Selecteer een pagina

Duurzaamheid

Column Steve Austen

Algemeen
Ik kreeg pas enige achterdocht toen ik zo’n vier, vijf jaar geleden door een goede kennis en succesvol handelaar in onroerend goed op fluistertoon werd ingelicht over de trend voor de komende jaren, namelijk duurzaamheid. Verkeerde ik tot dat moment nog in de kinderlijke veronderstelling dat de roep om duurzaamheid toch vooral een therapeutische bezigheid van enige overjarige macrobioten was, nu bleek potverdriedubbeltjes dat het inmiddels hét verdienmodel voor het graaikapitaal was geworden!


Terwijl overal in de beschaafde wereld congressen, petities, alarmerende oproepen, parlementaire debatten, ja zelfs echte VN-conferenties aan het nogal boterzachte onderwerp werden gewijd, waren de kampioenen van de verspilling en verkwisting hard bezig om van duurzaamheid hun core business te maken. Geef ze eens ongelijk. Als steeds meer mensen erover spreken, ook al weten de meesten niet precies wat het betekent, kun je er maar het beste een product of dienst van maken, dan is het te koop, kan eraan verdiend worden en is iedereen weer tevreden. Het medicijn van de kant en klare duurzame oplossingen werkt onmiddellijk, of het nu over een elektrische auto gaat of over een gloednieuw kantoorgebouw; als de klant maar het idee heeft dat hij bijdraagt aan een duurzame wereld is het doel bereikt. Natuurlijk moeten we dan niet zeuren over de bijwerkingen. De onafzienbare rijen lege kantoorgebouwen langs de snelweg, vaak eigendom van dezelfde bedrijven of projectontwikkelaars die het ultiem duurzame gebouw ernaast gebouwd hebben, zijn er het bewijs van. Vervuiling? Hoezo vervuiling; de markt vraagt duurzaamheid dus leveren wij die.  Zo beschouwd is duurzaamheid vooral een marketingslogan om in een alreeds verzadigde markt de consument te verleiden tot geheel overbodige bestedingen. Wie mij kan uitleggen hoe overbesteding met de daarmee gepaard gaande overproductie te rijmen valt met de oorspronkelijke strevingen van de duurzaamheidsapostelen mag tegen gereduceerd tarief gebruikmaken van mijn op windenergie aangedreven zonnebank. Ik moest hier onwillekeurig aan denken toen ik even wegdutte tijdens het congres waaraan dit nummer is gewijd. Ik mijmerde wat over de dilemma’s waarvoor het gemeentebestuur van Utrecht zich gesteld ziet. Door omstandigheden die ik niet of nauwelijks ken moet de historische binnenstad van Utrecht het voor een belangrijk deel hebben van het ‘funshoppen’, zoals een functionaris van diezelfde gemeente het tijdens zijn toespraak eenvoudig en helder formuleerde. Duurzaamheid geldt tenslotte ook voor het stedelijk klimaat, voor de gemeentelijke infrastructuur, voor de aantrekkelijkheid voor  bewoners, enfin, een duurzame stad is écht iets anders dan een verpauperde of lege stad. Leegstand is de grootste angst van veel gemeentebesturen. Citymarketing, concurrentie tussen steden is het gevolg. Logisch dus dat sinds de lancering ervan in de vroege jaren negentig het concept van de ‘creatieve stad’ niet kapot te krijgen is. Is daar iets mis mee? Helemaal niets, zou ik zeggen. Temeer daar de reflectie op duurzaamheid die bij overheden en bedrijven plaatsvindt gebruikmaakt van inzichten uit de kunst en de cultuurindustrie. Met duurzaamheid heeft het natuurlijk nauwelijks meer iets te maken. Het gaat vooral om omzet, nieuwe markten, marketing en profilering.

Met de veronderstelling dat de culturele sector een grote rol kan spelen bij de verdere ontwikkeling van duurzame concepten zou ik voorzichtig zijn. Zo wordt als het gaat om de ‘culturele sector’ in dit verband toch vooral gesproken over de ‘creatieve industrie’. Wat dit laatste precies is, is mij nog steeds niet duidelijk. Kennelijk wordt er iets kunstzinnigachtigs mee bedoeld, maar gekoppeld aan het woord industrie kan het daar niet om gaan. Om innovatie dan? Dat woord wordt veel gehoord in dit verband. Mijn vraag is dan of de wapenindustrie niet veel innovatiever en dús creatiever is dan bijvoorbeeld de muziekindustrie.  Ik geef toe: dit soort overwegingen maakt een mens niet vrolijker.

Toch zal het kritiekloos volgen van de duurzaamheidstrend tot weinig anders leiden dan tot een herschikking van welvaart, waarbij grote winsten terechtkomen bij enkele innovatieve multinationals en de samenleving als geheel er maar matig op vooruitgaat. Dit alles overziende zou ik denken dat de rol van de cultuur, de culturele sector, de kunst- opleidingen én de kwaliteitsmedia zou zijn om zich de komende jaren te gaan concentreren op de component waarom het in al deze min of meer politieke processen draait: de onvoldoende verankerde rol van de burger. De culturele component van burgerschap zou de maat kunnen zijn waaraan het streven naar duurzaamheid, de creatieve industrie, innovatie en creatieve steden gemeten zouden moeten worden.

Auteur: Dr. (H.C.) Steve Austen is visiting professor, consultant en publicist (www.steveausten.nl, steve@steveausten.nl).
Referenties: 
468

Reactie verzenden

Share This