Selecteer een pagina

De scherpte van de geest

Algemeen
De grote stad geldt als een slijpsteen voor de geest. Meer dan elders is hier intellectueel en cultureel kapitaal geconcentreerd. De grote steden herbergen de universiteiten en de grootste en de meest spraakmakende culturele instellingen. Vooral de steden in het westen van ons land zijn rijk aan grote musea, prachtige concertzalen en toonaangevende theaters. Veel artiesten willen hier graag werken en belangstellenden willen er kritisch, maar bewonderend genieten van het culturele aanbod.


Veel studenten trekken naar de grote steden om hier hun opleidingen te volgen en menig afgestudeerde blijft er graag nog even wonen. Niet alleen voor het aangename uitgaansleven in cafs, restaurants en discotheken, maar ook voor een gevarieerd cultureel aanbod. Het behoort zelfs tot de redenen om er kortere of langere tijd te blijven hangen, soms zelfs om nooit meer te vertrekken, vaker om er juist voor dit culturele aanbod af en toe terug te keren.
Cultuur in steden is niet alleen een magneet voor hoger opgeleiden. De concentratie van personen met veel menselijk kapitaal (lees intellectuele vaardigheden) maakt het voor bedrijven aantrekkelijk om zich hier te vestigen. En voor hun werknemers is dit weer een extra reden om er te blijven wonen. Deze concentratie van veelal jonge hoger opgeleiden die de kost verdienen door op creatieve wijze met informatie om te gaan was voor Richard Florida zelfs reden om te spreken over de opkomst van de creatieve klasse. Deze klasse gedijt goed in de grote stad, niet alleen omdat werk hen er bindt en cultuur hen er boeit. Juist die combinatie van mensen, bedrijven en culturele instellingen zorgt voor een aangename sfeer van tolerantie, vertrouwen en synergie. Is dit niet waar de geest zich graag wentelt? Is dit niet waar de ruwe kantjes van de geest geslepen worden?
Voor de scherpte van de geest bestaat geen meetinstrument. Of het vaak literair bezongen verband tussen deze scherpte en de grootstedelijke atmosfeer aangetoond kan worden, of eerder een vooringenomen clich is, is dan ook moeilijk. Wat wel vastgesteld kan worden is het verband tussen de verspreiding van het culturele aanbod en de herkomst van de bezoekers. In het rapport Het bereik van de kunsten werd al vastgesteld dat inwoners van de grote steden onder het publiek van podia en musea oververtegenwoordigd zijn. De grote steden hebben het grootste aanbod van tentoonstellingen in musea en de Amsterdamse musea weer meer dan die in Den Haag en in Rotterdam, en op grotere afstand de musea in Utrecht. Tabel 1 bevestigt nog eens dat meer inwoners van de grote steden naar musea gaan. Een royaal voorzieningenaanbod in de grote steden geldt eveneens voor galeries en archieven en ook hier zien we een stimulans voor het bezoek. Uit de gegevens in het Sociaal en Cultureel Rapport 1996 blijkt dat aanbod en gebruik van kunstinstellingen op vergelijkbare wijze hand in hand gaan. Niets wijst erop dat daar sindsdien verandering in is gekomen. In de grote stad valt meer van de kunsten te genieten dan erbuiten en de stedelingen laven zich ook meer aan het gebodene.
Maar niet alle culturele voorzieningen zijn ongelijk verdeeld over stad en platteland. Vooral op het terrein van cultureel erfgoed kan de genteresseerde ook buiten de stad genoeg van zijn of haar gading vinden. Bezienswaardige gebouwen zijn meer gelijkmatig verspreid over Nederland en bij het bezoek aan monumenten zijn de grootstedelingen dan ook niet oververtegenwoordigd. De belangstelling voor archeologie [zie tabel 2] draagt evenmin een grootstedelijk karakter. Opgravingen en landschapselementen met cultuursporen trekken zelfs relatief veel bezoekers van buiten de grote steden. Bij de laatstgenoemde archeologisch overblijfselen springen vooral de noorderlingen in het oog.
Het lijkt erop dat buiten de grote stad de geest geslepen wordt aan het culturele erfgoed dat er aanwezig is. Hoe scherp die slijpsteen slijpt, valt echter niet te meten. Het blijft gissen naar de scherpte van geest op het platteland.

Auteur: Jos de Haan en Frank Huysmans j.de.haan@scp.nl
Referenties: Richard Florida (2002), The rise of the creative class, and how its transforming work, leisure, community and everyday life. New York, Basic Books. Jos de Haan en Wim Knulst (2000), Het bereik van de kunsten; een onderzoek naar veranderingen in de belangstelling voor beeldende kunst en podiumkunst sinds de jaren zeventig. Den Haag, SCP. SCP (1996), Sociaal en Cultureel Rapport 1996 (hoofdstuk 8). Rijswijk, SCP.
468

Reactie verzenden

Share This