Selecteer een pagina

Dierentuinen: 10 miljoen bezoekers

Specialisatie wint steeds meer terrein

Algemeen
De dierentuin blijft populair. In 1997 passeerden in totaal 9,8 miljoen bezoekers de poorten van 24 tuinen. Ter vergelijking: de 942 musea in Nederland ontvingen in hetzelfde jaar 20,3 miljoen bezoekers.


Het meeste bezoek trokken de elf parken die lid zijn van de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD): 8,9 miljoen. Volwassenen betaalden voor een kaartje gemiddeld 20 gulden bij een NVD-dierentuin en 9 gulden voor n van de overige parken, aquaria of reptielenzoos. Een op de drie bezoekers was jonger dan twaalf jaar. Acht procent van de bezoekers kwam uit het buitenland.
Van alle bezoekers kocht 60% een dagkaartje, 34% had een abonnement en 6% kwam gratis binnen. Gratis bezoekers zijn vooral jonge kinderen, schoolklassen en vakgenoten. Verreweg het grootste deel van de dierentuinen (19) is het hele jaar open. Entree- en abonnementsgelden bepaalden 61% van de omzet en 26% van de inkomsten werd gehaald uit horecaomzet en winkelverkoop.
Volgens het CBS, dat de cijfers over de dierentuinen in kaart bracht, telt Nederland tien conventionele dierentuinen. Daarnaast nam het CBS acht aquaria en reptielenzoos op. De overig zes zijn natuur- en safariparken of tuinen die gespecialiseerd zijn in n of enkele diersoorten. Kinderboerderijen, hertenkampen en dierenopvangcentra werden niet in het jaaroverzicht opgenomen.

Andere naam

Steeds meer dierentuinen noemen zich liever anders. Sterk in opkomst is de biotopentuin, waarmee het park er trots blijk van geeft dat de dieren zoveel mogelijk in hun natuurlijke omgeving worden gehouden.
De gemiddelde dierentuin heeft 200 verschillende diersoorten in de collectie. Voor de elf tuinen die zijn aangesloten bij de NVD was dit gemiddelde in 1997 bijna 300 soorten. Toch zijn ook voor de grote parken speciale fokprogrammas en de natuurlijke biotoop tegenwoordig belangrijker geworden dan het ouderwetse verzamelen van dieren. Enkele parken zijn zelfs gespecialiseerd in n of enkele diersoorten (apen, otters,
dolfijnen, reptielen, aquariumdieren).
De NVD-parken bleken alle mee te werken aan internationale fokprogrammas zoals de European Endangered Species Program. Gemiddeld gaat het daarbij om twintig diersoorten per tuin. Van de overige dierentuinen werkte een derde mee aan deze fokprogrammas, met zon vier diersoorten.

Winkelverkoop

Met publieksservices zoals rondleidingen, kinderactiviteiten, winkelverkoop en horeca spelen de tuinen in op een steeds groeiende vraag naar deze voorzieningen. De helft van de onderzochte tuinen richt tentoonstellingen in en een derde van de tuinen geeft een blad uit. Andere activiteiten zijn vooral
educatieve activiteiten: demonstraties met bijvoorbeeld roofvogels, spinnen en slangen, infostands, leskisten, lezingen, themadagen, theatermiddagen en de uitgave van een nieuwsbrief.
Bij het bepalen van de totale baten en lasten zijn niet alle 24 tuinen meegerekend. Tuinen die administratief/financieel gezien onderdeel vormen van een groter geheel (bijvoorbeeld een horecaonderneming) zijn buiten beschouwing gebleven. De overgebleven 20 tuinen hadden in 1997 184 miljoen gulden aan baten. Hiervan werd 88% gerealiseerd door eigen inkomsten. Daarvan zijn de opbrengsten aan entreegelden en abonnementen (61%) het belangrijkst, gevolgd door de omzet van de horeca en winkelverkoop (26%). Aan subsidies komt 10% binnen. Hierbij zijn ook de investeringssubsidies meegeteld.
De totale lasten voor alle planten- en dierentuinen samen bedroegen in 1997 167 miljoen gulden. Daarvan had 42% betrekking op uitgaven voor het personeel en 15% op afschrijvingen en betaalde rente. Eveneens 15% wordt uitgegeven aan belastingen en heffingen, energie, onderhoud, reparatie en huur van gebouwen en machines. De uitgaven aan voedsel en verzorging voor de collectie bedragen slechts 3% van het totaal aan lasten. Aan promotie/pr wordt 5% uitgegeven en de overige 20% gaan op aan diverse kosten waaronder inkoop voor horeca/winkel en verzekeringen.

Investeringen

De meeste investeringen in 1997 zijn gedaan door de bij de NVD aangesloten dierentuinen. In totaal werd 57 miljoen gulden aangewend voor nieuwe projecten, gemiddeld 5,7 miljoen per tuin. De overige tuinen investeerden samen 0,3 miljoen.

Meer informatie over statistieken op het gebied van
cultuur, toerisme en recreatie bij het gelijknamige infocentrum van het CBS (t 070 337 5867).

Auteur: ir G.J. van de Giessen (CBS)
468

Reactie verzenden

Share This