Selecteer een pagina

De opkomst van de musical

Algemeen
Het aantal musicals in het lopende theaterseizoen is gigantisch. In 2001/2002 doen zon twintig musicals de Nederlandse theaters aan. Het zijn vertaalde versies van Broadwaysuccessen of originele vaderlandse producties, musicalversies van filmklassiekers of bewerkingen van succesvolle kinderboeken, spektakelstukken of geromantiseerde levensverhalen van al dan niet tragisch aan hun eind gekomen prinsessen, filmsterren en theaterpersoonlijkheden.


Elizabeth de musical, Grace de musical, Diana de musical, Piaf de musical; Kuifje de musical, Kruimeltje de musical, Peter Pan de musical; Titanic de musical, Aida de musical, de musical.
Het aantal musicals in het lopende theaterseizoen is gigantisch. In 2001/2002 doen zon twintig musicals de Nederlandse theaters aan. Het zijn vertaalde versies van Broadwaysuccessen of originele vaderlandse producties, musicalversies van filmklassiekers of bewerkingen van succesvolle kinderboeken, spektakelstukken of geromantiseerde levensverhalen van al dan niet tragisch aan hun eind gekomen prinsessen, filmsterren en theaterpersoonlijkheden. Op de golven van de pr-campagnes voor nieuwe producties drijven tientallen jaren oude Engelstalige n Nederlandse kaskrakers mee: West Side Story, Saturday Night Fever, A Chorus Line en Foxtrot. En alle hebben ze n ding gemeen: ze dingen gretig naar de aandacht van het grote publiek.
Waar Broadway al jaren voor een groot deel op dreef, kondigt zich nu ook aan onze kusten aan: in het lichte theateramusement zit blijkbaar toekomst. En waar Nederland zich voorheen eigenlijk alleen maar kon beroepen op een auteur als Annie Heerlijk duurt het langst, Foxtrot M.G. Schmidt en een steracteur als Willem Nijholt, daar kan het nu terugvallen op een groot aantal acteurs, zangers en tekstschrijvers die vooral op het gebied van de musical actief zijn, van Joke de Kruijf tot Danny de Munk, van Stanley Burleson tot Ryan van den Akker en Maaike Widdershoven, en van Seth Gaaikema tot Ad en Koen van Dijk.
De musicalhausse in Nederland begon in 1987 met Cats, een Broadwaysucces, geproduceerd door Theate Carr. Daarna kwamen andere, groots opgezette shows als The Phantom of the Opera en Miss Saigon. Het publiek stroomde toe van The Phantom werden zon 1094 voorstellingen vertoond, met een totaal van bijna 1.900.000 bezoekers en de musical was van de weeromstuit in n klap salonfhig.
En de groei gaat door: in het seizoen 2001/2002 gaan of gingen maar liefst zon dertien musicals in premire, van Aida, een Nederlandse versie van een Broadwayshow door Tim Rice en Elton John gebaseerd op de gelijknamige opera van de componist Verdi tot en met Sonneveld, een kleine nieuwe Nederlandse productie. Dat musicalproducties steeds meer publiek trekken, lijkt duidelijk uit de cijfers: volgens opgave van de producent werden er voor Miss Saigon in de eerste week van de voorverkoop zon 31.000 kaarten verkocht, en voor The Phantom of the Opera 34.000, maar voor Aida was dat al zon 42.000. Ook voor jongeren ligt er blijkbaar een markt: hoewel het boek ook al in filmversie in de bioscopen was geweest, trok de musical Kruimeltje in 75 voorstellingen toch zon 52.000 bezoekers. En de musical Kuifje en de Zonnetempel kosten tot nu toe ongeveer 9 miljoen euro trok in de voorverkoop zon 40.000 kaarten. Het zijn cijfers waarop menig opera- of klassieke muziekproducent jaloers zal zijn. Joop van den Ende de naam dringt zich uiteraard onontkoombaar op heeft zich dan ook al gemeld voor het overnemen van deze Belgische productie.

Van den Ende is zonder twijfel voor een groot deel verantwoordelijk voor de populariteit waarin de musical zich anno 2002 mag verheugen. Het merendeel van de musicals die in de Nederlandse theaters loopt, wordt geproduceerd door Van den Ende. Van den Ende bouwde of verbouwde theaters met als specifiek doel het vertonen van musicals; hij riep opleidingen voor jonge musicalsterren in het leven en hij financiert en sponsort dat het een lieve lust is. Van den Ende Theater Producties beheerst op dit moment dan ook zon zeventig procent van de musicalmarkt.
Het succes van Cats was voor Van den Ende aanleiding om zich op het musicalgenre te storten. In 1989 produceerde hij nog slechts twee musicals, Cabaret en Sweet Charity, maar dat aantal groeide per jaar. In 1991 investeerde hij al zon 15 miljoen gulden in Les Misrables, bijna een verdubbeling van het bedrag dat hij stak in zijn eersteling (Barnum). Cats had aangetoond dat het publiek niet te beroerd was om naar het theater te reizen om een productie te gaan zien en dat was voor Van den Ende reden om een speciaal voor grootschalige musicalproducties bestemd theater neer te zetten. Het Fortis-(voorheen VSB-)Circustheater in Scheveningen, dat in 1993 opende met The Phantom of the Opera, was het resultaat. Plannen voor een tweede theater in Amsterdam op het terrein van de Heinekenbrouwerij aan de Stadhouderskade of in de nabijheid van de Amsterdam Arena gingen om diverse redenen niet door. Wel opende Van den Ende een nieuw musicaltheater in Utrecht. Daar ging in het voor circa 12 miljoen verbouwde Beatrix Theater op 17 juni 2001 Saturday Night Fever in premire.

Naast Aida en Saturday Night Fever bracht Van den Ende in 2001 onder meer de kleinschalige Nederlandse musicalproductie Rex gebaseerd op de Griekse tragedie Oedipus Rex van Sophocles van Ad en Koen van Dijk, de schrijvers van Joe – de Musical en Cyrano – de Musical (de enige Nederlandse musical die ooit op Broadway werd opgevoerd) en de Broadway-box-office recordbreker Titanic. Verder zagen in 2001 nog twee samenwerkingsprojecten het licht: de klassieker A Chorus Line (daterend uit 1975) en Notre-Dame de Paris, een oorspronkelijk Franse productie, gebaseerd op het boek van Victor Hugo.
Naast deze producties is er blijkbaar ook nog ruimte voor een soort van The Best Of: onder de titel Musicals in concert nemen Simone Kleinsma en Henk Poort het publiek mee langs hoogtepunten uit de belangrijkste Joop van den Ende musicals van de afgelopen tien jaar. De muzikale ondersteuning van de musicalsterren is in handen van het Nederlands Musical Ensemble, een door Van den Ende gesteund koor annex musicalproductiegroep.

Met al dat musicalgeweld van Van den Ende cs. valt licht te vergeten dat er ook kleinere producenten op de musicalmarkt opereren. Zo speelt Jos Brink Wim Sonneveld in zijn eigen productie, scoorde Liesbeth List in Piaf de musical (geproduceerd door V&V Entertainment, in samenwerking met Mojo Theaterproducties) en acteerde Vera Mann in haar one woman musical Diana, ook van Mojo, in samenwerking met De Bogen Theaterproducties. IMM-Theater produceert Peter Pan met opnieuw Vera Mann (als Peter Pan) en Peter Faber (als kapitein Haak). Een nieuwkomer, Maaster producties, liet nota bene zelfs een nieuw tijdelijk? theater neerzetten naast de Amsterdam Arena, exclusief ontworpen en gebouwd voor Grace The Musical, met als inspiratiebron het paleis van Monaco en met zon 1.200 zitplaatsen.

Dat er naast Van den Ende op dit moment maar enkele producenten of productiebedrijven actief zijn op de musicalmarkt heeft uiteraard te maken met de hoge financieringskosten. Aan de Aida, die op 21 oktober 2001 in Scheveningen in premire ging, werken zon 120 man mee. Uitvoerend producent Robin de Levita sprak in een artikel in het dagblad Trouw voorafgaand aan de premire dan ook de hoop uit dat zijn productie twee jaar zal lopen: De meeste musicals in de wereld zijn verliesgevend. Dat komt omdat het een ontzettend duur proces is. Er is veel voorbereidingstijd nodig, er zijn veel mensen bij betrokken. Aida moet een jaar goed draaien om uit de kosten te komen.

Wie bedenkt dat musicalproducenten volledig aangewezen zijn op de markt musicalproducties worden anders dan operas, toneelstukken of klassieke concerten niet gesubsidieerd zal inzien dat het vissen is in een ondiepe vijver. PR en merchandising spelen een beslissende rol wanneer het gaat om te dingen naar de gunsten van het publiek. Dat verklaart wellicht ook waarom een portal als startpagina.nl van musical.nl een van haar aparte dochters heeft gemaakt. Bijna iedere musical die hier is genoemd heeft een aparte website, waarop de potentile klant terecht kan voor informatie over de sterren, de cast en de medewerkers en voor het bekijken van plaatjes en beluisteren van muziek.
Maar als het al waar mag zijn dat de musical zich in een gestegen aandacht van de consument mag verheugen dan blijkt dat vooralsnog niet evident uit de cijfers. Volgens het SCP gaf in 1995 zon 22% van de naar hun bezoek aan pop- en jazzconcerten en musicals genquteerde Nederlanders aan, tenminste 1 keer daarvoor naar de theaterzaal te zijn gaan, tegen 23% in 1999. Het SCP becijferde verder dat van de 2,5 uur per week die de Nederlander over de jaren 1995-2000 aan uitgaan besteedde, een half uur (1% van de vrijetijd) werd besteed aan cultureel uitgaan. Daaronder vallen echter zowel een bezoek aan kunstmusea, aan theaterkunsten en klassieke muziek, als aan toegankelijker cultuurvormen zoals cabaret, film en popmuziek. Over het bezoek aan specifiek musicals heeft het SCP geen cijfers beschikbaar. Wel constateerde het dat de over de jaren 1995-2000 licht gestegen culturele belangstelling vooral in de lichtere genres werd gerealiseerd.

Het is daarom opmerkelijk dat er zoveel musicals tegelijk om de gunst van de theaterliefhebber dingen. In dat licht is het de vraag of er niet teveel musicalproducties per seizoen worden ingepland. Behalve dat dat zou kunnen inhouden dat er roofbouw gepleegd wordt op het vaak schaars aanwezige (jonge) talent, lopen producenten ook het risico dat het niveau van de producties omlaag gaat, omdat er simpelweg te weinig acteurs, zangers en dansers beschikbaar zijn. En die lagere kwaliteit zou onherroepelijk zn weerslag hebben op de belangstelling van het publiek. Verder bestaat het gevaar dat het publiek overvoerd raakt of binnen het grote aanbod gaat selecteren. Een avondje musical is immers een kostbare aangelegenheid; met zn tween kom je toch al gauw op zon 150 euro per avond. Bemeten naar de grootte van Nederland zou een halvering van het aantal musicals per seizoen waarschijnlijk kunnen volstaan. Toch lijkt er vooralsnog geen gebrek te bestaan aan plannen voor nieuwe musicalproducties. The show must go on een slogan die zeker geldt bij de tot megaproductie uitgegroeide musical.

Auteur: Pieter de Nijs
468

Reactie verzenden

Share This