Selecteer een pagina

Enkele mythes over creatieve kenniseconomie

Algemeen
Terugkijkend op bijna anderhalf jaar betrokkenheid bij stad en creatieve kenniseconomie, kan gemakkelijk een aantal mythes over creatieve economie worden ontmaskerd.


De eerste is de veelgehoorde mythe dat het hele gedoe rond de creatieve kenniseconomie een hype is, te vergelijken met de rappe opkomst van de nieuwe economie en haar nog snellere ondergang rond de laatste eeuw-wisseling. Dit is een gevaarlijke mythe, want zij ontneemt het zicht op een indrukwekkende transitie in de westerse economie. Deze, wat de Duitsers zo prachtig Strukturwandel noemen, behelst een afnemend belang in westerse landen van de productiefactoren goedkope arbeid, grondstoffen en kapitaal ten faveure van de productiefactor menselijk kapitaal. Dit afnemende belang wordt ons opgedrongen door goedkope arbeid, grondstoffen en kapitaalinvesteringen elders in de wereld. Negatief geformuleerd: buiten de productiefactor menselijk kapitaal hebben we binnen een globale economie simpelweg niets meer te bieden.

De tweede mythe is dat niet iedereen creatief kan zijn en dat het slechts om een relatief klein aantal werkzame personen gaat. Dat klopt. Los van de verschillende definities die gehanteerd worden: creatieven in de zin van kunstenaars, reclamejongens en mediasector maken slechts een klein deel uit van de beroepsbevolking. Zo hanteren we in Amsterdam het percentage 7 voor deze creatieve klasse. Maar, niet alleen betreft het een groeiende groep die ook nog eens een buitenproportioneel deel van de groei van de Amsterdamse economie voor haar rekening neemt, het vormt bovendien slechts een dl van het menselijk kapitaal dat verder bestaat uit onder andere hoogleraren, advocaten, wetenschappelijk onderzoekers, medisch specialisten en hogere ambtenaren. Deze creatieve kenniswerkers vormen in Amsterdam dan opeens de helft van de hoofdstedelijke beroepsbevolking. Serieuze economische literatuur spreekt dan ook van een knowledge based economy.

Een volgende mythe is dat creatieve kenniseconomie white, native and protestant zou zijn. Zij zou etnische groepen, lage inkomens, sommige rassen of leeftijdsgroepen geen kans bieden. Klinkklare onzin! Juist creativiteit trekt zich niets aan van etnische scheidslijnen, verschil in rassen, leeftijden of inkomensverschillen. Juist deze economie biedt een ieder kansen. Richard Florida noemt in het boek van Franke en Verhagen de creatieve economie De Grote Gelijkmaker!! Minder potisch maar net zo belangrijk is dat ook in een creatieve kenniseconomie horecapersoneel nodig is, schoonmaakbedrijven hun weg vinden, het openbaar vervoer gecontroleerd moet worden. De creatieve kenniseconomie biedt niet alleen de bovenste, maar ook de onderste treden van de stedelijke roltrap: laagopgeleid naar binnen, hoogopgeleid naar buiten. De creatieve kenniseconomie is de olie in de emancipatiemachine die een stad als Amsterdam is.

Een volgende mythe is dat de creatieve kenniseconomie footloose is en zich overal kan vestigen, ook op de Noordpool. Inderdaad, menselijk kapitaal is niet inert en kan gaan en staan waar het wil. Maar dan doen aantrekkelijke plekken er juist toe en is een stad die goed geoutilleerd is het kansrijkst. Het zijn overigens maar een paar plekken die er toe doen. Amsterdam is er n van. Almere overigens niet. Nooit niet.

Een voorlaatste mythe hangt samen met de tweede en is dat de stedelijke woningvoorraad in voldoende mate aan de woonruimtebehoefte van creatieve kenniswerkers voldoet. Niet waar! Van Baaren toont overtuigend aan dat Amsterdamse creatieve kenniswerkers ruime woningen willen in een woonomgeving die zich kenmerkt door functiemenging, een divers aanbod van culturele en culinaire voorzieningen, goede kwaliteit van de openbare ruimte, aanwezigheid van groen en water, aansprekende architectuur, aanwezigheid van buurtwinkels en een tolerant klimaat. Gezien de exorbitante huur- en koopprijzen in de schaarse stedelijke wijken, zijn die plekken er te weinig!

Tenslotte. De ruimtelijke ordening zou geen invloed hebben op de creatieve kennisstad. Gevaarlijke gedachte. Om je tot creatieve kenniswerker te ontplooien moet je over cognitieve vaardigheden en talenten beschikken, moet je goed zijn opgeleid, en moet je fysiek in aanraking komen met die creatieve kenniseconomie. Dit zijn drie noodzakelijke voorwaarden. Aan de laatste kan enkel door een juiste ruimtelijke ordening worden voldaan. Creatieve kenniseconomie manifesteert zich in een fijnmazige bestemmingsdifferentiatie in compact stedelijke setting. Ik ben er al vaker op in gegaan. Creatieve kenniseconomie gaat voorbij aan grootschalige monotone gebieden.
Zo simpel is het.

Auteur: Jos Gadet j.gadet@dro.amsterdam.nl
Referenties: Naar aanleiding van: Franke, S. & E. Verhagen (2005), Creativiteit en de stad. Hoe de creatieve economie de stad verandert. Rotterdam, NAi Uitgevers. Platvoet, L. & M. van Poelgeest (2005), Amsterdam als emancipatiemachine. Bussum, Thoth. Baaren, M. van (2006), Amsterdam, the place to be! De aantrekkelijkheid van Amsterdam als vestigingsplaats voor kenniswerkers en mensen werkzaam in de creatieve sectoren. Amsterdam, Dienst Ruimtelijke Ordening.
468

Reactie verzenden

Share This