Selecteer een pagina

De kunst van het nemen

Algemeen

Nederland heeft geen filantropische klimaat zoals Amerika dat kent. De subsidies vloeien hier rijkelijk, waardoor culturele instellingen niet snel geneigd zijn de liefdadigheid van hun bezoekers als potentile bron van inkomsten te zien. Ook de gulheid van het publiek zelf zou tegenvallen. De Nederlander geeft immers via de belasting en ziet weinig noodzaak tot extra steun. Desondanks introduceerde het Haags Filmhuis met succes de obligatielening.

Belangstelling voor publieksdeelname in financiering groeit
En van de belangrijkste functies van een culturele instelling is het omzetten van cultureel kapitaal in economisch kapitaal. Oftewel, het verzilveren van kunst door het vinden van genteresseerde, betalende bezoekers. Als afgeleide hiervan is ook de relatie die een culturele instelling met haar publiek opbouwt geld waard. We kennen al de Vriendenvereniging, maar zien daarnaast weinig andere initiatieven die inspelen op de loyaliteit en binding met trouwe bezoekers.

De noodzaak dit wel te doen neemt toe. Culturele instellingen merken dat het aanvragen van subsidie steeds meer tijd en moeite vergt. Groeiende onzekerheid over de toekenning ervan zorgt bovendien voor een toenemend besef dat te grote afhankelijkheid van overheidsgelden de continuteit in gevaar kan brengen.

Ook onder het publiek doen zich veranderingen voor. De booming economy heeft gezorgd voor een toenemend aantal gefortuneerden. De groei in het aantal fondsen op naam (in beheer van het Prins Bernhard Fonds) is hiervan een duidelijk signaal. Daarnaast is er sprake van een investeringsoptimisme, waarbij men steeds beter op de hoogte raakt van financieringsinstrumenten zoals de commanditaire venootschap of obligatielening.
Kortom, zowel binnen het kunstbestel als onder het bezoekerspubliek groeit de interesse in culturele liefdadigheid. Wil dit werkelijk grotere vormen aannemen, dan is een initirende houding van de instellingen belangrijk. Zo experimenteerde het Nederlands Blazersensemble met lijfrente en nodigt toneelgezelschap Het Toneel Speelt zijn bezoekers uit bondgenoot, oftewel een soort moderne mecenas te worden. De wijze waarop Het Haags Filmhuis een langlopende lening onder eigen publiek uitschreef, is misschien nog wel het meest illustrerend hoezeer marketing een rol speelt bij een succesvolle implementatie van dergelijke financieringsconstructies.

De obligatielening voor culturele instellingen
Toetreden tot de financile markt vormt voor culturele instellingen geen rele of wenselijke optie. In Amerika, waar culturele projecten een grotere omvang hebben, en het (financieel) management zich op een geheel ander niveau bevindt, blijkt dit soms wel mogelijk. Zo werden onder andere de constructie van het nieuwe Rose Space Center en de renovatie van het Metropolitan Museum of Art deels bekostigd met obligatieleningen. Aan de hierbij geldende regels, met doel een objectieve beoordeling van de financile gezondheid en continuteit te waarborgen, kunnen veel culturele instellingen echter moeilijk tegemoet komen. De artistieke processen en het cultureel management zijn dermate uniek, dat in financile termen van onaanvaardbare risicos wordt gesproken.

Het zelf uitschrijven van een obligatielening is wel mogelijk. Het eigen publiek vormt daarvoor de meest geschikte doelgroep. Het gaat dan om een obligatielening met een (serieuze) knipoog, want naast financieringsconstructie is de lening ook een marketinginstrument. Juist hierin schuilt voor de culturele instelling mede de aantrekkelijkheid van de lening. Naast de relatief goedkope manier van financiering ontstaat namelijk de mogelijkheid een duurzame, financile band met het publiek op te bouwen. Het Haags Filmhuis realiseerde zich dit, door aan de obligatielening een aantal aantrekkelijke, zowel traditionele als innovatieve voordelen te koppelen (zie de case beschrijving).

De situaties waarin deelname van het publiek in financiering kan worden overwogen zijn, zowel wat betreft organisatorische als projectmatige eisen, vrij specifiek. Een zichtbaar en kapitaalintensief project leent zich het best, zoals (in het geval van het Haags Filmhuis) de constructie of inrichting van een nieuwe zaal. Het vertalen van een kil financieringsinstrument naar een aantrekkelijke belegging waarbij het publiek zich betrokken voelt, vormt een belangrijke succesvoorwaarde. Financile en juridische kennis zijn hierbij onmisbare ingredinten. Daarnaast zijn de (financile) geloofwaardigheid en reputatie van de instelling n de omvang, vermogendheid en loyaliteit van haar bezoekers van essentieel belang.

Initiatieven stimuleren
Een initiatief als de obligatielening wordt, ondanks het relatieve succes, nog weinig toegepast. De huidige belangstelling van zowel het publiek als culturele instellingen vormt echter een goede reden juist nu actiever in te spelen op aanwezige filantropische behoeften. Dit kan worden gezien als parallel aan de wijze waarop groen beleggen zich een aantal jaren geleden heeft ontwikkeld. Gezien de pogingen van een aantal voorlopers zou dit niet zozeer om een sectorale aanpak vragen, maar moeten instellingen worden gestimuleerd zelf met initiatieven te komen.

Auteur: Johan Idema – idema@bigfoot.com
468

Reactie verzenden

Share This