Selecteer een pagina

E-marketing: spam of service?

Algemeen

Het myspace-account van het Concertgebouworkest (www.myspace.com/concertgebouworkest) is een van de vetste die ik ken. Een paar prachtige filmpjes en MP3tjes introduceren dit vermaarde orkest en geven een helder beeld van het programma, dat keurig van dag tot dag is bijgewerkt. Het aantal vrienden is werkelijk geweldig. Niet alleen in kwantitatief opzicht, maar ook kwalitatief. Grote tenoren en divas, wereldberoemde solisten en dirigenten; allemaal willen ze deel uit maken van het netwerk van het orkest uit Amsterdam. Tot aan China en India toe.

Reisverslagen van de orkestleden, grappige gebeurtenissen tijdens de vaak loodzware repetities, liefdes binnen de secties, dankzij de blogs kunnen we allemaal meegenieten van het leven als orkestmusicus en alle gedoe er omheen.
Hoe anders is de traditionele website van het orkest zelf. Een ietwat brave site met ook iets voor jongeren, een paar heuse podcasts (van juni 2006) en een aantal door de AVRO gemaakte videos op broekzakformaat.

Was ik een slimme gozer, dan zou ik alle ongebruikte accounts van culturele instellingen in Nederland op myspace nu nog snel even claimen. Tenslotte is die van het Concertgebouworkest daar ook bij. Paradiso in Amsterdam, aan de andere kant, heeft de kans gegrepen en is al tijden aanwezig op myspace. Paradiso heeft al ruim 4.000 friends en ook de meeste andere popzalen manifesteren zich hier nadrukkelijk. Sterker nog; een groot gedeelte van het programmeren van bandjes en artiesten verloopt tegenwoordig via myspace en vergelijkbare sites zoals YouTube. Met demootjes kun je het shaken: Stuur maar een linkje, is het antwoord, dan checken we het zelf wel uit. Via via is nu n of twee muisklikken ver weg en we krijgen op de koop toe meteen een videootje te zien waaruit we kunnen opmaken of het live ook wat is.

Het is 2007. De wereld smst, mmst, msnt, VOIPt en skypet zich suf, kids steken zich in de schulden om op hun favoriete idol te stemmen, flyers voor illegale techno-parties bestaan uit louter een datum en een telefoonnummer, dj Paul Elstak checkt via PartyFlock waar hij die avond moet draaien, op Lowlands dient je eigen mobiel als programmakrant, maar theaters en concertgebouwen vertrouwen nog steeds op de seizoensbrochure als belangrijkste publieksmedium. Geen wonder dat jongeren niet naar het theater komen. Ze beslissen pas heel laat. De omloopsnelheid van wat hip is of cool draait op volle toeren. Wie het laatst is, is het best. Kom je vanavond ook? Ja, waarom niet, ik heb toch niks beters te doen. Door de overvolle agendas besluiten steeds meer jonge mensen om zoveel mogelijk tijd bewust leeg te laten en te zien wat er du moment langskomt. Waarom een concert boeken voor april 2008? Misschien neem je tegen die tijd wel een last minute richting Ibiza.

Wil je het publiek van de toekomst binnenhalen, dan zul je je moeten bedienen van de media die dat publiek bereiken. Dan is een stukje in Metro veel zinvoller dan een goede recensie in de Volkskrant (hoewel dat laatste natuurlijk meer gewaardeerd wordt door de subsidiegevers). Dan moet je weten welke blogs jongeren volgen en welke sites ze bezoeken. Dan heb je een automatische RSS feed van je eigen programma naar deze sites. En dan raak je ze wanneer ze ontvankelijk zijn.

Het specifieke kenmerk van de elektronische media is dat zij een kwaliteit bezitten die er voorheen nog niet was. De informatie bestaat namelijk alleen wanneer er om wordt gevraagd. Een hedendaagse website bestaat uit een aantal codes die op afroep een pagina vormen met informatie uit een database die elk moment kan worden aangepast. Waarom blijven we persberichten naar de NRC sturen, waarom hebben we omvangrijke (grotendeels vervuilde) klantenbestanden, waarom overspoelen we de wereld met uitvoerig vormgegeven full colour flyers per 2.500 of 10.000 stuks? Omdat we dat gewend zijn en omdat het publiek dat toch al komt, aangeeft dat die nieuwlichterij voor hen niet hoeft. Helaas is het geen geheim dat het publiek in het algemeen veel behoudender is dan de programmeurs, anders was marketing sowieso niet nodig geweest. Laten we alles aan dat publiek over dan zal er niets veranderen.

En dat terwijl er zoveel te winnen is. Wie wil het niet: klantenbestanden met relevante, niet verouderde gegevens door continue feedback, positieve prijsmechanismen net als flexabonnementen in de telecomsector, flexibele programmering (wegens succes plakken we er nog twee dagen aan vast), elektronisch betalen bij reserveren en chippen in de zalen zelf, terugdringing van de flyerberg en de programmakrantenvijver en zelfs maar nu loop ik op de zaken vooruit actieve bemoeienis van het publiek bij de programmering door te werken met opties en andere nieuwe vormen van publieksonderzoek en -participatie.
Technisch is het nu al mogelijk. De commercile wereld werkt er ten slotte al mee zij het met andere doelen en uitgangspunten. Nu is het een kwestie van implementeren en het cultuurpubliek er de voordelen van te laten ervaren.

Misschien is het goed ter verduidelijking mijn eigen betrokkenheid hierbij te benoemen. Ik ben chef de mission bij WORM, een broedplaats en podium voor experimentele muziek, film en internet. WORM is in een aantal jaar uitgegroeid tot een middelgrote organisatie in Rotterdam, met vanaf het begin een grote liefdesrelatie met de mogelijkheden van oude n nieuwe techniek. Al heel snel (midden jaren negentig) heb ik een persoonlijke fetish ontwikkeld voor het terugdringen van zinloze handelingen en dito kosten. Gezeur met de htmlers, gedonder met kassatellingen, vervuilde databases, geklooi met software-updates (en Microsoft)… Naast het feit dat dit geharrewar veel geld kostte en niet bevorderlijk was voor de onderlinge verhoudingen zagen we ook de uitdaging om praktische toepassingen te vinden om met behulp van computers ons leven zo aangenaam mogelijk te maken. De eerste stap was het ontwikkelen van een CMS om de website te kunnen laten onderhouden door alle medewerkers. Daarna stapten we over naar een volledige Linux-omgeving op kantoor voor een stabiele werkomgeving (scheelt bovendien veel kosten en updates). Vervolgens hebben we een volledig gentegreerd CMS ontwikkeld dat het hele proces van onze organisatie omvat: van een optie op een act tot de telling van de kassa, inclusief personeel, gages, reserveringen en videos en trailers van optredende bands of films. Op dit moment staan we op het punt mobiele telefonie toe te voegen en werken we aan een nieuwe versie van ons internetstation (www.wormstation.nl) waarmee we live en on demand streaming audio en video aanbieden als aanvulling op onze podiumactiviteiten. Dit alles op basis van Open Source Software en Creative Commons licensies. Op het gebied van marketing hebben we ons bekeerd tot community based platforms en proberen we het traditionele hagelschieten met flyers zoveel mogelijk te vermijden. Persberichten worden alleen nog gestuurd als er echt nieuws is (en deze worden natuurlijk automatisch gegenereerd door het systeem).

Tot zover het promopraatje. Alles is relatief, want wat wij doen is natuurlijk peanuts vergeleken met wat grote bedrijven aan dit soort systemen uitgeven. Overal in de wereld lopen jonge hippe gasten rond die tegen betaling van veel geld advies geven aangaande trends en coole ontwikkelingen aan mediagenieke bedrijven als MTV en Nokia. Fancy ontwerpbureaus en handige codeschrijvers worden met bosjes gelokt om toch vooral de vetste features aan hun digitale oeuvre toe te voegen.

De culturele sector daarentegen blijft achter met obligate websites zonder enig karakter (een soort collectieve postbank-rabo-cloning), verouderde betaalsystemen (waarom Mastercard mee laten genieten, terwijl er zoiets prachtigs is als PayPal of iDeal), duurgedrukte jaarbrochures zonder manoeuvreerruimte voor de programmering, advertenties in landelijke dagbladen, lidmaatschappen en hier en daar zie ik zelfs nog MS-DOS-ademende kassas… Het is allemaal niet bepaald vernieuwend en hot. En dat terwijl toch juist de culturele sector de initiatiefnemer zou moeten zijn van spannende opdrachten aan veelbelovend talent op het gebied van publiciteit en marketing en integratie van nieuwe technieken in de algehele strategie. Het kost geen cent meer om een andere vormgever te nemen of eens verder te kijken dan het circuit. Het zijn toch vooral blauwdrukken van perfecte studieboeken die we zien als we de beoogde doelen naast de gebruikte technieken plaatsen.
Wellicht mede ingegeven door de wens van de overheden om toch vooral veel marketing te doen is er bij de culturele instellingen een ware hausse ontstaan, die helaas vooral heeft geleid tot meer van hetzelfde en het volgen van brave gebaande paden. De werkelijke kracht van de sector het signaleren en ondersteunen van talent en kwaliteit krijgt geen vervolg in manieren waarop je k met het verkopen van je product om zou kunnen gaan, want uiteindelijk begint alle marketing met het product: als het troep is, zul je het nooit kunnen verkopen behalve natuurlijk het Chinese staatscircus :).

Als we berhaubt de slag met e-marketing willen slaan, zullen we ook moeten leren om op een nieuwe manier naar onszelf te kijken. Het enige dat we (als podium) van iemand hoeven te weten is zijn 06-nummer, de rest is nutteloze informatie. Databases met klantenbestanden zullen waanzinnig dynamisch worden als we toegeven dat alleen recente informatie relevant is. De kwaliteit wordt belangrijker dan de kwantiteit. Zalen zullen zich moeten ontpoppen tot betrouwbare selectors met een steady achterban. Hoge of lage cultuur, conservatief of progressief? Maakt niet uit: alles is uiteindelijk een kwestie van smaak. De vraag is wie je aan je weet te binden en wie je voor je ideen kunt winnen. Of je snel inspeelt op ontwikkelingen en vooral of je de afnemers (het publiek) er expliciet bij weet te betrekken. En nu hoor ik het gesputter al: Ja, maar dan wordt het allemaal commerciler en platter! Integendeel ik beweer het tegenovergestelde. De kwaliteit van een organisatie zal in toenemende mate worden bepaald door de netwerken die zij vertegenwoordigt en de mate van flexibiliteit om in te spelen op ontwikkelingen. Als jij je werk goed doet, zullen goede mensen met goede ideen zich aan jou willen binden omdat jij ze iets biedt, namelijk communicatiekanalen en een podium. E-marketing is daarbij niets anders dan een servicetool. Een middel om bijvoorbeeld makkelijk mee te kunnen betalen, om je mening te geven, om herinnerd te worden aan iets dat je graag wilde zien. Wie e-marketing ziet als een vorm van hoogwaardige spam komt uiteindelijk bedrogen uit, want dan profileer je je als vervelende zeurpiet en daar hebben we helemaal geen zin meer in (en geen tijd voor).

Organisaties in de culturele sector staan voor de unieke mogelijkheid zich op te werpen als selectors voor kwalitatieve vrijetijdsbesteding. Er is content en er zijn netwerken en kanalen om het publiek te bereiken. Door het bundelen van deze zaken moet de sector in staat worden geacht zich op te werpen als de motor achter een nieuwe flexibele en dynamische cultuur met grote diversiteit en gepaste kwaliteitsstandaarden. Dan werken we aan draagkracht, hoe ogenschijnlijk marginaal ook. Dan zorgt de Bach-vereniging er zelf voor dat er voldoende Bach op de podia te beluisteren is en raven de technomaden ongestoord in Tsjechische bossen. Alles mede mogelijk gemaakt door de techniek. Kwaliteit is er genoeg, op alle vlakken, op alle gebieden. Nu nog onszelf daarop aanpassen. Voor wie zich niet weet te onderscheiden zal helaas geen plek meer zijn.

Begrippenlijst
MySpace: Populaire site waarop artiesten zichzelf aanprijzen. Inmiddels overgenomen door mediatycoon Rupert Murdoch. Er zal dus in de komende tijd wel iets gaan veranderen, maar nieuwe alternatieven zullen zich blijven aandienen.
Blog: voluit Weblog. Een soort dagboek op internet, tegenwoordig ook steeds meer gebruikt als technische structuur onder websites (zoals WordPress)
podcasts: uitzendingen op internet die zijn te downloaden naar de eigen computer. Oorspronkelijk bedacht door Adam Curry en bedoeld om radioprogrammas op je eigen iPod te zetten
Account: voor een account op myspace moet je je aanmelden, daarna kan je pas de volledige functionaliteit gebruiken. Dit is een beproefd concept van veel gratis sites.
Friends: zo heten je links op MySpace. Je kunt jezelf aanmelden bij een organisatie of artiest of vriend. Deze kan je dan toevoegen aan zijn bestand. Je kunt ook zelf vrienden uitnodigen.
YouTube: videovariant op myspace. Vooral gebruikt om grappige filmpjes te laten zien. Een wereldwijd succes dat onlangs werd overgenomen door Google.
Demootjes: demos zijn demonstratie-exemplaren voor bookers van concerten. Heel vroeger op plaat en voornamelijk cassette, daarna vooral op cd-r formaat
sms: korte berichten via de mobiele telefoon
mms: koste mediaberichten voor de mobiele telefoon (plaatjes en filmpjes)
msn: populaire chatservice van Microsoft, waarbij groepen vrienden elkaar vinden in chatsessies (typen ipv praten)
VOIP: bellen over internet (Voice Over Internet Protocol)
skype: bellen en chatten over internet
Flyers: veel gebruikt promomiddel in de pop- en dancecultuur
illegale techno-parties: illegale feesten op van te voren niet bekend gemaakte locaties door heel Europa.
PartyFlock: veelgebruikte website over parties, zoals ook bv. love2party
Lowlands: Groots meerdaags muziekfestival van Mojo
RSS: automatische export van informatie uit de database die achter een website zit. RSS feeds kun je integreren in je eigen website of op je blog. Ook het laatste nieuws van CNN en BBC (zoals te zien in je browser) zijn RSS exports. Tegenwoordig ondersteunen bijna alle browsers RSS zo ook Vista
flexabonnementen: als je meer belt dan afgesproken in je contract kom je automatisch in het volgende contract met bijbehorende prijzen
htmlers: mensen die html code schrijven. HTML is de basis voor elke website met statische code. Websites die opgebouwd worden uit databases maken vaak gebruik van het veel geavanceerdere XML
CMS: Content Management System. Het systeem achter alle dynamische websites. Middels allerlei eenvoudige invulvelden kunnen gebruikers informatie uploaden. Het systeem zorgt ervoor dat alles op de juiste plek terecht komt, in de juiste lettertype etc.
Linux: besturingssoftware op basis van de kernel (basissoftware) van Linus Thorval. Inmiddels zijn er veel varianten (Suse, Redhat etc.) Dit zijn wereldwijde communities die gezamenlijk . (en vaak in de eigen tijd) software ontwikkelen.
live en on-demand streaming: streaming is (in tegenstelling tot podcasten) een manier van uitzenden via de computer zonder dat daarbij grote bestanden worden gedownload. Bij Live streaming luister je als het ware naar een uitzending via internet. Bij on demand komen de bestanden van de server.
Open Source Software: software waar de broncode van bekend is. Veel software die gebruikt wordt door Apple en Microsoft is oorspronkelijk afkomstig uit de Open Source Society.
Creative Commons licensies: snelgroeiend nieuw wereldwijd systeem van rechtenbeheer. In tegenstelling tot copyright rechten is dit een veel flexibeler en moderner en ook niet vanuit de grote corporaties bedacht, maar uit het veld van gebruikers.
community based platforms: hip begrip dat aangeeft dat iets is ontstaan uit een groep of subcultuur
codeschrijvers: insidersbenaming voor softwareprogrammeurs.
PayPal: manier om via internet te betalen
iDeal: door de grote banken in Nederland ondersteunde manier van betalen via internet (speciale feature van internetbankieren)
DOS: oud besturingssysteem van Microsoft
🙂 : smiley. Hedendaags leesteken om aan elkaar door te geven hoe een bepaalde uitspraak moet worden uitgelegd

Auteur: Hajo Doorn (met dank aan Mike van Gaasbeek) hajo@wormweb.nl

468

Reactie verzenden

Share This