Eerbeek is een dorp met twee gezichten. Het eerste toont zich met drie rookpluimen aan de horizon wanneer je aankomt. Overal in de straten voel je de aanwezigheid van een moderne papierindustrie. Het is haast onvoorstelbaar dat mensen zo dicht bij deze bedrijvigheid wonen. Toch ervaren inwoners weinig overlast, zo blijkt uit onderzoek. Wat is hier aan de hand? Maar liefst driekwart van de bewoners verdient zijn geld in de papierfabrieken en bij gerelateerde bedrijven. De schoorsteen moet roken.
Verborgen achter deze oppervlakkige verklaring ligt het andere gezicht. Eerbeek dankt zijn bestaan aan de papierindustrie die vierhonderd jaar geleden langs de beek ontstond. De bossen op de Veluwe zijn aangeplant om het zand op de woeste vlakte vast te houden en als productiebos voor de papiermolens. Sprengkoppen voeden de beekjes die zijn uitgegraven om zoveel mogelijk energie uit te halen. De waterpartijen op de landgoederen rond de Veluwe zijn esthetisch maar dienen ook als ‘wijers’, bedoeld om water op te sparen en een serie van papier-, koren- en oliemolens in gang te zetten. Het landschap is een verbonden systeem, gemaakt om alle aanwezige energie te benutten. In dit belangrijke cultuurhistorische landschap is overal de mensenhand te zien. Energie zit in de haarvaten van de identiteit van dit papierdorp.
Gerjan Streng:
Het gesprek over de energie gaat zo niet langer alleen over kosten en techniek. Niemand krijgt het tenslotte warm van een terajoule.Erfgoed onder druk
Nu is de situatie anders. Energie komt via ondergrondse leidingen uit de Groningse gasvelden en is zo goedkoop dat de restwarmte tien kilometer verderop in de IJssel verdwijnt. Water voor het industriële proces wordt uit diepe bronnen gepompt. Op het vele vrachtverkeer na is de infrastructuur van de papierindustrie onzichtbaar. De historische verbanden tussen landschap en industrie zijn uit elkaar getrokken en verdwenen. De beek is niet meer nodig. Het historische productieve landschap moet wel onderhouden worden. Ongebruikt slibben de beken en sprengen dicht. Datzelfde geldt voor het gebouwde erfgoed. Als het economische belang van de papierfabrieken verdwijnt, vergaat ook het industriële erfgoed.
Oude verhalen, nieuwe energie
Dat Eerbeek bestaat dankzij de beek, dat snapt iedereen. Mensen herkennen verhalen uit het verleden in hun omgeving. Die verhalen zijn sterk genoeg om aanknopingspunten te bieden voor toekomstige ontwikkelingen. En dat is nodig. De papierindustrie verbruikt namelijk een ongelooflijke hoeveelheid energie. Op korte termijn zal dit veranderen, aangezien ook in Eerbeek de gasbrief van minister Wiebes is aangekomen. We moeten energie besparen, slimmer inzetten en alle beetjes benutten. Eigenlijk net als vroeger.
De energietransitie vormt zo een kans om het energielandschap te herstellen. Geothermie – aardwarmte als duurzaam alternatief voor aardgas – biedt duurzame, betrouwbare en betaalbare energie aan de papierindustrie. De restwarmte is te gebruiken voor nieuwe bedrijvigheid, recreatie, agrarische teelt en de verduurzaming van woongebieden. Het gesprek over de energie gaat zo niet langer alleen over kosten en techniek. Niemand krijgt het tenslotte warm van een terajoule. Eerbeek benadrukt juist het belang van de verbanden tussen energie, landschap, identiteit, comfort en economie.
Oog op de toekomst
Deze kennis hebben wij vertaald naar tijdelijke installaties die mogelijke toekomsten voorstelbaar maken. Deze installaties laten zien welke kansen er zijn voor bijvoorbeeld een vergroot woongenot, een nieuwe economie en voor recreatie. Het zijn prikkelende objecten met de kracht om bewoners en ondernemers te inspireren, en een extra aanleiding voor toeristen om Eerbeek te bezoeken. Deze interventies in de publieke ruimte geven aanleidingen voor een gemeenschappelijk gesprek over de grotere opgaven die in Eerbeek spelen. En vanuit deze gesprekken met bewoners, ondernemers en bezoekers ontstaat zicht op een breed gedeeld verhaal over de betekenis van energie in Eerbeek.
Een nieuwe interpretatie van het bestaande maakt erfgoed weer actueel en verbindt verschillende thematische lagen opnieuw aan het landschap. Samen bieden ontwerpers en erfgoeddeskundigen cultuur als verbindende taal om de belangrijke gesprekken over energie te voeren.