat een goede integratie van waardevolle aspecten uit de marketing- en manage­mentwetenschap in de culturele wereld in de weg. Dat is jammer, omdat de culturele en creatieve sector zichzelf kan versterken als er meer gebruik wordt gemaakt van de kennis over marketing- en managementstrategieën, zonder dat daarmee afbreuk gedaan wordt aan de ­creatieve waarde van wat er tot stand komt. Het is de taak van de cultureel ondernemer om die angst weg te nemen door zich als bruggenbouwer op te stellen tussen de culturele wereld en de ‘echte’ ondernemerswereld.
Meer kennis van ondernemen draagt ook bij aan het zelfbewustzijn van kunstenaars, zo leert de ervaring. De afhankelijkheid van subsidiënten lijkt minder te worden, waardoor de kunstenaar steeds meer het gevoel krijgt de ontwikkeling van zijn of haar werk in eigen hand te kunnen houden. Met de ellende rondom de afgelopen subsidie-uitslagen nog in het achterhoofd zal dit voor velen een aangenaam vooruitzicht zijn. Uiteindelijk is het namelijk belangrijk dat je van je eigen kracht uitgaat.

Nogmaals: het belangrijkste knelpunt is angst voor het onbekende. Maar weinig mensen binnen de kunst en cultuur hebben voldoende kennis over marketing en management. Je merkt ook dat de mensen die er wel verstand van hebben die kennis ook goed kunnen inzetten voor zichzelf en hun product (voorstellingen, concerten, kunstwerken en evenementen), zonder daarmee meteen een knieval te doen voor het grote publiek of commercie. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit in sommige gevallen onbewust gaat. Ik ben ervan overtuigd dat de huidige generatie succesvolle kunstenaars, theatermakers, choreografen en musici allen een goed gevoel voor marketing en management hebben, anders is het onmogelijk de top te bereiken. De meesten laten zich hierin bij­staan door een gespecialiseerd team. De kunst is om ook de optimale werking uit dat team te krijgen. Daar liggen kansen.
De grootste bedreiging is dat veel kunstvak­opleidingen – enkele positieve uitzonderingen daargelaten – nog steeds niet of nauwelijks aandacht aan marketing en management besteden. Dit zet keer op keer de nieuwe generatie kunstenaars op achterstand. Dat creëert nu juist die angst waardoor er veel mogelijkheden blijven liggen.

Er is een kentering zichtbaar. De afgelopen vijf jaar is de kennis over marketing en management in de culturele sector toegenomen en daarmee is de angst wat afgenomen. Deels komt dat door de noodzaak zakelijker te gaan denken. We moeten echter wel uitkijken dat we het creatieve aspect daarbij niet uit het oog verliezen, iets wat je bij een aantal schouwburgen de laatste tijd hebt zien gebeuren. Voor een ander deel heeft een aantal organisaties (waaronder Stichting Norma, Bureau Promotie Podiumkunsten, Economische Werkplaats, PickUp Club) hieraan bijgedragen door te beginnen met het geven van cursussen op het gebied van marketing en acquisitie, zowel voor kunstenaars zelf als voor ‘facilitair’ personeel. Feitelijk nemen ze hiermee de taak van de scholen over.
Een derde beweging die bijdraagt aan de ontwikkeling van kennis over ondernemen is dat steeds meer mensen in de culturele sector voor zichzelf beginnen en zich verhuren als extern bureau. Als zelfstandige is hun kennis over ondernemen groter dat wanneer ze hetzelfde werk in loondienst zouden doen. Deze kennis nemen ze mee de organisatie in.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Oud en Nieuw wordt traditioneel met vrienden in het buitenland gevierd, dit keer in Valencia, de stad van de paella. Dat wordt lekker eten, drinken en genieten.
Voor de Kerst plannen we zo min mogelijk. De familie zal elkaar opzoeken, maar geen uitgebreide kerstdiners en pakjesregens. Niets prettiger als een sobere kerst met tijd voor elkaar.

Hans Onno van den Berg
(directeur Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties)

Cultureel ondernemerschap is ondernemerschap op het terrein van de cultuur. De kern ervan is iets voor elkaar krijgen. Hoe beter je erin bent, hoe meer je voor elkaar krijgt: linksom, rechtsom, verleiden, dreigen, kopen, omkopen, goedschiks, kwaadschiks, onderlangs, bovenlangs… Door veel gehuil 20 miljoen extra bij Plasterk wegzeuren is ook ondernemerschap.

Het belangrijkste kritieke punt is gebrek aan professionaliteit, kracht en continuïteit. Oorzaak daarvan is de hardnekkige kleinschaligheid waarmee binnen de cultuur wordt geopereerd. Autonomie en eigenheid worden verward met klein en opgesloten. Alles zelf willen doen. Daardoor krijgen we te weinig voor elkaar op alle genoemde gebieden: financiering, subsidie, directie, marketing, human resource, programmmering, you name it….
Schaalvergroting en samenwerking zijn nodig om de noodzakelijke professionalisering en innovatie van de grond te krijgen. De kansen liggen bij de organisaties en verenigingen die de noodzaak daarvan inzien, de bedreigingen bij overheden die daar aparte potjes geld voor willen inrichten. Dan verwordt wat een beweging moet worden gebaseerd op eigen motivatie een drijfveer tot een subsidieaanvraag.

Innovatie en brancheverbreding worden de hoofdpunten van de strategische agenda voor de VSCD in 2009. Maar ook bij andere organisaties zie ik dat een begin wordt gemaakt met de aanpak hiervan.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Met Kerstmis overdenk ik mijn zonden.

Rohan van der Braak
(medeoprichter van Blew­screen, conceptontwikkeling op het snijvlak van theater, kunst en gaming: www.blewscreen.nl)

Bij cultureel ondernemerschap wordt er gebruik gemaakt van cultuur (in algemene zin) waar cultuur niet per definitie het onderwerp hoeft te zijn. Cultuur als middel en bouwsteen in plaats van centraal gegeven. Vanuit cultuur worden projecten opgebouwd die zich rondom cultuur begeven. De cultureel ondernemer weet hier vorm aan te geven.

Niet bang zijn aan te bieden waar nog niet naar gevraagd is. De vraag naar wat er geboden wordt, ontstaat vanzelf na goed zichtbare exposure van een sterk onderwerp. Zeker wanneer dit op een vernieuwende manier gebracht wordt.  Een goede en heldere organisatie van hetgeen er gedaan wordt, mag daarin niet ontbreken.

Een van de knelpunten is dat veel culturele instellingen huiverig zijn zich te wagen aan vernieuwende media en methoden. Of daar niet de middelen voor hebben, zowel financieel als in besef wat er nodig is om vernieuwende middelen in te zetten. Allereerst zal er naar de plannen en mogelijkheden gekeken moeten worden waar dan een passend budget bij gevonden kan worden. Flexibiliteit vanuit meerdere kanten is hierbij natuurlijk van belang. Kennis nemen van ‘maakprocessen’ en de verschillende stadia zou heel erg verrijkend zijn voor instellingen. ‘Wat moet je ervoor doen en hoe lang heb je daar voor nodig?’

Er is momenteel een trend gaande waarbij instellingen minder huiverig zijn voor vernieuwende methoden. Toch wordt er vaak niet de (nodige) tijd geïnvesteerd zich hierin te verdiepen. Advies wordt zeer summier ingewonnen, terwijl er vaak graag door creatieve ondernemers meegedacht wordt. Al met al is er mij helaas geen instantie bekend die echt sterk iets doet aan het aanpakken van deze knelpunten.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Ik denk dat we dan proberen het iets minder druk te hebben zodat we ook tijd voor de feestdagen hebben en ervan kunnen genieten.

Adriana Esmeijer
(directeur Prins Bernard Cultuurfonds)

Artistieke bevlogenheid in combinatie met rendement op bedrijfsactiviteiten en een goede balans tussen private financiering, eigen inkomsten en overheidssubsidie. Optimaliseren van de samenwerking tussen management, artistieke staf, marketing en fondsenwerving bij de ontsluiting van private financiering.

Meer aandacht voor het cultuur­mecenaat. In diverse onderdelen van de sector wordt daar hard aan gewerkt, o.a. door het Prins Bernhard Cultuurfonds.

Wat doet u met de feestdagen in december?
De complete Bert-Haanstra-collectie op DVD bekijken die ik onlangs cadeau heb gekregen.

Remy Harrewijn
(directeur/eigenaar van de Festina Lente Group, www.festinalentegroup.com)

Een goed cultureel onder­nemer weet met een onder­nemende geest culturele doelstellingen te behalen. Doelstellingen die volgens economische basisprincipes niet legitiem zijn. De onder­nemer weet al dan niet via directe weg middelen en framework te creëren om bij zijn einddoel te komen. Kern van cultureel ondernemerschap is dan ook het kunnen valueren en benoemen van wat op het eerste gezicht geen intrinsieke economische waarde heeft en een link te leggen met een commerciële afgeleide of ten minste te werken vanuit een handelsgedachte.

Hier is van belang een nuancering te maken tussen de cultureel en de crea­tief ondernemer. Waar de cultureel ondernemer meer onderhandelaar is, is de creatief ondernemer handelaar. Dit laatste type opereert dichter tegen fundamentele marktprincipes aan en heeft dus ook andere behoeften. Als creatief ondernemer zou ik vooral het gebrek aan laagdrempelig te verkrijgen seedfunds voor creatieve producties als belangrijkste aandachtspunt willen noemen. Vaak gaat het om relatief kleine bedragen,
variërend van 10.000 tot 50.000 euro die juist dat verschil kunnen maken in met name het vermogen om te kunnen doorpakken in de opstart-/ontwikkelingsfase van een nieuw crea­tief product.

Het zal een meer integrale aanpak zijn die een cultuuromslag kan veroorzaken. Nederland is als land al niet heel erg into durfkapitaal, laat staan voor jonge ondernemers, werkzaam aan een creatief product waarbij het commerciële afgewogen wordt tegen culturele of kunstzinnige waarden. De overheid zou een meer gedurfde vader kunnen zijn die de betere zoon af en toe iets meer zakgeld toestopt als dit het collectief belang ten goede komt. De overheid zou ook kunnen fungeren als waarborgfonds voor semi-private of private geldschieters. Ook scholen kunnen hierin een rol spelen. Ten slotte laten zij de student slagen; waarom niet daarna ook garant staan voor de kwaliteiten van de student-af? Uiteraard ligt hier ook een kans voor ondernemers. Als de creatieve industrie een serieuze sector is, kan het niet anders of er opereren specifieke financieel dienstverleners in de markt.
Belangrijk is om geld zo min mogelijk te koppelen aan instituties. Ondernemen is persoonlijk, investeren ook. Laat de gesprekken rondom eventuele transacties onderdeel zijn van een duurzame relatie tussen twee of meer personen. Alleen dan wordt er een situatie gecreëerd waarin daadkracht en kennisuitwisseling optimaal benut worden. Aan dat probleem wordt nog niet concreet aandacht
besteed.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Reizen, drinken, slapen, werken, praten, eten, denken, feesten, filosoferen, schaken, besluiten… Eigenlijk niet veel anders dan normaal als ik het zo opschrijf… Heb ik dan juist een heel saai leven of juist niet..?

Eric Holterhues
(manager Kunst en Cultuur Triodos Bank NV)

De kern is dat cultuur en ondernemerschap elkaar niet bijten, maar elkaar juist wederzijds versterken. Een cultureel ondernemer is een ondernemer wiens product of dienst cultuur is. Hij is én ondernemer én ‘produceerder van cultuur.’

Binnen de culturele sector zijn deze disciplines nog teveel eilandjes op zich. Voor het goed functioneren van een organisatie dienen al deze belangrijke aandachtsgebieden geïntegreerd te worden. Binnen de culturele sector ligt de nadruk vaak alleen op de inhoud: het produceren van cultuur. Dit is goed, want dit is de ‘core business’, maar deze core business kan niet zonder marketing, hrm, financiering, techniek en adequate huisvesting. We zien dat bijvoorbeeld bij subsidieaanvragen. Deze zijn louter inhoudelijk georiënteerd, terwijl een adequate bedrijfsvoering erbij gebaat is dat deze inhoudelijke focus wordt uitgebreid met geïntegreerde aandacht voor genoemde werkterreinen. Teveel nog worden de genoemde aandachtgebieden uitgespeeld met cultuur, terwijl cultuur en ondernemerschap elkaar niet bijten, maar elkaar juist wederzijds kunnen versterken. Dat moet je dus ook in daden omzetten.
We hebben mensen nodig binnen de culturele sector die niet single focused zijn maar multi focused. Mensen die passie hebben voor cultuur én zich realiseren dat cultuur niet kan zonder adequate ondernemingsplannen, inclusief financiering (met een voorkeur voor een mix van financieringsbronnen om afhankelijkheid van één bron – bijvoorbeeld subsidie – te voorkomen; in veel gevallen kan ook bankfinanciering uitkomst bieden), marketing en communicatie.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Kerstmis vier ik in de familiekring; na Kerstmis ga ik een paar dagen naar het buitenland. Ik probeer dan altijd naar een operavoorstelling te gaan of naar een interessante tentoonstelling.

Pim van Klink
(hoogleraar Universiteit van Antwerpen)

De kern van cultureel onder­nemerschap is het vermogen om in autonomie ontstane kunst­uitingen van koopkrachtige vraag te voorzien (zodat de kunstenaars van hun werk kunnen leven).

Het kritieke aandachtspunt is strategische marketing; welke potentiële doelgroepen zijn voorhanden en hoe kunnen deze worden gewonnen.
Het belangrijkste knelpunt in de Nederlandse situatie is de onevenredige aandacht van de kunstensector voor het verkrijgen van subsidie. Als alle energie en creativiteit die nu in het subsidietraject wordt gestoken, wordt aangewend om publieksgroepen te bereiken, zou de cultuurparticipatie met een factor twee toenemen. Minister d’Ancona heeft als eerste dit fenomeen aan de kaak gesteld en pogingen gedaan hier verandering in aan te brengen. Tot op heden zonder resultaat.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Met de feestdagen zit ik op Ameland, waar mijn vrouw ondernemende activiteiten ontplooit.

Benjamin Koolstra
(voorzitter VSCD en directeur Stadsgehoorzaal te Kampen)

Voor een waardevol artistiek product nieuwe allianties organiseren tussen kunstenaars, (nieuwe of bestaande) markten, distributeurs, stakeholders, etc. Kortom iedere groep die maar een rol kan spelen in de omgeving van de totstandkoming of afzet van dat product.

De (podium)kunsten ontstaan in een autonome productieomgeving en niet in een vraaggeoriënteerde omgeving. Marketing staat daar haaks op; de grondgedachte van marketing gaat uit van productie naar een vraaggeoriënteerde omgeving.

Bewustzijn van het voornoemde maakt ondernemers, producenten, distributeurs, afnemers en subsidiënten attent. Alle wetmatigheden in het bedrijfsleven en de bedrijfseconomie zijn van toepassing op de zakelijke bedrijfsvoering van de creatieve industrie. Wij kunnen nog een hoop van die sector leren. Ons productieproces daarentegen is uniek. Wat dat betreft kan het bedrijfsleven van ons leren.
Het bewustzijn is er m.i. te weinig en de uitwisseling tussen de verschillende sectoren staat nog in de kinderschoenen.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Werken. We zijn met de inrichting van een museum bezig. Dat werk moet in minder tijd gebeuren dan gepland. Dus het wordt Kerst tussen de oude meesterwerken in Kampen.

Yolande Melsert
(directeur BPP)

Trouw blijvend aan je creatieve, culturele of ideële missie, de commerciële kansen benutten en nieuwe wegen van exploitatie onderzoeken om je doel(en) zo goed mogelijk te bereiken, waarbij flexibel en open gereageerd wordt op kansen en bedreigingen die zich aandienen.

Dat veel culturele instellingen nog steeds teveel met hun rug naar het publiek staan.

Op het moment dat je met je gezicht naar je publiek gaat staan en echt kijkt, zie je waarvoor ze hun huis uitkomen en waarom, wat ze zoeken en waar je ze nog meer toe kunt verleiden.
Ook zie je dan wie er zouden kunnen komen maar het nog niet doen. Dus naar je klanten kijken, luisteren en handelen. Dat is het begin van cultureel ondernemerschap.

Bij BPP proberen we kunstinstellingen van dienst te zijn door het uitzetten van publieks- en imago-
onderzoeken, het organiseren van expertise­trajecten als Thinking Big (strategische marketing), Jong en Grijpbaar (jongerenmarketing) en binnenkort Volle Bak (CRM) en met collectieve campagnes specifiek gericht op expliciet beschreven geïnteresseerde doelgroepen. En dat werkt aantoonbaar. Steeds meer kunst- en cultuurinstellingen krijgen gelukkig aandacht voor de bezoekers, zonder dat ze knievallen hoeven te maken op gebieden waar ze dat niet willen.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Ik ga met mijn lief duiken op Bonaire: de complete stilte en schoonheid onder water werken louterend en geven energie!

Dirk Noordman
(directeur adviesbureau Cultuurtoerisme)

Actief als culturele organisatie je relatie met de maatschappij vernieuwen.

Je verdiepen in de marktsegmenten, die je bedient en de relatie die zij hebben met de promotie-instrumenten die worden gebruikt, zijn de publiciteit en buzzing.

De subsidiënten hebben niet in de gaten dat publiciteit en buzzing de cruciale promotie-instrumenten voor experiences in het algemeen en voorstellingen en tentoonstellingen in het bijzonder zijn. De oplossing is dat de gelegenheid wordt geschapen door middel van intervisie, de bestaande kennis op dit gebied systematisch te verzamelen, te verdiepen en te verbreden.

Ja, het VSB fonds heeft een begin
gemaakt met haar project Marketingkennis delen.

Wat ik met de kerstdagen doe?
Ik kijk wat iedereen doet en ga dat ook doen.

Dorus Oerlemans
(clichee.tv (kunst)
en beeldmeesters.nl
(opdrachten))

Ik ben werkzaam als wat ik zelf noem videoartiest. Ik maak samen met mijn collega Frank Hesselink video­projecten. Hierbij maken we een combinatie van autonome projecten en commerciële projecten. Bij autonome projecten maken we wat we zelf interessant, uitdagend, humoristisch of mooi vinden en verwerken dit in een installatie of korte film. Aan de andere kant maken we ook opdrachtprojecten; korte, vaak informatieve films. Het meest kenmerkend aan onze projecten is dat we zelf alles in de hand houden en zelf (bijna) alle taken van een crew uitvoeren; van concept tot camera en van regie tot visual effects. Dit is wat ons werk ‘eigen’ maakt. Voor mij is cultureel onder­nemen simpelweg dat we met ons creatieve filmische kwaliteiten ons brood (proberen te) verdienen.

Ik denk – als ik naar mijn eigen opdrachtwerk kijk – dat het belangrijkste aandachtspunt is de meerwaarde die een door creatieve professionals gemaakt product geeft. Bij onze autonome projecten is het belangrijkste aandachtspunt nog steeds de naamsbekendheid/marketing. Hoe zorg je ervoor dat mensen je videowerken willen vertonen of subsidiëren?
Er is weinig kennis en waardering voor het werk van een professional. Opdrachtgevers denken over het maken van een film vaak: mijn buurman heeft ook een camera en ik heb ook een computer om op te monteren, dus als ik de tijd heb kan ik het ook wel zelf. De (technische) kennis en het vakmanschap die we meebrengen bij het maken van een project, wordt vaak niet op waarde geschat.
Bij kunstzinnige projecten vind ik het nog steeds lastig dat netwerken belangrijker is dan de kwaliteit van het werk.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Eten en met vrienden en familie afspreken!

Leo Pot
(directeur Theaters Tilburg)

Het eerste woord dat in mij opkomt, is creativiteit. Hoe verzin je steeds weer nieuwe dingen zodat…. (en vul maar in wat je wilt). Maar dat geldt voor ondernemerschap in het algemeen. Voor cultureel ondernemerschap spitst zich dat toe op: hoe verzin je steeds weer nieuwe dingen die zorgen voor meer geld en meer bezoekers voor steeds meer mooie dingen (of dat nu voorstellingen, tentoonstellingen of wat dan ook zijn).

Het huis moet op orde zijn, dat is een basisvoorwaarde. De organisatie moet staan, de cijfers moeten kloppen. De eerstvolgende voorwaarde is kwaliteit, in alles wat je als organisatie doet. Maar misschien is het belangrijkste aandachtspunt wel marketing; of beter nog de combinatie van – nee, het samensmelten van productie en marketing.

Belangrijkste knelpunt of bedreiging: een focus op wat je niet hebt (te weinig subsidie, te weinig afzet, etc.) En de kansen? Geef antwoord op de vraag waarin je goed bent en versterk dat!

Tot slot: wat doet u met de feestdagen in december?
Wat werken, wat lezen en genieten van thuis zijn.

Wim Pijbes
(directeur Rijksmuseum)

Helder kunnen denken, rekenen en schrijven. Op het juiste moment de juiste beslissing nemen. Het knelpunt is meestal het afhankelijk zijn van derden. Dat los je helaas niet 1,2,3 op.

Wat doet u met de feestdagen in december?
De feestdagen zijn voor vrienden en familie.

Jet de Ranitz
(directeur Nederlands Dans Theater)

Dat je bij alles wat je doet steeds open staat voor kansen en dat je ze benut als je ze ziet. Verder is een lange termijn-visie belangrijk, opdat je de juiste keuzes kunt maken wanneer nieuwe dingen op je pad komen: sommige kansen dragen wel bij aan het verwezenlijken van je doelen en andere niet. De kunst zit hem in goed kiezen.

Ook hier is openheid mijn devies: weet wat je publiek wil en speel daarop in; of het nu bedrijven zijn, jongeren of je trouwe vrienden. In deze tijd is door techniek een interactieve manier van communiceren met je doelgroep mogelijk. Het is enorm stimulerend om dat te doen: je groeit er zelf ook van. En natuurlijk betekent goed ondernemerschap ook dat je goed voor je mensen zorgt. Dat betekent echt niet dat je ze in de watten moet leggen: duidelijkheid over de eisen die je stelt, is voor iedereen fijn. En als men dan presteert, hoort daar een beloning bij. Gelukkige werknemers die geloven in het product presteren beter; als het lukt daarop te sturen krijg je op alle fronten een ‘winning team’.

Door de waan van de dag ben je nu eenmaal niet altijd even ‘aangesloten’. Dat vraagt dagelijkse aandacht, inzet en prestatie. Bovendien hebben we niet altijd de financiële middelen om te investeren in mensen en middelen om iets voor elkaar te krijgen. De culturele sector is niet rijk. De overheid stelt ons voor de uitdaging juist meer middelen uit de markt te halen om onze ambitie te verwezenlijken. Dat zal een hele kluif zijn, die iedere instelling voor zich moet oplossen. Tegelijk is het een uitdaging die past bij deze tijd en die we aan zullen moeten gaan.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Ik ben lekker thuis met mijn man, twee kinderen en verdere familie.

Letty Ranshuysen
(Bureau Letty Ranshuysen)

Cultureel ondernemerschap is dat er op een bevlogen manier zo veel mogelijk publiek wordt aangetrokken voor kunst- of cultuurproducten. Ook mensen bij wie dit aanbod niet vanzelfsprekend aanspreekt, opdat ze een positieve ervaring kunnen opdoen met iets onbekends. Hierbij wordt er nogal eens rücksichtslos op een nieuwe doelgroep gemikt: veelal jongeren of allochtonen. Er zijn meer gedetailleerd beschreven en meer kansrijke nieuwe doelgroepen te vinden, die succesvoller te benaderen zijn op basis van hun latente interesses. De kleine incrowd van heavy users staat doorgaans centraal, maar er wordt te weinig gezocht naar mogelijkheden om meer inkomsten uit die groep te halen. Er zou bijvoorbeeld veel meer verdiend kunnen worden aan de cultureel actieve (doorgaans) vrouwelijke 50-plussers. Die groep wil graag geld besteden aan interessante culturele arrangementen, vooral als het gaat om theater of literatuur.

Met de feestdagen hoop ik in Sri Langka te zitten, want ik heb het niet zo op de opgeklopte, sterk vercommercialiseerde Kerst in het Westen: dan zit ik liever tussen boeddhisten.

Arno Ruis
(projectleider Cultuur en Economie bij de provincie Utrecht)

Het reguliere bedrijfsleven, de kunstensector en de groeiende creatieve bedrijvigheid weten elkaar vaak (nog) niet goed te vinden. En dat terwijl ze veel van elkaar kunnen winnen. Juist in een provincie Utrecht biedt dit gegeven goede ontwikkelingskansen. Cultureel ondernemerschap is voor mij vooral een attitude. Het gaat erom dat je een neus hebt om cross overs op te sporen, of je nou ondernemer, beleidsadviseur of projectleider bent. Hierbij is belangrijk duidelijk doelen en effecten te benoemen. Het klinkt logisch, maar dit laatste zie ik regelmatig mis gaan. Ik ken diverse creatieve projecten die bijzonder hip en vernieuwend zijn, maar waarvan het effect niet van tevoren wordt benoemd. Of eigenlijk te beperkt wordt geformuleerd in de zin van maatschappelijk effect: levert het project bijvoorbeeld banen op, brengt het partners samen die zichzelf niet automatisch zouden vinden, leidt het tot duurzame vernieuwing, is het van meerwaarde op het bestaande, dat soort zaken. Ik constateer dat veel spelers in de creatieve sector zichzelf graag horen praten en dat er sprake is van een groeiende groep subsidieondernemers die projecten uitvoeren om zichzelf aan het werk te houden. Vanuit de provincie Utrecht werken we hieraan uiteraard niet mee.
Ik zie innovatie nog te veel gefocust op het reguliere bedrijfsleven. De creatieve bedrijvigheid kan, denk ik, veel leren van succesvolle innovaties binnen het reguliere bedrijfsleven. Deze werelden zijn nog te veel van elkaar gescheiden. Innovatie zie ik als belangrijk aandachtsveld, omdat het vermogen tot vernieuwing steeds meer de concurrentiekracht bepaalt. Consumenten hebben bovendien een steeds grotere behoefte aan emotie, verbeelding en beleving.

Ik denk dat gemeenten een grotere stimulerende en faciliterende rol zouden kunnen oppakken. De meeste grote en middelgrote steden doen inmiddels wel iets om creatieve economie te stimuleren, maar onvoldoende vanuit een visie. Ook ontbreekt vaak sturing op fysieke projecten en menskracht op beleids- en projectleidersniveau. Ik zie te veel beleidsstukken die eerst uitgaan van allerlei creatieve projecten waarvoor veel bestuurlijke belangstelling is, terwijl een onderliggend verhaal op gemeentelijk niveau ontbreekt.
In Utrecht proberen we vanuit de provincie zoveel mogelijk samen op te trekken met de stad Utrecht en met steden als Amersfoort, Zeist, Woerden en De Bilt. Dit zijn op dit moment de Utrechtse gemeenten die actief beleid voeren voor het thema creatieve bedrijvigheid. We kunnen als provincie grote slagen halen als de lokale overheden actief sturend en faciliterend projecten ontwikkelen voor nieuwe fysieke creatieve hotspots. De meerwaarde van een provincie schuilt dan in netwerkvorming, kennisbevordering, deskundigheidsbevordering en programmering.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Naast mijn werk als projectleider maak ik een dag per week muziek als zanger/accordeonist in twee bands. Met de ene is dat ironische pop en met de andere Keltische folk. Heerlijke uitlaatklep is dat. Met kerst zal ik met mijn band Fiddlehead optreden in een Ierse kroeg ergens in Twente.

Erik Schilp
(directeur Zuiderzee­museum, binnenkort NHM)

Buiten de box denken, aangaan van verbanden tussen verschillende disciplines waardoor versterking voor alle partijen optreedt, het nemen van risico en het zoeken naar originele invalshoeken waardoor nieuwe markten kunnen ontstaan.

Verbetering van kwaliteit en pro­fessionelere benadering van het product, loslaten van elitaire positionering.

Samenwerking is een kans, in het leven roepen van coaches ook. Bedreiging is navelstaren en eilandjescultuur. Daar waar succes op dit gebied kan worden gezien, is er aandacht voor dit issue.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Ik zit in NYC, in een heerlijk hotel.

Ranti Tjan
(directeur museumgoudA)

Toen het museum enige tijd geleden op zoek was naar een cateraar, zetten we een advertentie. Tientallen cateraars reageerden. Om een keus te maken, vroegen we er zes om een appeltaart te bakken, die door de kieskeurige conservatoren beoordeeld zouden worden. Zo werden op een wekelijkse conservatorenvergadering zes taarten binnen gebracht. Er was een hele mooie bij, met strik en al, zo arbeidsintensief dat de verkoopprijs astronomisch hoog zou zijn. Een andere taart was niet gaar, viel dus ook af. De winnende taart was een geurige appeltaart, rijk van smaak, ingeleverd door een goedgebekte zakenman in strak gesneden pak, die al gezegd had, dat zijn taart het lekkerst was. Ik moest de man uitnodigen omdat hij gewonnen had. Met enige tegenzin maakte ik een afspraak en met een brede grijns nam hij de felicitaties in ontvangst. Ja, hij wist dat hij de beste appeltaart had. Ik stoof op: hoe hij dat dan wel wist?
Feilloos presenteerde hij zich als een perfect cultureel ondernemer: de beste appeltaart kwam vanzelfsprekend van de beste bakker uit Amsterdam. Natuurlijk, hij kon zelf heel goed koken, maar als toekomstige museumcateraar bestel je gewoon appeltaart bij de patissier.  Dat we beste vrinden zijn geworden spreekt voor zich, culturele ondernemers vinden elkaar, onder iedere omstandigheid.

Ernst Veen
(directeur Nieuwe Kerk en de Hermitage)

Ik zie ook een culturele instelling als een bedrijf, dat bedrijfsmatig gerund moet worden. Dat houdt in dat je zorgt voor een goede organisatiestructuur, met duidelijke taken en verantwoordelijkheden. Je moet helder hebben wat je core business is en er moet een duidelijke financiële structuur zijn, want je kunt je wensen alleen realiseren wanneer je een budget hebt dat die wensen dekt. Je moet dus weten hoeveel je via je publiek binnen krijgt en waar je de rest van je eigen inkomsten vandaan haalt. Als stelregel geldt voor mij: 50% eigen inkomsten en 50% uit sponsoring. De overheid heeft lang voor dekking gezorgd voor de culturele sector in het algemeen, maar het is duidelijk dat ze nu eist dat instellingen meer verantwoordelijkheid nemen. En een cultureel ondernemer onderneemt iets – het woord zegt het al. Je kunt als cultureel ondernemer dus niet achterover leunen. Je moet actief op zoek naar alternatieve financiering, naar samenwerking en naar partners, met wie je duidelijke afspraken over wat je ze biedt en wat de tegenprestaties zijn.

Belangrijk is dat je een duidelijke organisatiestructuur hebt, met afdelingen die ieder hun eigen verantwoordelijkheden hebben. Dat betekent ook dat er geen voorkeur is in je budget: het marketingbudget is even belangrijk als het tentoonstellingsbudget. En er moet binnen het managementteam consensus zijn over wat je onderneemt.

We hebben of krijgen allemaal te maken met de gevolgen van de
financiële crisis. Het is bijvoorbeeld de vraag of het publiek nog naar onze tentoonstellingen komt. Belangrijk is dat je financiële structuur niet wordt aangetast, en je je eigen inkomsten kunt blijven genereren. Wij sluiten altijd langlopende overeenkomsten met onze partners, maar ik moet over twee jaar weer gaan praten over het continueren daarvan. Het vinden van nieuwe partners is nu moeilijk. Daarom is het belangrijk dat je de relaties onderhoudt met de partners die je hebt. In deze tijden moeten we elkaar vasthouden; het gaat om trouw in goede én slechte tijden. Hopelijk blijven bedrijven waar we een overeenkomst mee hebben zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Tot slot: wat doet u met de feestdagen in december?
Ik heb een huis in Frankrijk en ik ga in de
natuur veel lezen en bij de haard zitten om me voor te bereiden op het komend jaar, waarin de Hermitage open gaat.

Ap de Vries
(directeur Kunstconnectie)

Bestaat cultureel onder­nemerschap? Ondernemerschap bestaat. Ook in de culturele sector en dat is goed. Maar daarmee is er nog geen cultureel ondernemerschap.
Relevant is een onderscheid in commercieel en maatschappelijk ondernemerschap. Daar waar het bij het eerste gaat om het behalen van financiële winst, gaat het bij maatschappelijk ondernemerschap om het op een zo efficiënt en effectief mogelijke wijze realiseren van beoogde maatschappelijk effecten zoals culturele. Waar de commercieel ondernemer zijn kapitaal betrekt uit de markt en van aandeelhouders, haalt de maatschappelijk onder­nemer zijn kapitaal – naast zijn markt – bij fondsen en vooral overheden. En dat maakt hem bijzonder: de maatschappelijk ondernemer werkt met middelen die door de overheid c.q. de politiek ter beschikking zijn gesteld. Dat stelt eisen aan efficiency, effectiviteit en vooral aan de transparantie van besluitvorming en de verantwoording van de (politiek gestuurde) resultaten.
Maatschappelijk ondernemerschap draait om het in balans kunnen houden van marktoriëntatie en het eigen waarden- en normenstelsel van de uitvoerende professionals, om het zelf verantwoordelijkheid nemen voor (financiële) continuïteit, productinnovatie en kwaliteit aan de ene kant en kunnen en willen handelen binnen de opdrachten/doelstellingen die de overheid formuleert.
Knelpunten binnen maatschappelijk ondernemerschap zijn het meekrijgen van de professionals (meer aandacht voor HRM nodig!), het kunnen vormen van investeringsbudgetten (financiële vrijheid nodig om reserves te kunnen aanleggen) en marktontwikkeling (nieuw publiek werven). Dat zijn niet voor niets speerpunten van onze brancheorganisatie Kunstconnectie.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Dan onttrek ik mij aan de hectiek der maatschappelijke nuttigheden en nestel ik mij op de bank met de stapel wel aangeschafte maar nog niet gelezen Nederlandse en Vlaamse literatuur (veel feestdagen nodig…).

Thea J. van Wijk
(directeur Facta)

Dat je in staat bent om met een product of dienst zoveel te verdienen dat je niet afhankelijk bent van andere partijen voor je financiering/inkomsten en dat je tegelijkertijd instaat voor  de artistieke kwaliteit van dat product of die dienst.

Professionalisering van de organisatie in bedrijfsmatige zin; volgens mij moet er in veel culturele instellingen nog meer oog komen voor de klant/bezoeker.

Een cultuuromslag is altijd moeilijk te realiseren. De commissie Cultuurprofijt heeft het natuurlijk wel al het e.e.a. teweeg gebracht.

Wat doet u met de feestdagen in december?
Hetzelfde als de meeste mensen in dit land, doorbrengen met familie, lekker uitrusten.

468

Reactie verzenden

Share This