Selecteer een pagina

Delfts ontwerpbureau Fabrique bestaat tien jaar; Het ontbreken van een stijl als stijl

Algemeen
Ze begonnen tien jaar geleden. Vijf studenten uit Delft. Een jongensclubje. Verschillende achtergronden, verschillende karakters en geen flauw idee wat ze precies wilden. Ze hadden banden met de (pop)muziek en met het cabaret. Er was wel eens een affiche gemaakt en een cd-hoes behoorde inmiddels tot de trofeen. Het waren echter vooral overtollige energie, jeugdige overmoed, uiteenlopende capaciteiten, ongerichte creativiteit, het lonkende oog van de uitdaging en een meer dan gemiddelde betrokkenheid die het initiatief rechtvaardigden en perspectief verleenden.


Nu is Fabrique een groot ontwerpbureau, met ruim zestig medewerkers, verdeeld over zes afdelingen en een prijzenkast die vol dreigt te raken. Entertainment mag nog steeds een groot stuk van het werkterrein opeisen, tot de klantenkring behoren nu tevens (semi)overheden, grote winkelketens, theaters en non-profit-organisaties. De affiches en cd-hoezen zijn nu in het gezelschap van metromeubilair, gevelaanduidingen, verpakkingen, websites, bewegwijzering, complete winkelinrichtingen en gebouwidentiteiten.
Het clubje is een bedrijf geworden, zonder dat het zijn jongensachtigheid volledig heeft verloren.

Huisfilosofie in plaats van eigen stijl
Als voorbereiding op het gesprek dat ik heb met directeuren Paul Roos (theaterachtergrond) en Jeroen van Erp (muziekachtergrond) bekijk ik de toegestuurde bedrijfsfolders, de website van
Fabrique en de sites van verschillende van hun klanten. Het valt me op hoe divers het materiaal is. Laten veel ontwerpbureaus zich onmiddellijk in de kaart kijken door een eigen stijl, een bureaustijl, bij Fabrique ontbreekt die volledig. De huisfilosofie geeft daar een verklaring voor. De inhoud van de opdracht bepaalt hoe het product er uiteindelijk uit gaat zien. We werken dienend aan het product, niet aan de opdrachtgever en niet geleid door de beperkingen van een eigen stijl, zegt Roos. Ter illustratie verwijst Van Erp naar de titel van een boekje dat ze vijf jaar geleden hebben uitgegeven. It looks like it sounds over cd ontwerpen. Dat zegt het kort en bondig. Het gevolg is wel dat de klanten bekender zijn dan het bedrijf. Toch is een
Fabrique herkenbaar. De affiniteit met het onderwerp vertaalt zich in het ontwerp.
De vele affiches die voor Freek de Jonge zijn gemaakt zijn onderling sterk verschillend, maar ze laten allemaal duidelijk zien waar de cabaretier zich op dat moment, in die bepaalde voorstelling, mee bezig hield of zich druk om maakte. Ze voldoen aan de eisen waar een goed ontwerp volgens
Fabrique aan moet voldoen: ze zijn helder,
ze spreken de doelgroep aan, ze tonen geen voorkeur voor een bepaald type beeld, ze verenigen alle belangen in zich, ze zijn ondersteunend en bevestigend en ze doen recht aan de inhoud.

Mojo is n van de oudste en grootste klanten van Fabrique en bovendien bijna buurman. Tijl Beckand, die de theatergerichte activiteiten van dit bedrijf verzorgt, maakt duidelijk dat het ook de procesgang is die Fabrique tot een voor hem prettig bedrijf maakt. Ook al wordt een ontwerp later uitgevoerd door een medewerker, bij de eerste gesprekken zit n van de directeuren er al-
tijd bij. Ik kom met mijn verhaal, er wordt over gepraat en dan komen zij met een aantal voorstellen. Nooit n, altijd drie of vier. Die zijn over het algemeen anders dan ik had gedacht. Onverwacht, veel gewaagder. Ze hebben stijl in de zin dat ze verzorgd zijn. Ze nemen het product serieus, ook als het over humor gaat. Ze laten gewoon zien dat ze feeling hebben met deze tak van sport. Dat klinkt allemaal ideaal en voor de relatie tussen Fabrique en Mojo geldt dat ongetwijfeld zo, maar het is ook wel eens anders. Roos: Laatst had ik een gesprek met een cabaretire die met een duidelijk idee voor een affiche binnenkwam. Ik vond het niet bij de voorstelling en de persoon passen en heb haar uitgelegd waarom. Ik heb haar een aantal andere ideen voorgelegd. Uiteindelijk bleef ze toch vasthouden aan haar eigen plan. Ik heb toen de opdracht teruggegeven.

Van logo tot deurmat
De mensen van Fabrique lijken alleseters. Ze begeven zich op bijna alle ontwerpterreinen. Albert Heijn, de ANWB of de NS zijn hen even lief als de organisatie van Cameretten, die van Lowlands of die van Crossing Border. Van Erp: Wij zijn gewoon nieuwsgierig. We vinden het prettig om onszelf iets op de hals te halen. Roos: Ik zou bijvoorbeeld best wel eens een affiche voor Tineke Schouten willen maken. Het is veel spannender om je te verdiepen in de inhoud van dat soort entertainment. Soms wordt hier neerbuigend over gedaan. Wij vinden het juist een uitdaging om deze doelgroep serieus te nemen. Voeg daaraan toe dat de traditionele verschillen tussen opdrachtgevers steeds meer aan het wegvallen zijn. Toen Fabrique tien jaar geleden begon was een opdracht van de ING bank iets heel anders dan een opdracht van een popmuzikant. Twee totaal verschillende werelden. De komst van het internet heeft daar volgens Van Erp verandering in gebracht. Van dat medium wilde iedereen gebruik maken. De kwaliteiten en capaciteiten van die noviteit egaliseerden de verschillen. Een andere ontwikkeling sluit daar op aan. Tegenwoordig moet alles in de context van het beleven worden gebracht. Event marketing in goed zaken-Nederlands. Entertainment is niet meer alleen voorbehouden aan het theater, de concertzaal of het festivalterrein. De speelballen en de koffieshop van Ikea moeten het bezoek aan dergelijke grootwinkeliers tot een dagje uit maken. Het is niet meer vreemd dat Planet Internet en de Postbank naadloos zijn opgenomen in het interieur van de Heineken Music Hall. Musea kleden hun tentoonstelling zo aan dat er voor het hele gezin wat te bleven valt. En Etos vermaakt kinderen met een online pepernotenspel. De pretparkiserings-tendens lijkt niet meer te stoppen. Voor ontwerpers is het zakendoen met een bank dus niet meer zoveel anders als het zakendoen met de organisatoren van een straattheaterfestival. Van Erp: Juist opdrachten als die van de Heineken Music Hall zijn voor ons prachtig. Dan worden we gedwongen mee te denken over alle facetten. Van logo tot deurmat.

Fabrique ontwerpt ook voor culturele instellingen en festivals. Dat er na afloop naar die instellingen soms minder hoge rekeningen gaan, is omdat het bureau vindt dat het tevens een sociale functie heeft. Die mag zich af en toe in klinkende munt vertalen. Roos: We zijn ons er uiteraard van bewust dat we ons zo op een positieve manier in de etalage plaatsen. Het werkt naar beide kanten.

De meeste ontwerpers en ontwerpbureaus zitten nog steeds in Rotterdam en Amsterdam. Delft lijkt een weinig stimulerende
omgeving. Van Erp: Dat is niet zo. Er gebeurt hier veel. In de Amsterdamse grachtengordel kijken ze veel meer naar elkaar. Ze houden elkaar in de gaten. Ze proberen zich een status aan te meten. Hier heb je een onafhankelijk gevoel. Een beetje Pietje Bell. Dat is een veel prettiger status. En, een niet te verwaarlozen factor: Mojo zit hier. We zijn gelijk met elkaar opgegroeid. Ook commercieel gezien.

Maakbaarheid
Het woord Fabrique roept bij mij allerlei associaties op. The Factory van Andy Warhol. Hard werken. Alledaags. Groot. Bedrijfsmatig. Die blijken slechts te schuren langs de bedoelde betekenis. Roos: Toen wij begonnen was er een tendens om alles alledaagse namen te geven. Dat wilden we dus niet. Vandaar die verfransing. Van Erp: Ik vond die dubbele betekenis wel mooi. Die verwijzing naar weefsel. Zoals fabric in het Engels. Maar Fabrique staat in hun optiek ook voor doelgerichtheid, voor de maakbaarheid van dingen.
Roos en Van Erp zijn geen ontwerpers die ongevraagd met futuristische plannen ter tafel komen. Op tegendraadse en onverwachte opdrachten ingaan past bij hun mentaliteit, omdat die zich nog niet helemaal heeft vervreemd van die van dat jongensclubje dat ze ooit waren. Provocerende uitspraken als Het lijkt me geweldig om de internetsite van het koninklijk huis te maken, in samenwerking met de BVD. Of het shirt van het Nederlands elftal zijn van hen te verwachten. Een Harry Potter site maken past in het
Fabriquestraatje, maar voor luchtkastelen zijn ze te nuchter en te praktisch ingesteld. Het mogen dan in menig opzicht jongens zijn gebleven, het zijn geen zweverige aardige jongens zoals Nescio ze in zijn Titaantjes beschrijft.

Auteur: Rob Perre info@fabrique www.fabrique.nl
468

Reactie verzenden

Share This