Selecteer een pagina

Economie wordt cultureel en vice versa

Marketing

In het vorige nummer van MMNieuws werd uitgebreid verslag gedaan van het ACMC-congres over collectieve promotie. De half september gelanceerde I amsterdam-campagne van de gemeente Amsterdam vormde een mooie aanleiding om de lessen daarvan in praktijk te brengen.

Op 30 september was er dan ook een ACMC-debat om de leden te informeren over de betekenis van een dergelijke campagne voor de sector als geheel, maar vooral voor de eigen organisatie. Whats in it for me? is een veelgehoorde vraag wanneer collectieve promotie wordt voorbereid. Goed communiceren met de (belangrijkste) partners in zon traject is een voorwaarde voor optimaal resultaat.

Tijdens het door het ACMC gedegen voorbereide debat bleek dat de culturele sector onvoldoende genformeerd was over de campagne van de gemeente Amsterdam. De vragen die de ACMC zich vooraf stelde, zijn pregnant genoeg om hier nogmaals te herhalen. Zeker in het licht van de uitkomst van de bijeenkomst in het KIT Tropentheater.
Welke rol kunnen culturele instellingen in een citymarketingcampagne hebben?
Zijn ze gezichtsbepalend voor een stad als Amsterdam?
In hoeverre kunnen ze in hun performance de campagne maken of breken?
Moeten ze inspraak hebben bij de totstandkoming van de campagne?
Wat draagt de campagne bij aan de marketingvraagstukken van de individuele organisaties?
De rol van kunst en cultuur voor een stad, haar identiteit en de communicatie naar buiten komen in diverse andere artikelen in dit themanummer van MMNieuws aan de orde. De economie kan niet meer om cultuur heen. Inleidster Caroline Gehrels van Berenschot en kwartiermaakster van de campagne bij de sturende organisatie Amsterdam Partners citeerde voormalig wethouder Dales: het economische is cultureel geworden en het culturele is economisch geworden. Het ACMC had dan ook de huidige wethouder voor Economische Zaken Huffnagel uitgenodigd om aan de debattafel plaats te nemen. Amsterdam heeft ambitie met het citymarketingbeleid en cultuur is daarin een speerpunt. Creativiteit, handelsgeest en innovatie moeten als leidende concepten een herkenbaar profiel opleveren.

Gehrels had de gemeente al geadviseerd: culturele instellingen kunnen een gezichtbepalende inbreng hebben bij de citymarketing van Amsterdam. Doelstelling is uiteraard om de sterke kanten van de stad te benutten en verder uit te bouwen. Ook daarbij zijn culturele instellingen bepalend. Maar hoe verbind je het economische en het culturele? Niet door strenge kunstbezuinigingen of door de idiote gevelbescherming, zo reageerde de zaal op de enthousiaste wethouder die inmiddels als mr I Amsterdam wordt aangeduid. Hoe kun je de culturele rijkdom van de stad promoten, terwijl je die anderzijds afbreekt? trok de zaal verder van leer.

Amsterdam wil uiteraard haar creative industry bevorderen. Daar ligt immers volgens velen de toekomst. Caroline Gehrels vroeg op korte termijn om een commitment van de culturele instellingen; dat levert op langere termijn individueel voordeel. Immers, als het goed gaat met je stad, gaat het ook goed met jezelf. Zij schetste de intellectuele kansen voor de culturele sector, met als doelstelling het werken aan kwaliteit en excellentie om de intellectuele positie in de internationale kunstwereld te versterken. Dit kan volgens haar door samen met kennisinstellingen en partners uit het bedrijfsleven gerichte deelgebieden te exploreren en daar vervolgens in te investeren. Ook kan dit door cultureel talent aan te trekken en programmas te ontwikkelen samen met het bedrijfsleven. De concrete voorbeelden die zij hierbij voor ogen heeft, liggen meer aan de economische, dan aan de kunstenkant van het spectrum van de creative industries: reclame, fotografie, design, mode, gaming.

Wat er via de media aan de culturele instellingen in het publiek duidelijk was geworden over de I Amsterdam campagne sprak niet erg aan. Men herkende zich niet in de fietsen en de regen en zag het als een sociale campagne met veel afbeeldingen van geslaagde allochtonen. Volgens panellid Anton Beeke heeft de potentile Amerikaanse toerist uit New Jersey hier geen boodschap aan.

Gaandeweg het debat werd het de aanwezige instellingen duidelijk dat zij zelf aan de campagne bij moeten gaan dragen. Hoe dit in de praktijk concreet gemaakt moet worden is en werd niet duidelijk. Jessica Teepe van het Holland Festival vroeg zich letterlijk af hoe ze het haar medewerkers moest vertellen. Zij had het gevoel dat de campagne over de hoofden van de instellingen gevoerd wordt.

Citymarketing is er op gericht om je te profileren ten opzichte van andere steden. Veel steden doen dat door het organiseren van en inzetten op events. Wethouder Huffnagel verbeeldde de identiteit van Amsterdam door grote en kleine festivals naast elkaar te laten floreren. Panellid Melle Daamen van de
Stadsschouwburg ziet daar vooralsnog weinig brood in en kan Amsterdam niet zien als
festivalstad.

De positieve boodschap van Rijksmuseumdirecteur Jan Willem Sieburgh dat de campagne een zeker zelfbewustzijn uitdraagt, deed Huffnagel beseffen dat creativiteit gebundeld moest worden, en dat men niet met een big bang kon beginnen. Amsterdam wil in de campagne meeliften met cultuur en met het bedrijfsleven. Als de gemeente echt iets wil opbouwen dan zal de culturele sector als volwaardige partner gezien moeten worden, waamee je, in alle fases van ontwikkeling, goed communiceert over de campagne.

Auteur: Menno Heling Redactie@mmnieuws.nl

468

Reactie verzenden

Share This