Selecteer een pagina

De kunst van de cocktail

Algemeen
Het Barbican Centre in Londen, het Museuminsel in Berlijn, het Canadaplein in Alkmaar en CODA in Apeldoorn. De clustering van culturele publieksvoorzieningen is niet nieuw en komt overal voor; toch is niet iedereen altijd even enthousiast. Waarom niet? Klopte de samenstelling of de verhouding van de ingredinten niet of waren de verwachtingen te hoog gesteld? Dit artikel biedt een eerste hulp bij de zoektocht naar het juiste concept voor clustering van culturele en commercile voorzieningen.


Ontwikkel het concept niet vanuit n perspectief
Om maar met de deur in huis te vallen. De waarheid bestaat niet, er is niet n juiste oplossing. Cultuurclusters zijn situationeel bepaald en ontstaan vaak op basis van een reeks van toevalligheden en lokale omstandigheden. Zo kiest Den Bosch bewust voor drie of vier clusters van culturele voorzieningen terwijl in Etten-Leur onlangs vrijwel alle ter zake doende instellingen de intentie uitspraken zich als Cultureel Knooppunt in n gebouw en n organisatie te verenigen. Het is van belang je ervan bewust te zijn dat er meer oplossingen bestaan voor hetzelfde vraagstuk. Instellingen kunnen onder n dak worden samengebracht, maar ook aan n plein of in n buurt en in sommige gevallen is alleen samenwerking op afstand de juiste oplossing. Neem dus de tijd om het juiste concept te ontwikkelen en te kiezen. Denk niet alleen aan publieke functies, de combinatie met private initiatieven biedt immers ongekende kansen. Weeg de motivering zowel vanuit de belangen van de kunsten, als van het publiek, de overheid, de projectontwikkelaar, de stad en de instellingen zelf. Voorkom een oplossing die slechts vanuit n of enkele perspectieven werkt.

Stel het publiek centraal, functiegerichte clustering is uit
Huisvestingsvraagstukken en financin zijn vaak de aanleiding om over de clustering van culturele instellingen na te denken. Dat is mooi, maar het zijn zaken waar het publiek geen boodschap aan heeft. Binnen cultuurparticipatie zijn vooral onderwerpen als beleving en ontmoeting belangrijker geworden en clustering als zodanig heeft, behalve verhoogde vindbaarheid, voor het publiek geen enkele attractiewaarde. De wederzijdse versterking tussen instellingen moet inhoudelijke meerwaarde bieden. Dat leidt niet direct tot een combinatie van bezoeken aan verschillende instellingen, maar eerder tot meer herhalingsbezoek. Daarnaast is het zeker niet zo dat publieksgroepen elkaar altijd versterken. Integendeel, het zal nodig zijn om – zoals in het ontwerp van het Utrechtse Muziekpaleis – verschillende publieksgroepen in een eigen sfeer te kunnen ontvangen en kansen te creren op ontmoeting. Ofwel, laat life style en gedrag leidend zijn bij de ontwikkeling van concepten, niet de functionele overeenkomstigheid tussen huisvestingsvraagstukken. Wat dat betreft is de clustering rond het Chass Theater in Breda te verkiezen boven de cultuurstrip in Amstelveen.

Focus niet alleen op de presentatie van kunsten
Alphonse de Lamartine, een Frans dichter en staatsman, zei ooit musea zijn de kerkhoven der kunst. Een broedplaats of een kerkhof, dat is de vraag. Theoretisch gezien zou de hele creatieve keten van productie, presentatie en participatie in een cluster terug moeten komen om van artistiek-inhoudelijke synergie te kunnen spreken. Dat vertaalt zich in hoogwaardige museale ruimten naast ateliers en experimentele hallen, in winkels naast werkplaatsen en in repetitieruimten van lokale gezelschappen naast VandenEnde producties. In Amsterdam presenteerde Harry de Winter een dergelijk concept onlangs voor De Hallen in Oud-West. Het streven naar de combinatie van productie en presentatie, van experiment en conventie, van cultuur en commercie vraagt om lef en doorzettingsvermogen.

Financile doelstellingen zijn belangrijk, maar ondergeschikt
Gemeenten en instellingen zien vaak financile en beheersmatige voordelen in de vorming van clusters. Maar als je streeft naar bezuiniging kom je vaak bedrogen uit. Oude afgeschreven gebouwen zijn nu eenmaal goedkoper dan nieuwe, een enorme stijging van kapitaal- en huisvestingslasten ligt bij nieuwbouw voor de hand. Daarnaast nodigt een cluster uit tot nieuwe activiteiten van en tussen de partners. Voorkom derhalve dat een mooi complex wordt ontwikkeld maar dat er te weinig exploitatiemiddelen beschikbaar zijn. Van deze nijpende situatie zijn er in dit land immers voorbeelden te over. Overigens verdwijnen veel plannen vroegtijdig als te duur van tafel als wl serieus naar de exploitatie wordt gekeken. Jammer genoeg wordt in dat geval te veel gefocust op de directe bijdrage aan de economie, terwijl dit soort vraagstukken op een hoger aggregatieniveau zou moeten worden beoordeeld. In de onlangs verschenen publicatie Wat cultuur verdient is over dat onderwerp een aardige paragraaf opgenomen.

Verleid of misleid de projectontwikkelaar
De commercile ruimteclaim en de druk op de grondexploitatie zetten tevens het beoogde concept en de tegenwoordig steeds vaker nagestreefde culturele omgeving onder druk. De kleine spelers binnen de creatieve industrie (kleinschalige winkels, galeries en designateliers) zijn niet in staat huurprijzen op te brengen die bij een A-locatie horen. Het kunnen derhalve de eerste functies zijn die in de planontwikkeling dreigen te bezwijken. De positie van het cultuurcluster en het belang daarvan voor de nieuwe positionering van een gebied kunnen worden aangewend om dit deel van de beoogde commercile ontwikkeling veilig te stellen. Dat vereist een overeenkomst met de ontwikkelaar waarbij oppervlakten worden gerealiseerd die een laag of zelfs negatief rendement zullen opleveren, wat dient te worden gecompenseerd in de huren voor de meer grootschalige commercile oppervlakten. Dat kan alleen als de ontwikkelaar zich ervan bewust is dat de culturele invulling imago geeft aan het gebied en daarmee waardevermeerdering aan het vastgoed. Uiteraard is de kwaliteit van de voorzieningen en hun publiek daarbij doorslaggevend. Projectontwikkelaars zien vrijwel nooit het nut van marginale, experimentele voorzieningen, die dragen immers niet bij aan het rendement van de gebiedsontwikkeling. Het is daarom zaak als opdrachtgever inhoudelijke en functionele eisen te stellen aan de omliggende functies en die goed te verankeren in een stedenbouwkundig plan.

Liever een cultureel district dan een kunstenpaleis
Elke middelgrote gemeente lijkt op dit moment in de weer met een centrumplan. Stedenbouwkundige bureaus schuiven druk met culturele voorzieningen die een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van de binnenstad. Zo wordt in het kader van het centrumplan Almelo de herhuisvesting van de instellingen rondom Hof 88 overwogen en schuift de stedenbouwkundige in Purmerend met het theater, het museum en de instellingen voor kunsteducatie. Dergelijke exercities creren kansen voor instellingen, maar alles op n hoop kan ook leiden tot kaalslag in de wijken en een uniforme identiteit. Een cultureel district met grote en kleine instellingen in afzonderlijke gebouwen is als concept veel vruchtbaarder en flexibeler dan een kunstenpaleis. Jammer genoeg gaan veel bestuurders voor grote gebouwen, ook als dat schadelijk is voor de diversiteit en de identiteit van de lokale culturele infrastructuur.

Voorkom navelstaren, zoek de ander op
Als instelling is het goed je te realiseren wat je drijft bij een voorgenomen clustering. Is het pijn of ambitie en is er wel sprake van gelijkgerichte doelen? De whats in it for me-vraag, moet helder zijn beantwoord. Daarnaast zijn directies vaak te druk bezig met het in de lucht houden van de ballen en hebben ze eigenlijk geen tijd voor planontwikkeling. Claim binnen en buiten de organisatie tijd om een cruciale rol te spelen, haal expertise in huis en zoek elkaar op. Kijk goed naar referentieprojecten, onderzoek wat werkt en wat faalt. Wees je ervan bewust dat er een enthousiaste trekker moet zijn, anders komen de beoogde voordelen nooit echt van de grond. Vriendschap tussen directeuren is een goede basis, maar bij een goed cultuurcluster moeten bovenal de ingredinten kloppen en zijn smaakmakers nodig om tot een kunstige
cocktail te komen.

Auteur: Rob van Steen Directeur LAgroup Leisure & Arts Consulting RobvanSteen@LAgroup.nl
468

Reactie verzenden

Share This