In Nederland is de noodzaak tot lobbyen gedurende de laatste jaren alleen maar toegenomen. Niet in de laatste plaats omdat er een sterke reductie heeft plaats gevonden van het aantal semi-formele adviesorganen (op grond van de Woestijnwet uit 1997). Des te meer reden om te trachten om op informele wijze gezagsdragers te benvloeden.
In de Nederlandse literatuur over het fenomeen lobbyen komt men steeds weer de namen tegen van twee deskundigen bij uitstek: Rinus van Schendelen, hoogleraar Politieke Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, en Ben Pauw, adviseur public affairs en directeur van een adviesbureau. Al wie zich wil professionaliseren doet er goed aan kennis te nemen van op zijn minst twee recente boeken van hun hand.
Ben Pauw geeft in Lobbyen een goede inleiding op het informeel behartigen van belangen. Puntsgewijs wordt de lezer vertrouwd gemaakt met deze activiteit. Zo leert hij zijn lobbyactiviteiten op een systematische manier te benaderen. Handig voor nieuwkomers in Den Haag die zich (nog) niet hebben verdiept in het staatsrecht is een in het boek opgenomen volledig overzicht van het wetgevingsproces en een verklarende woordenlijst.
Lobbyen in Nederland; professie en profijt van de hand van Van Schendelen en Pauw is een complexer boek met meer aandacht voor theoretische vraagstukken. Maar voor gevorderden in de kunst van het lobbyen is het natuurlijk altijd interessant om zich eens te verdiepen in het denken over het lobbyen. Wat dit boek verder zo de moeite waard maakt, is een aantal uitvoerige beschrijvingen van praktijkgevallen, zoals de besluitvorming rond de Hoge Snelheidslijn Zuid en het lobbyen tegen de WAO-voorstellen van het kabinet Lubbers III (van de hand van Johan Stekelenburg). De kant van de ontvanger van lobbyactiviteiten wordt belicht door het Tweede Kamerlid Marjet van Zuijlen. Ook bevat het boek een overzicht van recente literatuur over pressiegroepengedrag en lobbyen, en de resultaten van een enqute onder lobbyisten en
politici/ambtenaren.