Selecteer een pagina

De slaapkamer geheimen liggen op straat

Algemeen
Ergens in een weggestopte doos heb ik een button uit de jaren tachtig liggen met de tekst ‘Vincent was ear’. Een geinige woordgrap die als motto gebruikt werd tijdens het toenmalige ‘Autour de Vincent’ festival in Zundert. Drie dagen lang veel muziek, (straat)theater, beeldende kunst en literatuur in het dorp waar Vincent ten opzichte van het traditionele Bloemencorso een marginaal bestaan leek te leiden. Volstrekt analoog was het festival, heel sociaal en ook vernieuwend voor die tijd. Tegenwoordig is Vincent onder meer aanwezig op Facebook, waar hij veel vrienden heeft. In Nuenen kun je, met Layar op je smartphone, Vincent tegenkomen op de plaatsen waar hij tekende en schilderde.


Nu hoef ik maar even met m’n ogen te knipperen en er zijn weer een stel nieuwe online applicaties bij. Ik was nog met de oude bezig en wandel bijvoorbeeld met behulp van Google Streetview bij kerken in Utrecht binnen om er rustig rond te kijken. Maar wacht, er zijn intussen apps voor mijn smartphone die ik nog niet kende. Via Facebook werd ik gewezen op een app die, als ik mijn mobiel op de sterrenhemel richt, mij weet te vertellen welk sterrenbeeld ik zie. In dezelfde oogwenk worden alweer 9 3/4 Harry Potterachtige boeken voor de iPad ontwikkeld, vol magische vergrotingen, halftransparante doorkijkjes en geanimeerde informatie. Preview van een film of theaterstuk? Allemaal door de gebruiker zelf te manipuleren en te voorzien van een reactie, waardering, tags; thuis online, of mobiel aanwezig.

Dat soort ‘ontmoetingen’ vinden natuurlijk niet alleen op of via internet plaats. Theaters en andere podia gaan de straat op en vertonen 3D video’s op historische gevels of andere gedenkwaardige plekken. Rond multitouch tafels of bij aanraakgevoelige wanden brengen bibliotheken en archieven gezamenlijk hun bezoekers bijeen en maken er hun collectie toegankelijk; interactief, annoteerbaar.  Er wordt op talrijke manieren aan co-creatie en crowdsourcing gedaan. Liefst op een bijzondere locatie, die ter plekke en tezelfdertijd gekoppeld wordt aan data van gedigitaliseerde erfgoedcollecties en van de bezoekers zelf, gecombineerd met arrangementen; voor wie betekenisvol onderweg wil zijn. Dat lijkt een mooi vergezicht, maar een project als PlaatsenvanBetekenis.nl gaat dat in de nabije toekomst al waarmaken: een geo-location based service met verhalen van amateur-experts, dat als een sociaal netwerk van Lieux de Mémoires de weg wijst naar aansprekende, historische plaatsen.

Misschien lees je binnenkort meer over de cultuur en historie bij jou in de omgeving in een ‘hyperlokale’ krant, de nieuwe toekomst van de journalistiek. Of wil je liever zelf een krant maken met alle nieuws over theaters en gezelschappen dat op twitter de revue passeert? Ga naar Paper.li, of maak je account aan bij Twitter.tim.es. Aggregeer het nieuws van de mensen die je volgt. Reageer intussen zelf op anderen, strooi ruimhartig met ideeën, met nieuws, meningen, links en voilà je hebt een keurig vormgegeven online nieuwsbulletin waarmee je reputatie als deskundige zich kan beginnen te vestigen.

Wisselwerking en dialoog
Niet alleen in archieven en bibliotheken, ook in de musea waar tot voor kort het object centraal stond, zien we nu een verschuiving richting dialoog. Een museum is meer dan een gebouw met mooie spullen en verhalen. Het museum herdefinieert zich en begeeft zich buiten de muren, mengt zich, luistert en vraagt. Het museum gaat in gesprek. Eenvoudiger gezegd: de ene mens die van de andere wil weten wat die heeft.

‘Ik heb iets bewaard.’
‘Hoezo?’

De waarom-vraag is hier wezenlijker dan de wat-vraag. Oftewel: het is de conversatie waar het om draait. We hebben ontmoetingsplekken en bijeenkomsten nodig. En verhalen, die we (door) kunnen vertellen. De verhevigde wisselwerking tussen culturele instelling en publiek biedt opnieuw context. Op de online en offline plekken waar men elkaar kan ontmoeten wordt gekletst, beschouwd, gelachen, bediscussieerd. Daar wordt kennis en nieuws gegenereerd en uitgewisseld. Het object kan daarin van toegevoegde waarde zijn, soms dienen als aanleiding van het gesprek en een andere keer ‘slechts’ ter illustratie. Het vertaalde object is voortdurend onderweg van medium naar medium, van persoon naar persoon. Zodoende spreken we niet alleen meer van in-situ of ex-situ, maar krijgt het object een geïntensiveerde context door trans-situ te zijn.

Relaties onderhouden
Structurele inzet van sociale media en verschillende netwerken betekent een (kleine of grote) transitie binnen de organisatie. De binnen- en buitenwereld raakt met elkaar verweven. Hoe implementeer je deze verandering, hoe zorg je dat iedereen meewerkt en dat de organisatie er als geheel van leert? Zetten we bij zulke processen juist wel of niet nieuwe media in? Is het slim om via een intranet te twitteren in plaats van wekelijkse, tijdrovende vergaderingen? Hebben we iets aan een wiki om interne kennis te borgen en te verbeteren, aan Mindmeister om te brainstormen, of aan Tripit om een reis naar een conferentie te boeken en te organiseren?
 
Gebruiken we WordPress om een verslag van de conferentie te bloggen en zo met collega’s en de rest van ons netwerk online te delen, inclusief foto’s en video’s? Hebben we van al deze software ook een app op onze smartphones? Is het verstandig om als culturele instelling in een voortdurende beta-versie te verkeren en zo een broedplaats van maatschappelijke verandering, bezinning en verdieping te zijn? Welke toegevoegde waarde heeft dit? Is onze cultuur hiervoor te elitair of juist te egalitair en hebben we sociale media nodig om bruggen en viaducten te slaan en zo de dialoog gaande te houden? Mogelijk komen veel culturele instellingen nog weinig tegemoet aan de wens van bezoekers en publiek om met elkaar in contact te zijn en waardevolle, leuke, persoonlijke zaken uit te wisselen.

Het kan ook meevallen. Een organisatie die zich hierin begeeft, dient hoe dan ook in staat te zijn relaties met een individuele bezoeker aan te knopen en te onderhouden. Maar wil de bibliotheek, het archief, het theater of het museum wel zulke gesprekken? En: in welke hoedanigheid of rol? En hoe worden op de lange duur zulke relaties onderhouden?

Verandering
Al met al snijden nieuwe media en hun toepassing een boel kwesties aan over diverse onderwerpen en expertises. Daarom vragen we het in dit nummer van MMNieuws aan een conservator, een docent ethiek, een innovatieve hoofdredacteur, een mediaondernemer, een informatiemanager. En allemaal hebben ze tegenwoordig intensief met elkaar te maken. We zien door toenemend mediagebruik een integratie van functies, afdelingen en organisaties. Veel verandering die niet als vanzelf plaatsvindt, laat staan geaccepteerd wordt. De culturele instelling ziet zich gaandeweg geconfronteerd met andere doelen, taken, verstandhoudingen: een nieuwe rol zodoende. Gaat het dus over participatie in betekenisvolle netwerken door tal van innovatieve mediatoepassingen of gaat het domweg over een sociale media hype? Maakt dat wat uit? De meeste organisaties willen heus wel met sociale media aan de slag; succesverhalen te over. Dit in tegenstelling tot professionele business modellen, waaraan nu vooral behoefte ontstaat. En dat leidt tot een herziening van de uitgangspunten waarop de organisatie gebaseerd is.
 
Aandacht schenken in plaats van vragen
Nancy Proctor, hoofd Mobile Strategy & Initiatives van het Smithsonian Institution (SAAM), noemde tijdens de Digitaal Erfgoed Conferentie 2008 drie basisprincipes voor musea. Ik denk dat we die met gerust hart ook op andere culturele instellingen kunnen toepassen. Voor het gemak noem ik hier echter alleen musea. Het eerste principe was dat het niet gaat om technologie, maar om de visie en de missie van de organisatie. Hoewel een open deur, is het goed daaraan herinnerd te worden. Techniek verandert voortdurend en mensen doen daar van oudsher wat langer over; reden te meer om ons te focussen op mensen, op het sociale aspect.

Het tweede basisprincipe volgens Nancy Proctor komt erop neer dat een museum een distributienetwerk is, op verschillende plaatsen aanwezig, en daar een gezicht en karakter heeft. Met communitymanagement worden betekenisvolle verbindingen gelegd. Aandacht vragen en aandacht geven, is waar het om draait. Als je goed kijkt en luistert, is dat ook wat naar voren komt bij alle media die momenteel de revue passeren. Willen bezoekers zich welkom en gerespecteerd voelen, dan dient het museum aan educatie te doen door kennis te delen en toe te lichten, verhalen te vertellen. Dat is, vrij vertaald, het derde basisprincipe. Misschien kunnen we dat ook omdraaien: een organisatie dient de bezoekers welkom te heten, volgers te omarmen, te luisteren naar meningen. Door niet alleen aandacht te vragen,  maar vooral ook aandacht te schenken aan allerhande meningen, vragen en expertise van de bezoeker. Die expertise uit zich soms in tags of reviews. Tezamen met de deskundigheid van de culturele instelling vormt dat de noodzakelijke uitleg voor medegebruikers.
 
Een persoonlijke band
Aan het eerste basisprincipe van Nancy Proctor wil ik iets toevoegen. Naast de visie en de missie gaat het bovendien om de ‘relaties’ van een organisatie, in de zin van PR, CRM, HRM en beleid ten aanzien van sociale media. Door relaties apart te benoemen krijgt dit onderdeel een eigen functionaliteit, die in wisselwerking met de visie en de missie een dynamisch model kan vormen. Belangrijk bij het realiseren van een goed idee (lees: organisatie) is namelijk de mate waarin dit idee in staat is mensen te activeren, te laten participeren. Daarvoor is het nodig dat de thematiek, de kennis en de verwondering geadopteerd en aangepast kunnen worden door elke volgende gebruiker. Meer en meer zal juist de culturele instelling ook zelf die volgende gebruiker zijn en komen ideeën uit het publiek vandaan. Dan is het een vereiste het publiek niet als doelgroep te zien, maar als variabele verzamelingen individuen met individuele en tegelijk ook gedeelde voorkeuren. Mensen met wie een persoonlijke band opgebouwd kan worden. Zoals de organisatie nu functioneert, heeft niemand daar voldoende tijd voor. Als we weten te achterhalen waar de tijdwinst zit en hoe nieuwe media, netwerken en communitymanagement van toegevoegde waarde kunnen zijn, maken we een belangrijke stap vooruit.

Naar een ontmoetingsplek
Dat vraagt om een excentrische benadering. De organisatie staat op die manier niet zelf in het middelpunt van de belangstelling, maar is eerder facilitair en vraagt zich af hoe de bezoeker, de gesprekken en de ontmoetingsplekken centraal gesteld kunnen worden. Bedenk hoe je ervoor kunt zorgen dat die ontmoetingsplekken interessanter en relevanter worden; ook als ze buiten het terrein van de organisatie liggen. Er zijn media genoeg om ontmoetingen te laten plaatsvinden, contact te leggen, om afstanden, taal en tijd te overbruggen. De wereld is 24 uur per etmaal wakker, nieuwe ontwikkelingen vinden aan de lopende band plaats. Wie echter voor het slapen gaan nog even op z’n gemak wil lezen, kan terecht op het weblog ‘Slaapkamergeheimen’, waar het van Gogh Museum ons laat meeleven met de restauratie van een schilderij van de slaapkamer van Vincent in Arles. Morgen is er vast een app die je in staat stelt al die informatie dromend tot je te nemen en, voorzien van je eigen toevoeging, weer te delen met anderen.

Auteur: Tekst: Theo Meereboer Theo Meereboer is gasthoofdredacteur van dit nummer van MMNieuws. Hij is communicatiedeskundige en directeur van COMMiDEA. Daarnaast geeft hij lezingen en is vaste gastdocent aan de Reinwardt Academie (tcmeereboer@gmail.com)
468

Reactie verzenden

Share This