Selecteer een pagina

Een duistere vorm van cultureel toerisme

Algemeen
Daarnaast zijn er vormen van cultuurtoerisme die zich niet zo eenvoudig laten indelen in -duidelijk omschreven categorieën, omdat ze zowel de kenmerken van high brow culture als low brow culture vertonen. Een van die vormen van cultuurtoerisme is dark tourism. Volgens de vooral Britse academici die zich met dit fenomeen bezighouden, is dark tourism: ’the act of travel and visitation to sites, attractions and exhibitions which have real or recreated death, suffering or the seemingly macabre as the main theme ’. Een van deze academici maakt daarbij vervolgens een verschil tussen ‘lichtere’ en ‘donkere’ vormen van dark tourism. Tot de eerste categorie behoren de zogenaamde duistere’ pretparken, zoals de dungeons, die onder meer in Edinburg, Hamburg en Londen te bezoeken zijn, en aan de andere kant van het spectrum bevinden zich de ‘donkerste’ bezienswaardigheden zoals de vernietigingskampen uit de Tweede Wereldoorlog, waaronder Auschwitz, maar ook de Killing Fields in Cambodja. -Tussen beide uitersten zit een breed scala aan bezienswaardigheden variërend van educatieve tentoonstellingen, gevangenissen en begraafplaatsen tot slagvelden. Het hieraan gerelateerde toerisme wordt met wisselende -benamingen aangeduid, zoals morbid tourism, prison tourism, funerary tourism, disaster tourism en zelfs holocaust tourism. Adequate vertalingen in het Nederlands zijn, met uitzondering van het begrip funerair toerisme, tot op heden nog niet voor handen en een vertaling als ramptoerisme verwijst meestal niet naar echte toeristische activiteiten.

Dark tourism in Nederland
Hoe zit het dan met dark tourism als verschijningsvorm van cultuurtoerisme in Nederland? Is er vraag naar dergelijke cultuurtoeristische producten, is er een passend aanbod en zijn er bedrijven en organisaties die zich op professionele en commerciële wijze ermee verbinden? Het zou te ver voeren om al deze vragen in dit kader uitgebreid te behandelen, maar recent eigen onderzoek heeft aangetoond dat zeker de beide laatste vragen positief beantwoord kunnen worden. Er zijn in Nederland gevangenissen, zoals de Gevangenpoort in Den Haag, die deel uitmaken van het lokale toeristische aanbod. De Amsterdam Dungeon is een duidelijk voorbeeld van het ‘lichtere’ aanbod. Aan de andere kant van het spectrum zijn er, ondanks het ontbreken van vernietigingskampen uit de Tweede Wereldoorlog, voldoende andere te bezoeken locaties, zoals Kamp Westerbork of het Anne Frank Huis, die deel uitmaken van het veelbezochte erfgoed uit de tijd van de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast zijn er in ons land een aantal oorlogskerkhoven, zoals de Amerikaanse begraafplaats in Margraten, die bezoekers trekken die niet direct een relatie hebben of hadden met de gesneuvelde soldaten die er begraven zijn. Ook zijn er commerciële ondernemingen die zich bezig houden met het aanbieden van reizen in binnen- en buitenland naar meer of minder beroemde begraafplaatsen en/of slagvelden, en verenigingen met belangstelling voor funeraire cultuur of militaire geschiedenis, die reizen organiseren voor hun leden.
Dark tourism events
Een specifiek aanbod wordt gevormd door de tentoonstellingen die gerelateerd zijn aan de dood. De afgelopen jaren zijn er meer dan twintig tentoonstellingen in Nederland geweest, die het predicaat dark tourism event verdienden doordat zij nadrukkelijk het verschijnsel dood in hun propositie meenamen. Deze exposities zijn te verdelen in twee categorieën. De eerste bestaat uit tentoonstellingen waar de nadruk lag op de relatie tussen moderne kunst en het fenomeen dood, zoals bij de fototentoonstellingen in het Uitvaartmuseum en de expositie ‘Ik R.I.P’, waar kunstenaars zich bezighielden met dood en zelfrepresentatie op internet en waar ook een workshop werd gegeven met als titel ‘Een grafkist voor je geliefde’. In Eindhoven vond zelfs een tentoonstelling plaats waar studenten van de Design Academy invulling gaven aan de wijze waarop men herinnerd wenst te worden. Een andere categorie tentoonstellingen is die waarmee de musea inzicht willen verschaffen in bij de dood horende rituelen, eventueel vanuit een cultureel-antropologische invalshoek, zoals in de Grote Kerk in Goes waar het Dogon-volk uit Mali onderwerp van een expositie was. De meeste musea richten zich echter op Nederland of specifieke regio’s. Zeer veel aandacht en bezoekers trok het Zuiderzee-museum in Enkhuizen waar in 2005 de tentoonstelling ‘De Dood leeft’ werd gehouden. Maar er waren ook kleinere exposities rond dit thema in plaatsen als Staphorst, Echt, Nijmegen, Hilversum en meer recent in het museum Catherijneconvent te Utrecht, waar de rituelen rondom de dood in de Middeleeuwen centraal stonden. De oprichting van het Uitvaart Museum Tot Zover in Amsterdam in 2007, dat gemiddeld zo’n 5.000 bezoekers per jaar trekt, lijkt de behoefte aan een instituut met een vaste collectie te bevestigen.
Controversieel
Van een ietwat andere orde zijn de exposities die het publiek nadrukkelijk confronteren met menselijke overblijfselen. Dit soort evenementen trekt weliswaar grote aantallen bezoekers, maar kan niet altijd rekenen op een positief onthaal en leidt soms zelfs tot een uitgesproken controverse tussen voor- en tegenstanders. Dit gebeurde onder meer bij de tentoonstelling in het fotografiemuseum FOAM in Amsterdam, waar groot formaat politiefoto’s bezoekers confronteerden met de slachtoffers van moord, zelfmoord en verkrachting. Nog meer kritiek was er op de tentoonstelling ‘Botje bij Botje’ in de Rotterdamse Kunsthal. Deze expositie bood een overzicht van menselijke resten in Nederlandse musea, zoals de tong en de grote teen van de gebroeders de Witt, en toonde ook een veenlijk uit Denemarken en een gemummificeerde Inuit. Vooral het exposeren van dit laatste object zorgde voor (inter)nationale beroering. De meest besproken en omstreden expositie in Nederland was ‘Body Worlds’, die in 2006 in Amsterdam en van 2010 tot 2011 in Rotterdam te zien was en die als fenomeen ook nadrukkelijk door Britse onderzoekers wordt meegenomen in het spectrum van dark tourism. Toeschouwers konden echte menselijke lijken zien die, geplastineerd door de Duitse wetenschapper Von Hagen in verschillende houdingen, waaronder een coïtus, de volledige anatomie van het menselijk lichaam toonden. De tentoonstelling is al in meer dan 60 steden wereldwijd te zien geweest en trok bij elkaar zo’n 30 miljoen toeschouwers. De expositie is mede omstreden omdat de anonieme lijken uit China komen en het gerucht gaat dat het ter dood veroordeelde gevangenen waren.Waarom komen er zoveel bezoekers op dit soort tentoonstellingen af? Is het uit belangstelling voor het educatieve element of speelt er iets anders, zoals sensatiezucht, al dan niet aan-gewakkerd door de berichtgeving in de media? Of past de expositie misschien juist bij deze tijd waarin allerlei schokkende en intieme zaken op tv en internet onverhuld te zien zijn? Wie het weet mag het zeggen, maar zolang er nog geen diepgravend onderzoek is uitgevoerd naar de beweegredenen van de bezoekers blijft het gissen naar hun motivering en kan men slechts veronderstellen dat dergelijke exposities tegemoet komen aan de behoefte van het publiek om ook duistere aspecten van een cultuur te bekijken en te leren kennen.

Auteur: Karel Werdler is werkzaam bij Tourism Leisure Management Studies aan de -Hogeschool Inholland (Karel.Werdler@INHOLLAND.nl)

468

Reactie verzenden

Share This