Ik houd van hem, die leeft opdat hij tot inzicht kome; en die tot inzicht wil komen, opdat eenmaal de Intermensch leve. En dus wil hij zijn eigen tussenkomst.
Ik houd van hem die netwerkt en contacten legt, opdat hij de Intermensch een knooppunt bouwe en aarde, dier en plant op hem voorbereide, want zo wil hij zijn eigen ondergang.
Ik houd van hem, wiens tijd zichzelve verkwist met kletsen, chatten en borrelen, die op geen dank belust is en niet teruggeeft, want hij schenkt steeds en wil zich niet behoeden.
Ik houd van hem, wiens netwerk boordevol is, zodat hij zichzelf vergeet en alle netwerken in hem zijn: aldus worden deze hem zijn ondergang.
Ik houd van hem, die niet te veel netwerken wil hebben. En groot netwerk is meer netwerken dan twee, omdat zij een vaster knoop is, waaraan het nootlot zich hecht.
Wat is de aap voor mens? Een hoongelach of een pijnlijke schaamte. En zo zal ook de mens voor de Intermensch zijn: een hoongelach of een pijnlijke schaamte.
Gij zijt de weg van worm tot mens gegaan en veel in u is nog worm. Eenmaal waart gij aap en ook nu nog is de mens meer aap dan welke aap ook.
Wie echter de wijste is onder u, die is enkel een schakel en bastaard van plant en schim. Maar gebied ik u dan planten of schimmen te worden?
Zie, ik leer u de Intermensch.
Aldus begon Zarathoestra-2.0s ondergang.
