Selecteer een pagina

De mediamix voor kunst

sociaal en cultureel planbureau

Algemeen

Bij de publieke omroep is het de kunst om er kunst te kunnen vinden. Dat zou in één regel de samenvatting kunnen zijn van de kritiek die de afgelopen jaren op het gesubsidieerde deel van ons omroepbestel is geuit. Kunst zou zijn verbannen naar de randen van de nacht, programma’s over serieuze literatuur waren er niet meer, en kunst en cultuur zouden sowieso maar een te klein publiek trekken om in de jacht om de marktaandelen interessant te kunnen zijn. Dat van dat kleine publiek lijkt te kloppen, als je bedenkt dat het niet is gelukt om Omroep C als aspirantomroep in het publieke bestel te krijgen. De ledenteller bleef steken op 47.000 waar er 50.000 hadden volstaan. In de geschreven pers hadden vooral literatuurliefhebbers het zwaar. Eerst verdween de Republiek der Letteren als zelfstandig onderdeel van Vrij Nederland, gevolgd door Cicero (de Volkskrant) als apart katern. Op internet groeide en bloeide intussen van alles, maar daarvan was de vraag hoe degelijk, betrouwbaar en vooral artistiek verantwoord het was. Dat goedwillende amateurs hun creatieve oprispingen zonodig met anderen moesten delen, alla, maar om het nou kunst te noemen…

In de SCP-publicatie Cultuurbewonderaars en cultuurbeoefenaars (pp.107-100) hebben we verschuivingen in mediagebruik voor kunst en cultuur in kaart gebracht. In het landelijke surveyonderzoek van eind 2007 waarover we rapporteerden, is onder meer gevraagd hoe vaak men a) gedrukte media, b) radio en televisie en c) internet gebruikt als bronnen van informatie voor vijf kunstvormen: beeldende kunst, architectuur, theater, boeken en film. In bijgaande tabel leggen we de lat laag door iedereen als gebruiker aan te merken die heeft aangegeven dat in de afgelopen twaalf maanden ten minste één keer te hebben gedaan. Voor radio en televisie was dezelfde vraag al in 1995 gesteld, zodat we konden nagaan in hoeverre de omroep in de gunst van gebruikers is gedaald als gevolg van de opkomst van internet.

Bij interpretatie van de tabel moet bedacht worden dat een percentage uitdrukking is van twee voorliefdes die al dan niet parallel lopen. Ten eerste een voorliefde voor cultuur, die niet onder alle bevolkingsgroepen even groot is. Ten tweede een voorkeur voor bepaalde mediumtypen die evenmin gelijklopend is voor alle Nederlanders. Jongeren, mannen en hoger opgeleiden zijn relatief vaak op internet te vinden. Boeken, kranten, tijdschriften alsmede radio en televisie staan weer hoger op het lijstje van vijftigplussers.

Ondanks de laaggelegde lat geeft slechts een minderheid, 44 procent, van de Nederlanders vanaf 6 jaar aan in het afgelopen jaar een of meer keren naar een kunstprogramma te hebben gekeken. Onder vrouwen ligt het percentage iets hoger dan onder mannen. Sterker in het oog springen de verschillen naar leeftijd en opleiding. Onder alle leeftijdsgroepen ‘wint’ de omroep het nog steeds van de pers. Internet delft het onderspit in de directe vergelijking met pers en omroep, met één belangrijke uitzondering: de tienerleeftijd. Daar komt internet iets hoger uit de bus dan de pers.

Het opleidingsniveau is altijd een bepalend segmentatiecriterium geweest als het om kunst gaat. Hoogopgeleiden nemen er het actiefst aan deel en dat komt ook tot uitdrukking in hun mediagebruik. Opvallend is hier dat onder de hoogst opgeleiden het duel tussen omroep en pers onbeslist eindigt.

Autochtonen tonen zich meer geïnteresseerd in mediaberichtgeving over kunst dan Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse Nederlanders, al zijn de verschillen niet groot. Groter is het verschil met Nederlanders van Turkse en Marokkaanse afkomst, wat voor een deel met beheersing van (met name geschreven) Nederlands verband zal houden.

Hoewel mediaberichtgeving over kunst voor plattelanders compenserend zou kunnen werken voor het gegeven dat kunst vooral in de steden is geconcentreerd, zien we in de tabel dat het toch de stedelingen zijn die de kunstinformatie het intensiefst benutten. Hier zal de liefde voor kunst voor zowel de woonplaatskeuze als het mediagebruik verantwoordelijk zijn.

Auteur: Frank Huysmans Frank Huysmans is senior onderzoeker media en cultuur bij de onderzoeksgroep Tijd, Media en Cultuur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (f.huysmans@scp.nl)
Referenties: 

Andries van den Broek, Jos de Haan en Frank Huysmans (2009), Cultuurbewonderaars en cultuurbeoefenaars. Trends in cultuurparticipatie en mediagebruik. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.
 

468

Reactie verzenden

Share This