Selecteer een pagina

Dichterbij de toekomst

Algemeen
In 2000 schetsten collega Jos de Haan en ik enkele scenarios over de toekomst van de culturele belangstelling, met de situatie in 2030 als richtpunt. Onlangs verscheen een studie over de laatste trends in die culturele belangstelling. Welk licht werpen die trends op de eerder geschetste scenarios?


Scenarios
Uitgangspunt van de scenarios waren twee constateringen: dat mensen meer culturele belangstelling aan de dag leggen naarmate ze hoger opgeleid zijn, maar dat het stijgende opleidingsniveau geen cultureel rendement opleverde in de vorm van een groeiende culturele belangstelling. Het uitblijven van die groei weten we aan de scherpere competitie om de vrije tijd: terwijl het aantal vrije uren slonk (meer tweeverdieners!), groeide het aantal vrijetijdsmogelijkheden. Op de vrijetijdsmarkt nam niet alleen het aantal mogelijkheden toe, maar ook de keuzevrijheid. Cultuur was niet langer iets van een andere orde, maar raakte rechtstreeks met andere vormen van vrijetijdsbesteding in competitie.
De toekomst van de culturele belangstelling werd in drie scenarios gevat.
Met de informatie toen liet het sombere marginaliseringscenario zich het gemakkelijkst schrijven: latere generaties zouden trouw blijven aan hun voorliefde voor de populaire cultuur, te meer daar de traditionele cultuuruitingen zich slecht leenden voor de moderne mediastrijd om de aandacht van de consument. Verstilling en verinnerlijkt genot zijn lastig in luttele soundbytes te communiceren.
Het consolideringscenario, continuering van het precaire evenwicht, leek het maximaal haalbare, mits de culturele sector een verhevigde inzet om de gunst van de vrijetijdsconsument zou inzetten.
Het herwaarderingscenario, waarin een hernieuwde waardering van cultuur werd voorzien, vergde het meeste van onze fantasie.
Op basis van nieuwe trendgegevens, tot en met 2003, kan een eerste tussenbalans worden opgemaakt. Welke trends tekenden zich af, en hoe verhouden die zich tot de geschetste toekomstscenarios?

Actuele trends, achterhaalde scenarios?
De periode 1999-2003 gaf wisselende ontwikkelingen te zien in het cultuurbereik (het deel van de bevolking dat in de loop van het jaar een bezoek brengt). Dat bereik van ballet, populaire muziek, monumenten en bioscopen groeide, dat van klassieke concerten daalde. In de belangstelling voor musea en beroepstoneel deed zich tussen 1999 en 2003 geen noemenswaardige verandering voor.
Nu de toekomst wat dichterbij is gekomen zijn de kaarten niet plots heel anders geschud. Er zijn nog altijd somber stemmende signalen. Het bereik van populaire cultuur is toegenomen. Toegankelijk aanbod als cabaret, film en musical vertoonde meer groei in de toeloop dan beroepstoneel en klassieke concerten. Men blijkt trouw aan de populaire cultuuruitingen waarmee men in de jeugd vertrouwd raakte: onder mensen van middelbare leeftijd groeide het bereik van bioscopen en popconcerten. Hun interesse in traditionelere vormen van cultuur stagneerde, ondanks hun hogere opleidingsniveau. Achtergrond van het gegeven dat het stijgende opleidingsniveau niet resulteerde in een groter cultuurbereik, is dat dit bereik onder de hoger opgeleiden terugliep. Inmiddels loopt de onderwijsexpansie ten einde, zodat een eventuele verdere daling van de culturele belangstelling van de hoger opgeleiden in de toekomst niet langer door hun groeiende aantal zal worden gecompenseerd.

Daar staan enkele positieve signalen tegenover. Grotere aantallen kinderen en jongeren weten de weg naar musea te vinden (een eerste aanwijzing van het succes van CKV en andere beleidsaandacht voor jongeren?). Het bereik van de (traditionele) podiumkunsten trekt onder hen niet aan, maar loopt ook niet terug. Het cultuurbereik van volwassenen nam niet af, ondanks een grotere competitie om hun schaarsere vrije uren. Dit kan eveneens als een positief signaal opgevat worden. Het duidt in ieder geval veeleer op een consolidering dan op een marginalisering van de plaats van cultuur op de steeds competitiever wordende vrijetijdsmarkt.

Het beeld is al met al niet eenduidig zonnig, maar evenmin eenduidig somber. Marginalisering lijkt wat minder vanzelfsprekend, consolidering wat waarschijnlijker, herwaardering zelfs wat minder utopisch. Hoewel het bereik van populaire cultuur onder mensen van middelbare leeftijd groeit, hoewel de onderwijsexpansie niet alleen niet rendeert maar ook ten einde loopt, en hoewel het effect van een royalere kennismaking van jongeren met cultuur zich op termijn nog moet bewijzen, oogt de toekomst van het cultuurbereik een tintje minder grijs.

Auteur: Andries van den Broek a.van.den.broek@scp.nl
Referenties: Andries van den Broek is hoofd van de onderzoeksgroep Tijd, Media en Cultuur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (www.scp.nl) Literatuur Andries van den Broek & Jos de Haan (2000). Cultuur tussen competentie en competitie. Contouren van het cultuurbereik in 2030. Amsterdam, Boekmanstudies. Andries van den Broek, Frank Huysmans & Jos de Haan (2005). Cultuurminnaars en cultuurmijders. Trends in de belangstelling voor kunsten en cultureel erfgoed. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.
468

Reactie verzenden

Share This