Selecteer een pagina

Digitaal Platform van de steunpunten IAK en IBK

Algemeen
In december 2001 werd in Vlaanderen het steunpunt voor beeldende kunsten Initiatief beeldende kunsten (IBK) opgericht, in 2002 gevolgd door een steunpunt voor audiovisuele kunsten Initiatief audiovisuele kunsten (IAK). Gelijkaardige steunpunten voor kunst bestaan reeds voor de podiumkunsten, muziek en architectuur. IAK en IBK besloten in 2002 om samen het Digitaal Platform op te richten, teneinde een specifiek ondersteuningsbeleid te voeren voor praktijken van kunstenaars en organisaties die gebruik maken van media en technologie.


Naast concrete orinterende steun aan kunstenaars en organisaties in subsidiecriteria is het in kaart brengen van dat cultureel en artistiek potentieel van media en technologie n van de belangrijkste vertrekpunten. Dat gebeurt via diepgaande gesprekken met kunstenaars en projectleiders. De vragen hoe en waarom zij media en technologie gebruiken en welke de impact ervan uitgaat op het maken en tonen van kunst en cultuur staan centraal. Alle gesprekken worden opgenomen en uitgeschreven en gepubliceerd op de website.
Op basis van die gesprekken organiseert het Digitaal Platform thematische gesprekken met verschillende kunstenaars en theoretici, onder meer over nieuwe vormen van narrativiteit die ontstaan onder invloed van nieuwe media en technologie, over specifieke invullingen van interactiviteit en participatie, het belang van onderzoek, de context van het huidige auteursrecht en patentenregeling. Op die manier leren makers elkaar kennen en komen contacten ten goede aan de onderlinge kritische dialoog en uitwisseling van informatie en kennis. Op basis van deze gedetailleerde documentatie gaat het Digitaal Platform dialogen aan met de overheid, om na te gaan hoe deze praktijken ondersteund kunnen worden.
Nieuwe media en technologie worden binnen de Vlaamse Gemeenschap niet beschouwd als aparte disciplines. Het zijn middelen die kunnen ingezet worden in gelijk welke discipline, maar wel aanleiding geven tot specifieke kunstpraktijken. In deze praktijken komen niet alleen verschillende disciplines aan bod, maar worden ook relaties gelegd tussen kunst, wetenschap, design en andere humane wetenschappen. In die zin is dit Digitaal Platform te vergelijken met het Nederlandse Virtueel Platform.

De oprichting van Digitaal Platform is het resultaat van vragen die men stelt aan, en verwachtingen die men heeft van nieuwe media, zowel op het niveau van het cultuurbeleid als in de hele culturele sector. Die verwachtingen verschillen onderling zeer, wat soms aanleiding geeft tot verwarring. Die verwarring heeft te maken met het verschil tussen het inzetten van deze media en technologie in bestaande kunstenaarspraktijken en binnen de bestaande werking van een organisatie, en tussen kunstenaars en organisaties die juist uitgaan van het specifieke en vernieuwende potentieel van de computer en van het netwerk. Verschillende media als tekst, beeld en geluid kunnen in de computer digitaal bewerkt en uitgezonden worden en via het computernetwerk kan men verschillende media op elkaar laten ingrijpen, kan men samenwerken en uitwisselen tussen kunstenaars onderling en ook met gebruikers, en kan men verbanden leggen tussen fysieke gegevenheden (lichaam, plaats, meebare data) en de virtuele community van gebruikers. En dat netwerk heeft in principe een niet-hirarchisch en open potentieel: iedereen kan maken, uitzenden, ontvangen en rechtstreeks met andere users (zonder filter en zonder centrale) beeld, geluid en tekst uitwisselen.
Reeds in 2001, toen Minister van Cultuur Bert Anciaux het cultureel potentieel van het internet op de agenda zette, kwamen die zeer verschillende projecties in nieuwe media aan het licht. Centraal stond het potentieel van internet om de relatie tussen de politiek en de burger te verbeteren, om de cultuurparticipatie te verhogen door het cultuuraanbod overzichtelijker te communiceren via een cultuurportal, en om het erfgoed beter in kaart te brengen en te ontsluiten. Het netwerk wordt hier vooral gezien als een manier om mensen nog efficinter en dieper (individueel) te bereiken. Over het potentieel van nieuwe media en technologie voor nieuwe artistieke productiemodellen en voor actieve participatie aan cultuur werd heel weinig gezegd. Wel kwam zo de discussie op gang, met nu reeds positieve resultaten. Binnen de disciplines zien we meer kunstenaars die gebruik maken van nieuwe media en technologie en zien we een grotere openheid voor deze praktijken in de adviezen. Het nieuwe Vlaams Audiovisueel Fonds staat ook open voor experimentele mediakunst en voor de nieuwe dragers zoals video, DVD, internet en multimedia installaties in audiovisuele kunsten.

Ten slotte bieden nieuwe media ook een groot potentieel voor de cultuurcommunicatie, door gebruikers zelf te laten schrijven in de vorm van mailinglists en weblogs. Daardoor wordt het deelnemen en beleven van cultuur ingebed in het dagelijkse leven van vragen, bekommernissen en impressies.
Kunstenaars gaan soms nog verder in die omgang met communicatie. Ze beschouwen het creatieproces als iets dat gebeurt in een publieke ruimte als het net, waar je in principe toegang hebt tot iedereen die aangesloten is en waarbij gebruikers in principe ook iets kunnen bijdragen. Communicatie is dan geen praktijk die ingeschakeld wordt als een kunstwerk klaar is om getoond te worden, maar een wezenlijk onderdeel van het maken zelf.

Auteur: Dirk De Wit IAK / IBK – Digitaal Platform dirk.dewit@iak.be of dirk@ibknet.be www.ibknet/digitaalplatform of www.iak.be/digitaalplatfrom
468

Reactie verzenden

Share This