Selecteer een pagina

De oneindige ruimte

column Rob van Steen

Algemeen
Stel je een dorp voor in het Marrokaanse Atlasgebergte. Denk aan een pleintje met een pomp. Het is avond. Tieners verzamelen zich, de laatste nieuwtjes gaan flitsend snel rond. Oude mannen mompelen over zware politieke kwesties. Die voorstelling blijkt een rurale idylle, een romantische schijnwerkelijkheid. Jongeren hangen niet op het plein maar in de lokale cyber, het internetcafé. Engelstalige ontmoetingssites vormen het voorportaal van een buitenlandse toekomst. Na een eerste kennismaking via mails en foto’s met de dame in kwestie, moet het via Skype of MSN komen tot een eerste ontmoeting. Met een huwelijk en emigratie naar het Westen als ultieme doel. De kansen van die jonge Marrokanen zijn nihil. Er zijn simpelweg teveel vragers en te weinig geïnteresseerde aanbieders.


In cyberspace zijn musea, archieven en podia driftig op zoek naar nieuwe ontmoetingsplaatsen. Waar mensen komen die zich willen verdiepen in hun waardevolle waren. Die vrijwillig gaan spitten in de achtergronden van collecties, choreografieën en acteurs. Die laten weten wat ze van het aanbod vinden en in discussie treden met de makers ervan. En alsof er nog niet genoeg digitale pleinen zijn, crëeren steeds meer publieksinstellingen hun eigen virtuele ruimte. In de hoop dat er een levendige ‘community’ ontstaat, een interactieve webstek. Zo maken de mensen van Yo!Opera een nieuwe site voor jeugdig operaminnend publiek. Ze staan daarin niet alleen. De verhalen van het Maritiem Museum, De Paviljoens en het Dolhuys in dit nummer van MMNieuws getuigen daarvan. Zijn er daadwerkelijk voldoende geïnteresseerde vragers voor al deze aanbieders?

In de jaren zestig van de vorige eeuw werkte de Engelse regisseur Peter Brook aan de zoveelste vertolking van King Lear. Hij presteerde het om het uitgevoerde decorontwerp van enkele duizenden ponden van de ene op de andere dag af te keuren. Hij had ontdekt dat de grootste vrijheid van het Shakespeareaanse theater de totale afwezigheid van decors en techniek was. De ontdekking van ‘de lege ruimte’ leidde tot Brooks meest baanbrekende publicatie. Hij schreef daarin ‘Het toneel is ternauwernood gewenst, en wie er aan meewerkt wordt gewantrouwd. We kunnen er niet vanuit gaan dat het publiek per definitie vroom en aandachtig is. We hebben de taak de aandacht van het publiek te vangen en te zorgen dat het ons gelooft. Daartoe moeten we bewijzen dat er geen truuks in het spel zijn. Dat niets verborgen blijft. We moeten onze lege handen laten zien en aantonen dat we niets in onze mouwen verborgen houden. Pas dan is er een begin.’ Peter Brook bracht theater terug tot zijn essentie. Tot een simpele afspraak. Het speelvlak is een lege ruimte waarin de acteur tot zijn publiek spreekt. En hij heeft alleen zichzelf en de tekst als inzet. 

Ik wil de makers van virtuele poespas en electronische gadgets in de oneindige ruimte niet wegzetten als Brooks teleurgestelde decorontwerpers. Elke metafoor heeft z’n beperkingen. De virtuele vooruitgang valt niet meer te stoppen. Maar toch, persoonlijke banden en echte vriendschappen ontstaan alleen als er sprake is van oprechte wederzijdse interesse. Kom daar maar eens om tegenwoordig.

Auteur: Rob van Steen (RobvanSteen@LAgroup.nl) studeerde bedrijfskunde en theaterwetenschappen en is directeur en programmeur van Theater en Congrescentrum Hanzehof, en combineert dit met advieswerk bij LAgroup, Leisure & Arts Consulting.
Referenties: 
468

Reactie verzenden

Share This